RvdW 2019/525
Huwelijksvermogensrecht. Niet-nagekomen periodiek verrekenbeding; finale verrekenplicht; aanwezigheid vermogen; bewijsvermoeden (art. 141 lid 3 BW); omvang (waarde) vermogen; gewone regels stelplicht en bewijslast; verplichting beschrijving vermogen; art. 1:143 BW en art. 679 Rv. Devolutieve werking hoger beroep.
HR 19-04-2019, ECLI:NL:HR:2019:637
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
19 april 2019
- Magistraten
Mrs. C.A. Streefkerk, A.H.T. Heisterkamp, M.V. Polak, C.E. du Perron, C.H. Sieburgh
- Zaaknummer
18/01583
- Conclusie
A-G mr. M.L.C.C. Lückers
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht / Algemeen
Burgerlijk procesrecht / Bewijs
Personen- en familierecht / Relatievermogensrecht
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2019:637, Uitspraak, Hoge Raad, 19‑04‑2019
ECLI:NL:PHR:2019:118, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 08‑02‑2019
Beroepschrift, Hoge Raad, 16‑04‑2018
- Wetingang
Art. 1:141, 1:143 BW; art. 679 Rv
Essentie
Huwelijksvermogensrecht. Niet-nagekomen periodiek verrekenbeding; finale verrekenplicht; aanwezigheid vermogen; bewijsvermoeden (art. 141 lid 3 BW); omvang (waarde) vermogen; gewone regels stelplicht en bewijslast; verplichting beschrijving vermogen; art. 1:143 BW en art. 679 Rv. Devolutieve werking hoger beroep.
Samenvatting
Op grond van art. 1:141 leden 1 en 2 BW wordt een tijdens het huwelijk niet nagekomen periodieke verrekenverplichting omgezet in een finale verrekenverplichting op het in art. 1:142 BW bepaalde tijdstip (de peildatum). Het op de peildatum aanwezige vermogen wordt dan vermoed te zijn gevormd uit hetgeen verrekend had moeten worden, tenzij uit de ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.