BNB 2018/88
Verlengde navorderingstermijn in buitenlandsituaties. Beslissing als in BNB 2018/87c*. Bewijslast met betrekking tot vraag of de verlengde navorderingstermijn van toepassing is
HR 16-03-2018, ECLI:NL:HR:2018:359, m.nt. F.J.P.M. Haas (Interieurwinkel)
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
16 maart 2018
- Magistraten
Mrs. Feteris, Koopman, Van Loon, Van Kalmthout, Faase
- Zaaknummer
16/06097
- Conclusie
A-G IJzerman
- Noot
F.J.P.M. Haas
- Roepnaam
Interieurwinkel
- JCDI
JCDI:ADS928651:1
- Vakgebied(en)
Fiscaal bestuursrecht / Aanslag
Fiscaal procesrecht / Bewijs
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2018:359, Uitspraak, Hoge Raad, 16‑03‑2018
Beroepschrift, Hoge Raad, 28‑06‑2017
ECLI:NL:PHR:2017:645, Conclusie, Hoge Raad (Parket), 28‑06‑2017
Beroepschrift, Hoge Raad, 19‑12‑2016
- Wetingang
Art. 16 lid 4, art. 25 lid 3 en art. 27e lid 1 AWR
Essentie
Verlengde navorderingstermijn in buitenlandsituaties. Beslissing als in BNB 2018/87c*. Bewijslast met betrekking tot vraag of de verlengde navorderingstermijn van toepassing is
Samenvatting
Erflater dreef in Nederland een onderneming. Hij heeft in 2014 met toepassing van de inkeerregeling aan de Belastingdienst gemeld dat hij vermogen op bankrekeningen in Luxemburg heeft. Op die bankrekeningen zijn in 2004, 2006 en 2007 bedragen gestort. In 2014 heeft erflater met de Inspecteur een vaststellingsovereenkomst gesloten waarin is vastgesteld dat de stortingen inkomsten uit onderneming zijn. Erflater heeft het vermogen op de Luxemburgse bankrekeningen niet in aanmerking genomen in zijn aangiften IB/PVV, ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.