NJ 1919, p. 157
Aansprakelijkheid van den man wegens vermogensvermindering der vrouw bij gemeenschap van winst en verlies.
HR 13-12-1918, ECLI:NL:HR:1918:25
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
13 december 1918
- Magistraten
Voorzitter: Jhr. Mr. W. H. de Savornin Lohman. Raden: Mrs. B. C. J. Loder, C. O. Segers. Jhr. Rh. Feith en Dr. L. E. Visser.
- Zaaknummer
[131918/NJ_1919,_p._157]
- Conclusie
Mr. Noyon
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS99125:1
- Vakgebied(en)
Archief (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1918:25, Uitspraak, Hoge Raad, 13‑12‑1918
- Wetingang
(BW art. 160, 212.)
Essentie
Aansprakelijkheid van den man wegens vermogensvermindering der vrouw bij gemeenschap van winst en verlies.
Samenvatting
Wanneer het door den man beheerd vermogen der vrouw verdwenen is, zonder dat op eenigerlei wijze blijkt, dat des mans verantwoordelijkheid is gedekt, dan is de man — of zijn zijn erfgenamen — in beginsel deswege aansprakelijk en geeft dat feit alleen geen grond om de gemeenschap van winst en verlies met dat verlies te belasten.
Art. 212 B. W. bevat niet een vermoeden, van verlies. Een dergelijke opvatting, zou den bewijslast voor de vrouw te zeer verzwaren, wat in strijd ware met ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.