Hof Amsterdam, 02-08-2022, nr. 200.282.137/01
ECLI:NL:GHAMS:2022:3844
- Instantie
Hof Amsterdam
- Datum
02-08-2022
- Zaaknummer
200.282.137/01
- Vakgebied(en)
Civiel recht algemeen (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:GHAMS:2022:3844, Uitspraak, Hof Amsterdam, 02‑08‑2022; (Hoger beroep)
Cassatie: ECLI:NL:HR:2023:1754, Bekrachtiging/bevestiging
Uitspraak 02‑08‑2022
Inhoudsindicatie
Koop/verkoop van aandelen in vennootschap, waarbij verkoper zich heeft verbonden om voorafgaand aan de levering van de aandelen roerende zaken in eigendom over te dragen aan de vennootschap. De vraag is welke roerende zaken precies zijn overeengekomen en of de verkoper aan de afspraak (volledig) heeft voldaan. Uitleg notariële akte en koopovereenkomst.
Partij(en)
GERECHTSHOF AMSTERDAM
afdeling civiel recht en belastingrecht, team I
zaaknummer : 200.282.137/01
zaak-/rolnummer rechtbank Amsterdam : C/13/656056/HA ZA 18-1061
arrest van de meervoudige burgerlijke kamer van 2 augustus 2022
inzake
1. [X] GROEP B.V.,
gevestigd te [vestigingsplaats] , gemeente [gemeente] ,
2. [appellant sub 2] ,
wonend te [woonplaats] ,
appellanten,
tevens incidenteel geïntimeerden,
advocaat: mr. J.W. Verhoef te Uithoorn,
tegen
[Y] HOLDING B.V.,
gevestigd te [vestigingsplaats] , gemeente [gemeente] ,
geïntimeerde,
tevens incidenteel appellante,
advocaat: mr. N.S. Reerink te Amsterdam.
1. Het geding in hoger beroep
Partijen worden hierna Groep, [appellant sub 2] en Holding genoemd. Groep en [appellant sub 2] worden gezamenlijk aangeduid als Groep c.s.
Groep c.s. zijn bij dagvaarding van 6 juli 2020 in hoger beroep gekomen van een vonnis van de rechtbank Amsterdam van 8 april 2020, onder bovenvermeld zaak-/rolnummer gewezen tussen Holding als eiseres in conventie, tevens verweerster in reconventie en Groep c.s. als gedaagden in conventie tevens eiseres in reconventie.
Partijen hebben daarna de volgende stukken ingediend:
- memorie van grieven tevens memorie vermeerdering c.q. wijziging van eis, met producties;
- memorie van antwoord, tevens houdende reactie op wijziging/vermeerdering van eis alsmede incidenteel appel tevens houdende wijziging/vermeerdering van eis, met producties;
- memorie van antwoord in incidenteel appel tevens akte uitlating producties tevens inbreng producties, met producties;
- akte uitlating producties.
Groep c.s. hebben in principaal hoger beroep geconcludeerd dat het hof het bestreden vonnis zal vernietigen en - uitvoerbaar bij voorraad - alsnog haar (in hoger beroep gewijzigde vorderingen) zal toewijzen, met veroordeling van Holding in de kosten van het geding in beide instanties.
Holding heeft in principaal hoger beroep geconcludeerd tot bekrachtiging van het bestreden vonnis en in incidenteel hoger beroep tot - uitvoerbaar bij voorraad – toewijzing van haar (in hoger beroep gewijzigde) vorderingen, met veroordeling van Groep c.s. in de kosten van het geding in beide instanties met nakosten en rente.
Groep c.s. hebben in incidenteel hoger beroep geconcludeerd tot bekrachtiging van het bestreden vonnis, met veroordeling van Holding in de kosten van het geding.
2. Feiten
De rechtbank heeft in het bestreden vonnis onder 2. de feiten vastgesteld die zij tot uitgangspunt heeft genomen. Deze feiten zijn in hoger beroep niet in geschil en dienen derhalve ook het hof als uitgangspunt. Samengevat en waar nodig aangevuld met andere feiten die als enerzijds gesteld en anderzijds niet of onvoldoende betwist zijn komen vast te staan, komen de feiten neer op het volgende.
2.1.
