Hof Amsterdam, 17-12-2013, nr. 23-002833-13
ECLI:NL:GHAMS:2013:4641
- Instantie
Hof Amsterdam
- Datum
17-12-2013
- Zaaknummer
23-002833-13
- Vakgebied(en)
Strafrecht algemeen (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:GHAMS:2013:4641, Uitspraak, Hof Amsterdam, 17‑12‑2013; (Hoger beroep)
Cassatie: ECLI:NL:HR:2015:134, Bekrachtiging/bevestiging
Uitspraak 17‑12‑2013
Inhoudsindicatie
bevestiging vonnis (m.u.v. straf)
a
parketnummer: 23-002833-13
datum uitspraak: 17 december 2013
TEGENSPRAAK
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Amsterdam van 12 juni 2013 in de strafzaak onder parketnummer 13-741036-13 tegen
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1982,
adres: [adres 1],
thans u.a.h. gedetineerd te PI Noord Holland Noord, Unit Zuyder Bos te Heerhugowaard.
Omvang van het hoger beroep
Het door het openbaar ministerie ingestelde hoger beroep op 11 oktober 2013 is ingetrokken, zodat alleen nog het door de verdachte ingestelde hoger beroep aan de orde is.
Ontvankelijkheid van het hoger beroep
De verdachte is door rechtbank Amsterdam vrijgesproken van hetgeen aan hem onder 2 ten aanzien van de pleegdatum 13 november 2012 en onder 3 ten aanzien van [naam] is ten laste gelegd. Het hoger beroep is door de verdachte onbeperkt ingesteld en is derhalve mede gericht tegen de in eerste aanleg gegeven beslissingen tot vrijspraak. Gelet op hetgeen is bepaald in artikel 404, vijfde lid, van het Wetboek van Strafvordering staat voor de verdachte tegen deze beslissingen geen hoger beroep open. Het hof zal de verdachte mitsdien niet-ontvankelijk verklaren in het ingestelde hoger beroep, voor zover dat is gericht tegen de in het vonnis waarvan beroep gegeven vrijspraken.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 3 december 2013 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de verdachte en de raadsvrouw naar voren is gebracht.
Vonnis waarvan beroep
Het hof verenigt zich met het vonnis waarvan beroep voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen en zal dit derhalve bevestigen behalve ten aanzien van de straf en de motivering daarvan – in zoverre zal het vonnis worden vernietigd – en met dien verstande dat het hof het onder 3 bewezen verklaarde als volgt kwalificeert:
schennis van de eerbaarheid op een niet openbare plaats, terwijl een ander daarbij zijns ondanks tegenwoordig is.
Oplegging van straf
De rechtbank Amsterdam heeft de verdachte voor het onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 2 maanden, met aftrek, waarvan 1 maand voorwaardelijk, met een proeftijd van 3 jaren, onder de dadelijk uitvoerbare bijzondere voorwaarden van een contactverbod en een locatieverbod.
Tegen voormeld vonnis is door de verdachte en het openbaar ministerie hoger beroep ingesteld.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte voor het onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 6 maanden, met aftrek, waarvan 3 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 3 jaren, onder de dadelijk uitvoerbare bijzondere voorwaarden van een contactverbod en een locatieverbod.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en gelet op de persoon van de verdachte.
Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
De verdachte heeft tot tweemaal toe zijn ex-vriendin [slachtoffer] bij haar woning opgewacht en haar vervolgens vijandig benaderd. Bij de eerste gelegenheid heeft de verdachte haar in het bijzijn van hun dochter in het gezicht gespuugd. Bij de tweede gelegenheid zijn [slachtoffer] en haar dochter uit angst voor de verdachte in verschillende richtingen weggevlucht, waarna de verdachte achter [slachtoffer] aan is gerend en haar heeft mishandeld. Het gedrag van de verdachte heeft bij zowel [slachtoffer] als haar dochter buitengewoon veel spanning en angst teweeggebracht. Als gevolg daarvan wordt de ontwikkeling van de dochter van de verdachte en [slachtoffer] in ernstige mate bedreigd. [slachtoffer] leeft in grote angst voor de verdachte. Zij vreest voor haar eigen veiligheid en die van haar dochter. De verdachte heeft geenszins blijk gegeven van enig begrip voor de gevolgen van zijn handelen, zodat er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat de verdachte in de toekomst wederom een soortgelijk misdrijf zal begaan.
