NJ 2011/235
Eenvormige wet op de dwangsom. Oplegging dwangsom zonder respijttermijn; tijdstip waarop dwangsom wordt verbeurd.
BenGH 11-02-2011, ECLI:NL:XX:2011:BQ2046, m.nt. A.I.M. van Mierlo
- Instantie
Benelux-Gerechtshof
- Datum
11 februari 2011
- Magistraten
Mrs. L. Mousel, E. Forrier, A.M.J. van Buchem-Spapens, S. Velu, R. Boes, H.A.G. Splinter-van Kan, G. Santer, A. Hammerstein, E. Conzémius
- Zaaknummer
A 2010/1
- Conclusie
Eerste A-G Dubrulle
- Noot
A.I.M. van Mierlo
- LJN
BQ2046
- JCDI
JCDI:ADS161368:1
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht (V)
Burgerlijk procesrecht / Beslag en executie
- Brondocumenten
ECLI:NL:XX:2011:BQ2046, Uitspraak, Benelux-Gerechtshof, 11‑02‑2011
Conclusie, Benelux-Gerechtshof, 28‑06‑2010
- Wetingang
Eenvormige wet betreffende de dwangsom art. 1
Essentie
Eenvormige wet op de dwangsom. Oplegging dwangsom zonder respijttermijn; tijdstip waarop dwangsom wordt verbeurd.
De termijn die de rechter toekent voor de uitvoering van de hoofdveroordeling (uitvoeringstermijn) en de termijn na verloop waarvan de dwangsom zal zijn verbeurd (respijttermijn) hebben een verschillende juridische aard en strekking. De uitvoeringstermijn, die wordt bepaald door het nationale recht, geeft de schuldenaar de gelegenheid de tegen hem uitgesproken veroordeling te voldoen. De respijttermijn, die wordt bepaald door de Eenvormige wet betreffende de dwangsom, geeft de schuldenaar nog enige tijd de veroordeling na te komen, zonder dat bij niet-nakoming de dwangsom wordt verbeurd. ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.