memorie van toelichting (Kamerstukken, vergaderjaar 2008-2009, nr. 31810, 3,bladzijden 5 en 8)
Hof Arnhem-Leeuwarden, 18-11-2016, nr. 21-001530-15
ECLI:NL:GHARL:2016:9171
- Instantie
Hof Arnhem-Leeuwarden
- Datum
18-11-2016
- Zaaknummer
21-001530-15
- Vakgebied(en)
Strafrecht algemeen (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:GHARL:2016:9171, Uitspraak, Hof Arnhem-Leeuwarden, 18‑11‑2016; (Hoger beroep)
- Vindplaatsen
Uitspraak 18‑11‑2016
Inhoudsindicatie
artikel 248d Sr. Bewijs van ontuchtig oogmerk.
Afdeling strafrecht
Parketnummer: 21-001530-15
Uitspraak d.d.: 18 november 2016
TEGENSPRAAK
Promis
Verkort arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken
gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Noord-Nederland van 27 februari 2015 met parketnummer 18-730336-14 in de strafzaak tegen
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum 1] 1949,
wonende te [woonplaats] , [woonadres] .
Het hoger beroep
De verdachte heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van het hof van 4 november 2016 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422 van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal, strekkende tot bevestiging van het vonnis waarvan beroep ter zake van het onder 1 ten laste gelegde. Deze vordering is na voorlezing aan het hof overgelegd.
Het hof heeft voorts kennis genomen van hetgeen namens verdachte door zijn raadsman,
mr. D. Uygul, naar voren is gebracht.
Ontvankelijkheid van het hoger beroep
Nu de rechtbank verdachte heeft vrijgesproken van het onder 2 ten laste gelegde, kan verdachte voor zover het hoger beroep is gericht tegen deze vrijspraak daarin niet worden ontvangen.
Het vonnis waarvan beroep
Het hof zal het vonnis waarvan beroep voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen vernietigen omdat het tot een andere bewijsbeslissing komt en voorts omdat de bewezenverklaring waartoe de rechtbank gekomen is, niet door de daaraan ten grondslag gelegde bewijsmiddelen wordt gedekt.
De tenlastelegging
Aan verdachte is - voor zover voor dit hoger beroep van belang - tenlastegelegd dat:
1:hij in of omstreeks de periode tussen 30 mei 2014 en 9 juli 2014 (in of vanuit zijn woning aan de [adres] ) te [plaats] , in elk geval in de gemeente [gemeente] , meerdere personen, althans een persoon, van wie hij wist of redelijkerwijs moest vermoeden dat deze de leeftijd van zestien jaren nog niet had(den) bereikt, met ontuchtig oogmerk ertoe heeft bewogen getuige te zijn van seksuele handelingen, immers heeft verdachte:
- ( meermalen) in het zicht en/of ten overstaan van [slachtoffer 1] , geboren op
[datum] , zichzelf afgetrokken en/of
- ( meermalen) in het zicht en/of ten overstaan van [slachtoffer 2] , geboren op
[datum] , zichzelf afgetrokken en/of
- in het zicht en/of ten overstaan van [slachtoffer 3] , geboren op [datum] , zichzelf afgetrokken en/of
- in het zicht en/of ten overstaan van [slachtoffer 4] , geboren op [datum] , zichzelf afgetrokken,
waarbij verdachte de aandacht van die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] trok door naar hen te zwaaien en/of hen te wenken en/of op het raam te tikken en/of te bonken en/of te kloppen.
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten zijn verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Bespreking gevoerde verweren
De raadsman heeft ter zitting van het hof bepleit dat verdachte van het onder 1 ten laste gelegde dient te worden vrijgesproken. Daartoe heeft hij aangevoerd dat niet sprake is van seksueel corrumperen als bedoeld in artikel 248d van het Wetboek van Strafrecht (Sr.), enerzijds omdat verdachte geen ontuchtig oogmerk heeft gehad en anderzijds omdat de meisjes vanaf de straat niet hebben kunnen waarnemen dat verdachte zich in zijn woonkamer heeft afgetrokken. Met betrekking tot dat laatste heeft de raadsman twee kleurenfoto's van de - toenmalige - woning van verdachte overgelegd, die zijn gemaakt vanaf de straatzijde, volgens de raadsman ter plaatse waar de meisjes zich hebben bevonden. Volgens de raadsman hebben de meisjes door de voor de ramen van de woonkamer gesitueerde, op genoemde foto's zichtbare, coniferen, struikgewassen, hoge boom, uitstaande zonnescherm en de brede/diepe stoep niet door de ramen van de woonkamer kunnen waarnemen dat verdachte zichzelf in de woonkamer aan het aftrekken was.
Met betrekking tot deze verweren overweegt het hof als volgt.