[Y] (hierna: [Y] ) heeft in 2001 zijn bedrijf ingebracht in Holding en haar dochtervennootschappen [BV 1] . (hierna: [BV 1] ), [BV 2] (hierna: [BV 2] ) en [BV 3] . (hierna: [BV 3] ). [Y] is enig aandeelhouder en bestuurder van Holding.
2.2.
Boekhoudkundig, financieel en fiscaal adviseur van [Y] en vanaf 2001 ook zijn vennootschappen was [A] (hierna: [A] ) respectievelijk diens vennootschap [BV 4] . (hierna: [BV 4] ).
2.3.
Bij e-mailbericht van 2 september 2013 heeft [appellant sub 2] , voor zover hier van belang aan [A] geschreven:
Ik zou (…) graag (…) een afspraak maken om e.e.a. met betrekking tot de bedrijfsovername van “ [Y] ” weer op te pakken.
In voor bereiding op deze gespreken heb ik (…) voor mij zelf even een stand van zaken op papier gezet.
Vorig jaar december heb ik voor het eerst contact gezocht met [B ] ( [B ] ; rechtbank) met betrekking tot de bedrijfsovername. In dit gesprek is meteen het overnamen bod genoemd, een bedrag van € 6.000.000,- Dit overnamen bod werd als volgt onderbouwd:
- -
Waarde vaste activa (excl. bedrijfshuisvesting) € 4.000.000,-
- -
Goodwill € 2.000.000,-
- -
Gemiddelde omzet ± € 2.000.000,-
- -
Gemiddeld resultaat na belastingen ± 800.000,-
(…)
[A] heeft dit e-mailbericht op 4 september 2013 doorgezonden naar [Y] .
2.4.
[Y] en [appellant sub 2] hebben op 12 juni 2015 namens Holding, [BV 1] , [BV 2] en [BV 3] respectievelijk [BV 5] . i.o. (hierna: [BV 5] ) een door [BV 4] opgestelde intentieverklaring ondertekend die, voor zover hier van belang, luidt als volgt:
Holding heeft de intentie te verkopen aan [appellant sub 2] ( [BV 5] ; rechtbank), die koopt van Holding onder nader
overeen te komen verkoopprijs en bepalingen en met inachtneming van daarbij gegeven garanties en verklaringen, de door Holding gehouden aandelen [BV 1] , [BV 2] en [BV 3] .
2.5.
Holding (“Verkoopster”) en [BV 5] (“Koopster”) zijn op 21 augustus 2015 een door [BV 4] opgestelde overeenkomst met elkaar aangegaan die, voor zover hier van belang, luidt als volgt:
DE ONDERGETEKENDEN:
(…)
IN AANMERKING NEMENDE:
- dat verkoopster aandeelhouder is van 400 geplaatste aandelen, elk groot € 45,38 nominaal, hierna te noemen “de Aandelen”, in het kapitaal van (…) [BV 1] ., [BV 2] en [BV 3] . (…), hierna te noemen “de Vennootschappen”;
- dat Verkoopster zich in dat kader bereid heeft verklaard de aandelen te verkopen aan Koopster, die verklaart van Verkoopster te willen kopen;
- dat partijen de afspraken de afspraken omtrent de verkoop van de door Verkoopster gehouden aandelen aan Koopster schriftelijk wensen vast te leggen.
VERKLAREN TE ZIJN OVEREENGEKOMEN ALS VOLGT:
Artikel 1 Verkoop en levering
1.1
Verkoopster verkoopt hierbij aan Koopster, die hierbij van Verkoopster koopt, de door haar gehouden aandelen in de Vennootschappen.
(...)
1.4
De levering van de aandelen zal plaatsvinden (…) op een nader te bepalen datum (…).
Artikel 2 Koopprijs
2.1
De koopprijs van de aandelen is door partijen bepaald op € 5.500.000.
2.2
De koopprijs wordt bij notariële overdracht van de aandelen voldaan.
Artikel 3 Rekening-courant
De rekening-courantverhoudingen tussen Verkoopster en de Vennootschappen zullen indien van toepassing gelijktijdig met de aandelenoverdracht worden afgelost.
