NJ 2021/197
Ondernemingsrecht. Pensioenrecht. Aansprakelijkheid (gewezen) bestuurder voor niet afdragen premies aan bedrijfstakpensioenfonds. Mogen bestuurshandelingen ook over periode na mededeling betalingsonmacht getoetst worden? Art. 23 lid 2 en 3 Wet Bpf 2000. Vervolg op HR 24 november 2017, NJ 2017/468.
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
21 mei 2021
- Magistraten
Mrs. G. de Groot, C.A. Streefkerk, M.J. Kroeze, C.H. Sieburgh, H.M. Wattendorff
- Zaaknummer
19/05444
- Conclusie
A-G mr. B.F. Assink
- Noot
Red. Aant.
- Folio weergave
- JCDI
JCDI:ADS271084:1
- Vakgebied(en)
Verzekeringsrecht / Verzekeringsovereenkomst
Ondernemingsrecht / Rechtspersonenrecht
Verzekeringsrecht / Pensioenrecht
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2021:754, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 21‑05‑2021
ECLI:NL:PHR:2020:1127, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 27‑11‑2020
Beroepschrift, Hoge Raad, 07‑02‑2020
Beroepschrift, Hoge Raad, 14‑01‑2020
- Wetingang
Art. 23 Wet Bpf 2000
Essentie
Ondernemingsrecht. Pensioenrecht. Aansprakelijkheid (gewezen) bestuurder voor niet afdragen premies aan bedrijfstakpensioenfonds. Mogen bestuurshandelingen ook over periode na mededeling betalingsonmacht getoetst worden? Art. 23 lid 2 en 3 Wet Bpf 2000. Vervolg op HR 24 november 2017, NJ 2017/468.
Samenvatting
Indien een mededeling van betalingsonmacht op de voet van art. 23 lid 2 Wet Bpf 2000 is gedaan, behoeft een zodanige mededeling niet opnieuw te worden gedaan zolang nog sprake is van een betalingsachterstand, tenzij het bedrijfstakpensioenfonds de betalingsplichtige na ontvangst van een betaling schriftelijk doet weten de betalingsonmacht niet ...