Bij gelegenheid van zijn verhoor als verdachte op het politiebureau heeft de verdachte zich misdragen door zijn geslachtsdeel aan de aanwezige verbalisant te tonen.
Ten nadele van de verdachte weegt het hof mee dat hij, blijkens een hem betreffend Uittreksel Justitiële Documentatie van 28 november 2013, eerder voor strafbare feiten onherroepelijk is veroordeeld. De verdachte is evenwel in de afgelopen vijf jaren niet onherroepelijk veroordeeld voor een soortgelijk delict.
Het hof acht, alles afwegende, een deels voorwaardelijke gevangenisstraf van na te melden duur passend en geboden. Ter voorkoming van recidive acht het hof het van belang dat een deels voorwaardelijke gevangenisstraf van langere duur dan de door de rechtbank opgelegde straf wordt opgelegd. Gezien de straffen die normaal voor soortgelijke feiten worden opgelegd, zal het hof echter een lagere straf opleggen dan door de advocaat-generaal is gevorderd.
Omdat er rekening mee moet worden gehouden dat de verdachte wederom een misdrijf zal begaan, dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van personen, zal het hof bevelen dat de na te noemen bijzondere voorwaarde en het op grond van artikel 14d van het Wetboek van Strafrecht uit te oefenen toezicht dadelijk uitvoerbaar zijn.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Deze wettelijke voorschriften worden toegepast zoals geldend ten tijde van het bewezen verklaarde.
BESLISSING
Het hof:
Verklaart de verdachte niet-ontvankelijk in het hoger beroep, voor zover gericht tegen de beslissing ter zake van het onder 2 ten aanzien van de pleegdatum 13 november 2012 en onder 3 ten aanzien van [naam] ten laste gelegde.
Vernietigt het vonnis waarvan beroep ten aanzien van de opgelegde straf en de motivering daarvan en doet in zoverre opnieuw recht.
Veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 3 (drie) maanden.
Bepaalt dat een gedeelte van de gevangenisstraf, groot 2 (twee) maanden, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van 3 (drie) jaren aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt of ten behoeve van de vaststelling van zijn identiteit geen medewerking heeft verleend aan het nemen van vingerafdrukken of geen identiteitsbewijs als bedoeld in art. 1 Wet op de identificatieplicht ter inzage heeft aangeboden of geen medewerking heeft verleend aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14d, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen, dan wel de hierna te noemen bijzondere voorwaarde(n) niet heeft nageleefd. Deze straf is zwaarder dan de door de rechtbank opgelegde straf. Het hof vindt het van belang dat er een hogere voorwaardelijke gevangenisstraf wordt opgelegd teneinde recidive te voorkomen.
Stelt als bijzondere voorwaarden dat het de veroordeelde gedurende de volledige proeftijd of zolang de reclassering dit noodzakelijk acht verboden is
- -
Op enige wijze (dus noch per telefoon, noch per e-mail, noch fysiek, etc.) contact te leggen of te laten leggen met [slachtoffer];
- -
zich te bevinden binnen een straal van 500 meter van het adres van [slachtoffer], te weten [adres 2] Amsterdam,
waarbij de reclassering opdracht wordt gegeven toezicht te houden op de naleving van deze voorwaarde en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden.
Beveelt dat voormelde voorwaarden en het uit te oefenen reclasseringstoezicht dadelijk uitvoerbaar zijn.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Bevestigt het vonnis waarvan beroep voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen voor het overige, met inachtneming van het hiervoor overwogene.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. M.M.H.P. Houben, mr. J.H.C. van Ginhoven en mr. J.G.W. Willems-Morsink, in tegenwoordigheid van mr. S. Ourahma, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 17 december 2013.
Mr. M.M.H.P. Houben is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.
=========================================================================
[..........]