Einde inhoudsopgave
Wet vrachtwagenheffing
Artikel 17 (stilhouden en voorlopige maatregelen)
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2023
- Bronpublicatie:
22-08-2022, Stb. 2022, 330 (uitgifte: 30-08-2022, kamerstukken: 35910)
- Inwerkingtreding
01-01-2023
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
12-12-2022, Stb. 2022, 526 (uitgifte: 23-12-2022, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Verkeersrecht / Inrichting wegverkeer
Bestuursrecht algemeen / Handhaving algemeen
Belastingheffing van motorrijtuigen / Belasting van zware motorrijtuigen
Vervoersrecht / Wegvervoer
1.
Op de eerste vordering van een aangewezen ambtenaar als bedoeld in artikel 14, eerste lid, is de bestuurder van een vrachtwagen verplicht die te doen stilhouden.
2.
Als een vrachtwagen is stilgehouden met toepassing van het eerste lid, kan de bekendmaking van een bestuurlijke boete als bedoeld in artikel 15 ook plaatsvinden door uitreiking van de beschikking door de aangewezen ambtenaar, bedoeld in artikel 14, eerste lid, aan de bestuurder als de kentekengegevens van de houder niet zijn te verifiëren. In dat geval geldt dat:
- a.
in afwijking van artikel 16, tweede lid, de beschikking onmiddellijk betaald moet worden;
- b.
de verhoging van de boete, bedoeld in artikel 16, derde lid, pas plaatsvindt nadat de bestuurlijke boete binnen twee weken na het onherroepelijk worden daarvan nog niet is betaald.
3.
De aangewezen ambtenaren, bedoeld in artikel 14, eerste lid, zijn bevoegd om in het geval, bedoeld in het tweede lid, of in het geval dat de houder geregistreerd staat voor het niet voldoen van een hem eerder opgelegde, onherroepelijke bestuurlijke boete voor een overtreding als bedoeld in artikel 13, eerste lid, bij wijze van voorlopige maatregel de vrachtwagen naar een door hen aangewezen plaats te doen overbrengen en in bewaring te stellen, dan wel aan de vrachtwagen een mechanisch hulpmiddel te doen aanbrengen, waardoor wordt verhinderd dat de vrachtwagen wordt weggereden. Zij kunnen vorderen dat, voordat de vrachtwagen aan de bestuurder wordt teruggegeven, naast de kosten van overbrenging en bewaring, eveneens het bedrag van de opgelegde bestuurlijke boete zal worden voldaan.
4.
Als twaalf weken na de aanvang van de voorlopige maatregel, bedoeld in het derde lid, de rechthebbende zijn vrachtwagen niet heeft afgehaald, wordt hij geacht zijn recht op de zaak te hebben opgegeven en is Onze Minister bevoegd de vrachtwagen om niet aan een derde in eigendom te doen overdragen, te verkopen of te doen vernietigen.
5.
Bij de beschikking, bedoeld in het tweede lid, wordt gewezen op de bevoegdheden, bedoeld in het derde en vierde lid.
6.
Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen nadere regels worden gesteld over de overbrenging, bewaring, eigendomsoverdracht om niet, verkoop, vernietiging, de berekening van de kosten van overbrenging en bewaring, alsmede over hetgeen verder voor de uitvoering van dit artikel noodzakelijk is.