Europese overeenkomst inzake de bescherming van dieren tijdens internationaal vervoer (herzien)
Artikel 6 Ontwerp en constructie
Geldend
Geldend vanaf 14-03-2006
- Bronpublicatie:
06-11-2003, Trb. 2007, 103 (uitgifte: 04-06-2007, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
14-03-2006
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
06-11-2003, Trb. 2007, 103 (uitgifte: 04-06-2007, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Dierenrecht / Algemeen
1.
Vervoermiddelen, containers en bijbehorende voorzieningen dienen zo te zijn geconstrueerd en te worden onderhouden en bediend dat verwondingen en pijn worden voorkomen en dat de veiligheid van de dieren gedurende het vervoer gewaarborgd blijft.
2.
Het vervoermiddel of de container dient zo te zijn ontworpen en geconstrueerd dat dieren over voldoende ruimte beschikken om in een natuurlijke houding te kunnen staan, met uitzondering van pluimvee anders dan eendagskuikens.
3.
Het vervoermiddel of de container dient zo te zijn ontworpen en geconstrueerd dat het volgende gewaarborgd wordt:
- a.
voldoende vrije ruimte boven de dieren wanneer zij in een natuurlijke houding staan om een effectieve luchtcirculatie mogelijk te maken;
- b.
handhaving van de voor de vervoerde diersoort benodigde luchtkwaliteit en hoeveelheid lucht, met name wanneer de dieren worden vervoerd in een volledig afgesloten ruimte.
4.
De vervoermiddelen, containers, voorzieningen enz. dienen sterk genoeg te zijn om het gewicht van de dieren te dragen, om te voorkomen dat de dieren ontsnappen of eruit vallen, om belasting als gevolg van beweging te kunnen weerstaan en om, wanneer noodzakelijk, schotten te kunnen bevatten die de dieren beschermen tegen de bewegingen van het vervoermiddel. De voorzieningen dienen zo te zijn ontworpen dat zij snel en gemakkelijk gehanteerd kunnen worden.
5.
Schotten dienen een stijve constructie te hebben, sterk genoeg om bestand te zijn tegen het gewicht van dieren die er tegenaan worden gedrukt en zo te zijn ontworpen dat zij de luchtcirculatie niet belemmeren.
6.
De vervoermiddelen of containers dienen zo te zijn geconstrueerd en te worden bediend dat zij de dieren beschermen tegen slechte weersomstandigheden en ongunstige weersveranderingen. Met name het buitendak direct boven de dieren dient de opname en geleiding van zonnewarmte tot een minimum te beperken.
7.
Vervoermiddelen of containers dienen van een antislipvloer te zijn voorzien. Vloeren dienen zo te zijn ontworpen en geconstrueerd en te worden onderhouden dat ongemak, angst en verwondingen bij dieren worden voorkomen en het lekken van urine en fecaliën tot een minimum wordt beperkt. Voor het vervaardigen van de vloer dient te worden gekozen voor materialen die corrosie tot een minimum beperken.
8.
Vervoermiddelen of containers dienen zo te zijn ontworpen en geconstrueerd dat het mogelijk is toegang tot de dieren te krijgen om hen te controleren en, indien nodig, te drenken, voederen en verzorgen.
9.
Wanneer de dieren vastgebonden moeten worden, dient daarvoor geschikt materiaal in het vervoermiddel aanwezig te zijn.
10.
Containers waarin dieren worden vervoerd dienen te zijn voorzien van duidelijke en goed zichtbare merktekens ter aanduiding van de aanwezigheid van levende dieren, alsmede van een teken ter aanduiding van de bovenzijde van de container.
11.
Vervoermiddelen, containers en bijbehorende voorzieningen dienen zo te zijn ontworpen dat zij gemakkelijk schoongemaakt en ontsmet kunnen worden.