AB 2017/339
Bevoegdhedenovereenkomst. De voorwaarden die worden gesteld voor uitoefening van een publiekrechtelijke bevoegdheid, moeten door de wet worden toegelaten.
HR 24-03-2017, ECLI:NL:HR:2017:483, m.nt. F.J. van Ommeren en G.A. van der Veen
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
24 maart 2017
- Magistraten
Mrs. F.B. Bakels, C.A. Streefkerk, A.H.T. Heisterkamp, G. Snijders, T.H. Tanja-van den Broek
- Zaaknummer
15/05631
- Noot
F.J. van Ommeren en G.A. van der Veen
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS856612:1
- Vakgebied(en)
Bestuursrecht algemeen / Algemeen
Burgerlijk procesrecht / Algemeen
Bestuursrecht algemeen / Bestuursbevoegdheden
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2017:483, Uitspraak, Hoge Raad, 24‑03‑2017
ECLI:NL:PHR:2017:12, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 13‑01‑2017
Beroepschrift, Hoge Raad, 23‑11‑2015
- Wetingang
Essentie
Bevoegdhedenovereenkomst. Mogelijkheid tot het aangaan. Toelaatbaarheid voorwaarden bij een bevoegdhedenovereenkomst. Ruimte voor Ruimte (RvR)-regeling. Kostenverhaal? Onaanvaardbare doorkruising?
Samenvatting
Een bevoegdhedenovereenkomst is een overeenkomst waarbij een bestuursorgaan, of het overheidslichaam waartoe dat orgaan behoort, zich bindt met betrekking tot de uitoefening van hem toekomende publiekrechtelijke bevoegdheden. Een dergelijke overeenkomst kan door een bestuursorgaan of een overheidslichaam worden aangegaan indien en voor zover de wet daartoe de ruimte laat. Die ruimte is in beginsel aanwezig indien het bestuursorgaan beleids- of beoordelingsvrijheid toekomt bij de uitoefening van de desbetreffende bevoegdheid.
Uit het hiervoor overwogene volgt dat de voorwaarden die bij ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.