Het hof leidt uit de totstandkomingsgeschiedenis van artikel 248d Sr.1.af dat deze bepaling beoogt bescherming te bieden aan minderjarigen tegen schadelijke gevolgen op en schreefgroei in de persoonlijke en seksuele ontwikkeling. Niet is vereist dat het kind zelf actief participeert in de seksuele handelingen waarvan hij of zij getuige is. Het met ontuchtig oogmerk confronteren van het kind met seksuele handelingen volstaat. Het bestanddeel "ertoe bewegen" in de delictsomschrijving van genoemd artikel impliceert een actieve gedraging gericht op het brengen van het kind tot het getuige zijn van seksuele handelingen. Het confronteren van het kind met seksuele handelingen dient voorts plaats te vinden voor "sexual purposes". In genoemd artikel wordt dit tot uitdrukking gebracht met het bestanddeel "ontuchtig oogmerk". Onder dit bestanddeel valt (onder meer) de situatie wanneer de dader voor zijn eigen seksueel gerief een kind aanwezig laat zijn bij seksuele handelingen.
Op grond van de processtukken en het verhandelde ter zitting stelt het hof - voor zover hier van belang - de navolgende feiten en omstandigheden vast.
[slachtoffer 2] , geboren op [datum] , [slachtoffer 3] , geboren op
[datum] en [slachtoffer 4] , geboren op [datum] , hebben allen in de periode van 30 mei 2014 tot en met 9 juli 2014, [slachtoffer 2] zelfs meermalen, gezien dat verdachte zich in zijn woning heeft afgetrokken, nádat verdachte eerst hun aandacht had getrokken door naar hen te zwaaien en/of hen te wenken en/of op het raam van zijn woonkamer te tikken of te kloppen.
De verdachte heeft op 16 juli 2014 ten overstaan van de politie verklaard dat hij jonge meisjes nodig heeft om klaar te kunnen komen, dat hij door hen te zien sneller opgewonden raakt, dat hij in de woonkamer van zijn woning naar jonge meisjes heeft gezwaaid die in de buurt van zijn woning speelden en dat hij zichzelf dan in de woonkamer aftrok en dat dit de afgelopen tijd meermalen is gebeurd.
Op grond van vorenstaande feiten en omstandigheden, in samenhang beschouwd, is het hof met de rechtbank en de advocaat-generaal en anders dan de raadsman van oordeel dat wel sprake is van strafbaar handelen als bedoeld in artikel 248d Sr.
Het verweer dat de hiervoor genoemde drie meisjes niet vanaf de straat hebben kunnen waarnemen dat verdachte zich in zijn woonkamer heeft afgetrokken wordt door de door hen bij de politie afgelegde verklaringen, zoals hiervoor samengevat, weersproken. Het hof heeft geen reden om aan de juistheid en betrouwbaarheid van de inhoud van deze verklaringen te twijfelen.
Het hof verwerpt de verweren van de raadsman.
Partiële vrijspraak
Het hof acht niet wettig bewezen dat verdachte [slachtoffer 1] ertoe heeft bewogen getuige te zijn van de onder 1 ten laste gelegde nader omschreven seksuele handeling. Dit brengt mee dat verdachte van het onder 1 ten laste gelegde voor zover betrekking hebbende op [slachtoffer 1] dient te worden vrijgesproken.
Bewezenverklaring
Door wettige bewijsmiddelen, waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt, acht het hof wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 1 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
1:hij in de periode tussen 30 mei 2014 en 9 juli 2014 in of vanuit zijn woning aan de
[adres] te [plaats] , meerdere personen van wie hij wist of redelijkerwijs moest vermoeden dat deze de leeftijd van zestien jaren nog niet hadden bereikt, met ontuchtig oogmerk ertoe heeft bewogen getuige te zijn van seksuele handelingen, immers heeft verdachte:
- meermalen in het zicht en ten overstaan van [slachtoffer 2] , geboren op [datum] , zichzelf afgetrokken en
- in het zicht en ten overstaan van [slachtoffer 3] , geboren op [datum] , zichzelf afgetrokken en
- in het zicht en ten overstaan van [slachtoffer 4] , geboren op [datum] , zichzelf afgetrokken,
waarbij verdachte de aandacht van die [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] en [slachtoffer 4] trok door naar hen te zwaaien en/of hen te wenken en/of op het raam te tikken of te kloppen.
Het hof acht niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard, zodat deze daarvan behoort te worden vrijgesproken.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het onder 1 bewezen verklaarde levert op:
een persoon van wie hij weet of redelijkerwijs moet vermoeden dat deze de leeftijd van zestien jaren nog niet heeft bereikt, met ontuchtig oogmerk ertoe bewegen getuige te zijn van seksuele handelingen, meermalen gepleegd.
Strafbaarheid van de verdachte
Verdachte is strafbaar aangezien geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die verdachte niet strafbaar zou doen zijn.
