NJ 2012/233
Misbruik van procesrecht door voeren procedure; maatstaf; art. 6 EVRM. Verandering van eis in cassatie?; art. 130 Rv mist toepassing.
HR 06-04-2012, ECLI:NL:HR:2012:BV7828
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
6 april 2012
- Magistraten
Mrs. E.J. Numann, A.M.J. van Buchem-Spapens, W.D.H. Asser, A.H.T. Heisterkamp, G. Snijders
- Zaaknummer
10/03206
- Conclusie
A-G prof. mr. L. Timmerman
- LJN
BV7828
- Vakgebied(en)
Internationaal publiekrecht / Mensenrechten
Goederenrecht / Algemeen
Burgerlijk procesrecht / Algemeen
Internationaal belastingrecht / Algemeen
Vermogensrecht (V)
Verbintenissenrecht / Aansprakelijkheid
Burgerlijk procesrecht / Cassatie
Burgerlijk procesrecht / Eerste aanleg
Verbintenissenrecht / Onrechtmatige daad
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2012:BV7828, Uitspraak, Hoge Raad, 06‑04‑2012
ECLI:NL:PHR:2012:BV7828, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 03‑02‑2012
Beroepschrift, Hoge Raad, 16‑06‑2010
- Wetingang
Essentie
Misbruik van procesrecht door voeren procedure; maatstaf; art. 6 EVRM. Verandering van eis in cassatie?; art. 130 Rv mist toepassing.
Van misbruik van procesrecht of onrechtmatig handelen is pas sprake als het instellen van de vordering, gelet op de evidente ongegrondheid ervan, in verband met de betrokken belangen van de wederpartij achterwege had behoren te blijven. Hiervan kan eerst sprake zijn als eiser zijn vordering baseert op feiten en omstandigheden waarvan hij de onjuistheid kende dan wel behoorde te kennen of op stellingen waarvan hij op voorhand moest begrijpen dat deze geen kans van ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.