Artikel 4 Handelingen voorafgaande aan de Leveringsdatum
4.1
Verkoopster en Koopster hebben de aanwezige voorraden en de aanwezige vaste materiële activa geïnventariseerd, waarvan een opstelling is gemaakt die door beiden wordt geparafeerd en welke wordt aangehecht als Bijlage (bijlage 1). De aanwezige voorraden en de aanwezige materiële vaste activa zijn in overleg tussen Verkoopster en Koopster gewaardeerd.
(…)
Artikel 5 Statutair bestuur en managementovereenkomst
5.1
Verkoopster treedt met ingang van het moment waarop de Akte van levering door de Notaris wordt verleden af als bestuurder van de Vennootschappen onder benoeming van Koopster als opvolgend bestuurder. Aan Verkoopster wordt algehele decharge verleend.
(…)
Artikel 10 Debiteuren
10.1
Ten aanzien van de debiteuren als omschreven (...) in Bijlage (bijlage 7) zal Verkoopster de Vennootschappen vrijwaren voor niet (gehele) betaling van de gespecificeerde bedragen, dit voor zover er geen voorziening in de Jaarrekening is getroffen.
10.2
Incasso/verhaalkosten komen in alle gevallen integraal voor Verkoopster.
Artikel 11 Verbreking fiscale eenheid Vennootschapsbelasting
Verkoopster zal over de periode vanaf (datum) tot het moment van de verbreking van de fiscale eenheid Vennootschapsbelasting zorgdragen voor het doen van tijdige aangifte Vennootschapsbelasting voor wat betreft het resultaat van de Vennootschappen op basis van de door Koopsters geaccordeerde gegevens. Verkoopster zal de Vennootschappen volledig informeren omtrent het betreffende deel van de aangifte Vennootschapsbelasting.
Artikel 12 Garanties
(…)
12.2
Verkoopster garandeert koopster:
(…)
3. In de Vennootschappen zijn geen aandeelhoudersbesluiten genomen waaraan alsnog gevolg moet
worden gegeven. (…).
4. Verkoopster noch enige derde heeft recht op (betaalbaarstelling of opeisbaarheid van) dividend,
winstrecht of een daarmee vergelijkbaar recht over het lopende boekjaar of over enig daaraan
voorafgaand boekjaar.
(…)
Artikel 14 Slotbepalingen
14.1
Vanaf 1 januari 2015 zijn alle baten en lasten van de aandelen voor rekening van de Koopster.
(…)
14.3
Deze overeenkomst kan door Koopster worden ontbonden indien voor de financiering van de (...) koopprijs geen passende financiering of het aanbod daartoe heeft verkregen.
(...)
14.6
Partijen doen afstand van elk recht tot het vorderen van ontbinding van deze overeenkomst, met name zulks te doen op grond van het bepaalde in de artikelen 6:265 e.v. van het Burgerlijk Wetboek of uit welke andere hoofde dan ook.
2.6.
Bij eveneens door [BV 4] opgestelde overeenkomst van 11 november 2015 hebben Holding en [BV 5] aan artikel 4.1 van de overeenkomst van 21 augustus 2015 toegevoegd: “en zal voor de leveringsdatum vanuit [Y] Holding B.V. worden ingebracht in de Vennootschappen”.
2.7.
De notulen van een op 28 september 2016 gehouden algemene vergadering van aandeelhouders van [BV 1] luiden, voor zover hier van belang, als volgt:
Aanwezig zijn:
- -
de heer [Y] , directeur/aandeelhouder van [Y] Holding B.V. en
- -
de heer [appellant sub 2] , directeur / aandeelhouder van [Y] Groep B.V.
Als voorzitter treedt op de heer [Y] ;
De voorzitter verzoekt de heer [appellant sub 2] tot het notuleren van deze vergadering.
De voorzitter constateert:
(…)
- de algemene vergadering van aandeelhouders besluit met algemene stemmen om een dividend over het jaar 2015 vast te stellen en als zodanig uit te keren aan de aandeelhouder [Y] Holding B.V.. Het dividend is vastgesteld op een bedrag van € 516.500 (…).
- dat bovengenoemde besluit met de heer [appellant sub 2] , directeur / aandeelhouder van [Y] Groep B.V. is besproken. (…) Bij ondertekening van deze notulen bevestigt de heer [appellant sub 2] dat hij bovengenoemde punt begrijpt en accepteert.
