Einde inhoudsopgave
Reglement justitiële jeugdinrichtingen
Artikel 9
Geldend
Geldend vanaf 01-07-2011
- Bronpublicatie:
16-06-2011, Stb. 2011, 304 (uitgifte: 23-06-2011, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-07-2011
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
15-06-2011, Stb. 2011, 296 (uitgifte: 23-06-2011, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Afhankelijke geldigheid
Treedt tegelijk in werking met de wet van 13-12-2010, Stb. 818.
- Vakgebied(en)
Penitentiair recht / Justitiële jeugdinrichtingen
Penitentiair recht / Rechtspositie gedetineerde
1.
Bij zijn beslissing om een jeugdige in de gelegenheid te stellen deel te nemen aan een scholings- en trainingsprogramma betrekt de directeur in ieder geval de volgende aspecten:
- a.
het gedrag van de jeugdige, het nakomen van afspraken door de jeugdige en diens gemotiveerdheid om aan een scholings- en trainingsprogramma deel te nemen;
- b.
de mate waarin de jeugdige tijdens zijn deelname in staat kan worden geacht de met de grotere vrijheden gepaard gaande verantwoordelijkheid te dragen;
- c.
een aanvaardbaar verblijfadres;
- d.
de geschiktheid van de jeugdige voor een bepaald scholings- en trainingsprogramma.
2.
Bij jeugdigen die op strafrechtelijke titel in de inrichting verblijven betrekt de directeur tevens de volgende aspecten:
- a.
de aard, de zwaarte en de achtergronden van het gepleegde delict;
- b.
het huidige detentieverloop;
- c.
het gevaar voor recidive.
3.
De directeur neemt zijn beslissing over deelname aan een scholings- en trainingsprogramma niet dan nadat de jeugdige zich schriftelijk bereid heeft verklaard tot deelname aan het programma en naleving van de daaraan verbonden voorwaarden.
4.
De directeur stelt de raad voor de kinderbescherming voor zover het betreft minderjarige jeugdigen, het openbaar ministerie bij de rechtbank die in eerste aanleg kennis heeft genomen van het misdrijf terzake waarvan de maatregel van plaatsing in een inrichting voor jeugdigen is gelast, en het openbaar ministerie in het arrondissement waarin de jeugdige tijdens het scholings- en trainingsprogramma zal verblijven, schriftelijk in kennis van zijn beslissing.
5.
Bij aanvang van het scholings- en trainingsprogramma ontvangt de jeugdige van de directeur een schriftelijke verklaring waarin de activiteiten van het scholings- en trainingsprogramma en de daaraan verbonden voorwaarden zijn vermeld, benevens de gronden waarop de deelname aan het scholings- en trainingsprogramma kan worden beëindigd.