Oplegging van straf en/of maatregel
De hierna te melden strafoplegging is in overeenstemming met de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon van verdachte, zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
De toen 65-jarige verdachte heeft zichzelf in de periode van 30 mei 2014 tot en met
9 juli 2014 in zijn woning afgetrokken, terwijl hij drie meisjes, die toen tussen de
8 en 13 jaar oud waren, daarvan getuige heeft laten zijn. Verdachte heeft dit gedaan om zijn seksuele behoeften te kunnen bevredigen. Dergelijke handelingen kunnen een ongewenste en schadelijke invloed hebben op de seksuele ontwikkeling van deze jonge kinderen, reden waarom kinderen van deze leeftijd hiertegen moeten worden beschermd. Juist van verdachte, een volwassen man, die overigens zelf kleinkinderen had, mag worden verwacht dat hij in zijn contacten met kinderen beneden de 16 jaar een grote mate van zorgvuldigheid in acht neemt, waarbij verdachte zich bewust is van de gevolgen van seksueel grensoverschrijdend gedrag in de richting van deze kinderen.
Uit het verdachte betreffende Uittreksel Justitiële Documentatie d.d. 29 september 2016 blijkt dat verdachte vóór het plegen van deze feiten geen justitiële contacten heeft gehad.
De Reclassering Nederland heeft op 2 februari 2015 omtrent verdachte een reclasseringsrapport uitgebracht. Dat rapport houdt onder meer het volgende in. Verdachte en zijn echtgenote hadden ten tijde van het ten last gelegde contact met de GGZ voor ouderen, onder meer met een ambulant GGZ-verpleegkundige. In samenspraak met de hoofdbehandelaar werd verdachte wegens het ten laste gelegde overgedragen aan de
GGZ Friesland Polikliniek Forensische Psychiatrie, waar hij in behandeling werd genomen en delict scenariogesprekken had met een psycholoog. Volgens de behandelaar van de
GGZ Friesland Polikliniek Forensische Psychiatrie werkte verdachte goed mee. De behandelaar heeft de indruk dat er geen sprake is van seksuele deviantie en/of seksuele preoccupatie. Verdachte werd, na het afronden van de behandeling, weer teruggewezen naar de GGZ voor ouderen. Aanknopingspunten voor een vervolgtraject bij de
GGZ Friesland Polikliniek Forensische Psychiatrie bleken er niet te zijn. De ambulante verpleegkundige van de GGZ voor ouderen liet weten dat zij de indruk heeft dat verdachte zich positief ontwikkeld heeft. Zij overweegt om nog een korte periode contact met verdachte te onderhouden om hem te motiveren en het contact af te ronden, een en ander in samenspraak met zijn hoofdbehandelaar bij de GGZ. Verdachte is gemotiveerd voor verplichte begeleiding van de Reclassering Nederland. Geadviseerd wordt om een gecombineerde werkstraf op te leggen, met daaraan gekoppeld de bijzondere voorwaarden van reclasseringstoezicht en een meldplicht.
Alles afwegend acht het hof de door de advocaat-generaal gevorderde taakstraf voor de duur van 80 uren, subsidiair 40 dagen hechtenis, waarvan 40 uren, subsidiair 20 dagen hechtenis, voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaren, met daaraan gekoppeld de in het dictum genoemde bijzondere voorwaarden, passend en geboden. Deze straf was ook door de rechtbank opgelegd.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij golden ten tijde van het bewezenverklaarde.
BESLISSING
Het hof:
Verklaart de verdachte niet-ontvankelijk in het hoger beroep, voor zover gericht tegen de beslissing ter zake van het onder 2 ten laste gelegde.
Vernietigt het vonnis voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen en doet in zoverre opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het onder 1 ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 1 bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een taakstraf voor de duur van 80 (tachtig) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door 40 (veertig) dagen hechtenis.
Bepaalt dat een gedeelte van de taakstraf, groot 40 (veertig) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door 20 (twintig) dagen hechtenis, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van 2 (twee) jaren aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt of de verdachte gedurende de proeftijd van 2 (twee) jaren of ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit geen medewerking heeft verleend aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of geen identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage heeft aangeboden of geen medewerking heeft verleend aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14d, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen, dan wel de hierna te noemen bijzondere voorwaarden niet heeft nageleefd.
Stelt als bijzondere voorwaarden:
1. dat de verdachte zich binnen twee weken na het onherroepelijk worden van dit arrest zal melden bij de Reclassering Nederland, Zoutbranderij 1 te Leeuwarden, en zich gedurende de proeftijd bij deze instelling zal blijven melden, zolang en zo vaak deze instelling dit noodzakelijk acht;
2. dat de verdachte zich gedurende de proeftijd stelt onder het toezicht van de Reclassering Nederland en zich zal gedragen naar de voorschriften en aanwijzingen, door of namens deze instelling te geven, zo lang de Reclassering dit noodzakelijk acht.
Geeft de Reclassering Nederland opdracht de verdachte bij de naleving van de opgelegde voorwaarden hulp en steun te verlenen.
Aldus gewezen door
mr. J.J. Beswerda, voorzitter,
mr. O. Anjewierden en mr. W.M. van Schuijlenburg, raadsheren,
in tegenwoordigheid van G.A. Boersma, griffier,
en op 18 november 2016 ter openbare terechtzitting uitgesproken.
Mr. Beswerda is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.
Voetnoten
Voetnoten Uitspraak 18‑11‑2016