Deze notulen zijn ondertekend door [Y] en [appellant sub 2] .
2.8.
Bij emailbericht van 25 september 2016 heeft de notaris voor wie de levering van de verkochte aandelen zou plaatsvinden aan [BV 4] verzocht om toezending van (onder meer) de bijlage genoemd in artikel 4.1 van de koopovereenkomst. Bij emailbericht van 29 september 2016 heeft [BV 4] (met c.c. aan [appellant sub 2] ) aan de notaris bericht:
4.1
Bijlage 1; de aanwezige voorraden en aanwezige materiele vaste activa (behalve de panden en de machines/inventaris in de werkplaats).
2.9.
Bij notariële akte van 4 oktober 2016 zijn de verkochte aandelen geleverd (niet aan [BV 5] maar) aan Groep. De notariële akte bepaalt daarover, verwijzend naar de (gewijzigde) koopovereenkomst:
Met instemming van de verkoper worden de rechten uit deze overeenkomst bij deze overgedragen aan de koper, de besloten vennootschap [Y] Groep B.V., zulks met de bepaling de uit deze overeenkomst voor koper voortvloeiende verplichtingen voor haar rekening te nemen, welke rechten respectievelijk verplichtingen door de laatstgenoemde worden aanvaard.
De notariële akte bepaalt voorts, voor zover hier van belang:
LEVERING ROERENDE ZAKEN
Ter uitvoering van het in sub 4.1 van de overeenkomst bepaalde wordt de bedoelde vaste materiële activa als omschreven in bijlage 1 van de overeenkomst bij deze door (…) [Y] Holding B.V. in eigendom geleverd aan (…) [BV 1] . (…).
Door partijen wordt de waarde van deze zaken per negen en twintig augustus tweeduizend zestien (…) vastgesteld op een waarde ad drie honderd zes en negentig duizend zeven honderd vier en tachtig euro (…), doch verminderd met de waarde van de “Corvette”, derhalve op een bedrag ad drie honderd twee en zestig duizend vier honderd zeven en tachtig euro (…).
BETALING
De voldoening van de koopprijs ad vijf miljoen vijf honderd duizend euro (…) is als volgt geschied:
(…)
OVERIGE BEPALINGEN
De comparanten verklaarden voorts dat deze verkoop en levering is geschied onder de volgende bepalingen:
Verklaringen en garanties van verkoper
Artikel 1.
Verkoper garandeert dat:
(…)
d. er geen besluiten (van de algemene vergadering van aandeelhouders) zijn genomen betreffende (…) uitkering(en) van dividend(en), (…) waaraan alsnog uitvoering zou moeten worden gegeven (…).
Overige bepalingen
Artikel 4.
1. De baten en lasten van de verkochte aandelen zijn te rekenen vanaf een januari tweeduizend vijftien (…) voor rekening van de koper.
2. De overeenkomst is gesloten inclusief uitkering(en) van dividend(en), reserve(s) of kapitaal, waaraan alsnog uitvoering zou moeten worden gegeven.
3. Op geen van de aandelen is nog dividend uit te keren (…).
Artikel 6.
1. Partijen doen afstand van het recht ontbinding of vernietiging van de koopovereenkomst en deze levering te vorderen.
(…)
RECAPITULATIE
Ingevolge de onderhavige akte van levering aandelen worden de vier honderd (…) geplaatste aandelen in het kapitaal van (…) [BV 2], [BV 1] . en [BV 3] gehouden door (…) [Y] Groep B.V.
2.10.
De notariële akte bevat voorts bepalingen over het aftreden van Holding als bestuurder van [BV 1] , [BV 2] en [BV 3] , over het aftreden van [Y] als bestuurder van [BV 3] en over het aantreden van Groep als bestuurder van [BV 1] , [BV 2] en [BV 3] .
2.11.
De notariële akte bevat tot slot een door Holding en [Y] jegens Groep in acht te nemen non-concurrentie en relatiebeding.
2.12.
[appellant sub 2] is indirect bestuurder van Groep.
2.13.
Bij vonnis van 3 juli 2019, gewezen in de zaak tussen Holding als eiseres en [BV 4] en [A] als gedaagden, heeft de rechtbank Noord-Holland, de vorderingen van Holding, gegrond op onjuiste/onzorgvuldige advisering, afgewezen. Dit hof heeft dit vonnis bij arrest van 22 juni 2021 bekrachtigd.
