Regeling aanwijzing bevoegde autoriteiten Scheepvaartreglement territoriale zee
Artikel 1
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2024
- Bronpublicatie:
30-10-2023, Stcrt. 2023, 30676 (uitgifte: 15-11-2023, regelingnummer: IENW/BSK-2023/311093)
- Inwerkingtreding
01-01-2024
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
30-10-2023, Stcrt. 2023, 30676 (uitgifte: 15-11-2023, regelingnummer: IENW/BSK-2023/311093)
- Vakgebied(en)
Vervoersrecht / Zeevervoer
Als bevoegde autoriteit bedoeld in het Scheepvaartreglement territoriale zee, wordt aangewezen:
- 1.
Met betrekking tot de artikelen 6, 7, eerste en derde lid, 12, eerste, tweede en vierde lid, en 13, voor wat de in de Nederlandse territoriale zee gelegen ankerplaatsen, of laad- of losinrichtingen betreft en met betrekking tot artikel 5, eerste lid:
- a.
voor het aanloopgebied Scheldemonden:
de Rijkshavenmeester Westerschelde, bedoeld in artikel 2, tweede lid, onderdeel a, van het Scheepvaartreglement Westerschelde 1990;
- b.
voor het aanloopgebied Rotterdam: de havenmeester van Rotterdam, werkzaam bij Havenbedrijf Rotterdam N.V.;
- c.
voor het aanloopgebied Scheveningen: het Hoofd Verkeerscentrale en Haven van de gemeente Den Haag;
- d.
voor het aanloopgebied IJmuiden: de directeur van het Centraal Nautisch Beheer Noordzeekanaalgebied;
- e.
voor het aanloopgebied Den Helder: de Commandant der maritieme middelen van de Koninklijke marine te Den Helder;
- f.
voor het havengebied Brandaris en het aanloopgebied Eemsmonding:
de hoofdingenieur-directeur van Rijkswaterstaat Noord-Nederland;
- g.
voor de territoriale zee, behoudens de aanloopgebieden:
de directeur Kustwacht.
- 2.
Met betrekking tot de artikelen 7, tweede lid en 12, derde lid:
De directeur Kustwacht.