3. Beoordeling
3.1
De (in hoger beroep gewijzigde) vorderingen van Groep c.s. laten zich als volgt samenvatten:
primair:
1. te bepalen dat Holding aansprakelijk is voor de door Groep geleden schade en dat [Y] in privé mede aansprakelijk is wegens onbehoorlijk bestuur, bestuurdersaansprakelijkheid en onrechtmatig handelen indien Holding geen dan wel onvoldoende verhaal zal bieden;
2. de door Groep geleden schade vast te stellen op de volgende bedragen:
- € 2.025.482,28 wegens niet geleverde materiële vaste activa;
- € 6.775, 00 wegens buitengerechtelijke incassokosten;
- € 233.260,13 wegens niet nagekomen debiteurengarantie;
- € 516.500,- wegens onterechte dividenduitkering;
- € 62.237,50 wegens verhuisschade en € 10.000,- immateriële schade;
- € 1.038.063,28, vermeerderd met € 22.238,05 per maand vanaf 1 januari 2021 wegens omzetderving;
subsidiair:
4. voor recht te verklaren dat Holding aansprakelijk is voor de door Groep geleden en nog te lijden schade wegens ondeugdelijk geleverde materiële activa en schending van het concurrentiebeding, op de maken bij staat;
meer subsidiair
5. alle schadebedragen op te maken bij staat;
steeds vermeerderd met:
6. de wettelijke (handels)rente en de kosten van de procedure.
3.2
De (in hoger beroep gewijzigde) vorderingen van Holding luiden samengevat als volgt:
primair:
1. te bepalen dat Groep c.s. hoofdelijk aansprakelijk zijn voor de door Holding geleden schade op de gronden zoals in eerste aanleg en in hoger beroep verwoord;
2. de door Holding geleden schade vast te stellen op € 4.084.027,-, alsmede op
€ 2.268,90, alsmede op € 17.499,30, althans op een bedrag dat het hof juist acht;
subsidiair:
3. voor recht te verklaren dat Groep c.s. hoofdelijk aansprakelijk zijn voor de door Holding geleden en te lijden schade op te maken bij staat;
steeds vermeerderd met:
4. de wettelijke (handels)rente en de (na) kosten van de procedure.
3.3
De rechtbank heeft de vorderingen over en weer afgewezen. Tegen deze beslissing en de daaraan ten grondslag gelegde motivering komen Groep c.s. in principaal hoger beroep met vier grieven op en Holding in incidenteel hoger beroep met vijf grieven.
Het hof zal eerst de grieven in principaal hoger beroep behandelen en vervolgens de grieven in incidenteel hoger beroep.
Principaal hoger beroep
Niet geleverde vaste materiële activa
3.4
Groep c.s. stellen zich op het standpunt dat Holding jegens hen schadeplichtig is omdat niet alle overeengekomen vaste materiële activa door Holding in eigendom zijn overgedragen aan [BV 1] .
Het hof stelt voorop dat de in augustus 2015 gesloten overeenkomst betrekking heeft op de koop/verkoop van de aandelen van Holding in [BV 1] , [BV 2] en [BV 3] . Onderdeel van de overeenkomst vormde dat Holding vaste materiële activa – voorafgaand aan de levering van de aandelen – in eigendom zou overdragen aan [BV 1] . In de notariële akte van 4 oktober 2016 is bepaald dat de vaste materiële activa van Holding, ter uitvoering van de koopovereenkomst, als beschreven in bijlage 1 bij de koopovereenkomst, bij deze in eigendom aan [BV 1] worden geleverd.
3.5
Groep c.s. hebben een kopie van een lijst van materiële vaste activa overgelegd met daarop twee handtekeningen en een datum van 6 mei 2014 (hierna: de kopielijst MVA). In hoger beroep hebben Groep c.s. een kopie van deze kopielijst MVA voorzien van een stempel van het notariskantoor waar de akte van 4 oktober 2016 is gepasseerd, overgelegd. Holding heeft weersproken dat deze kopielijst MVA bijlage 1 bij de koopovereenkomst betreft en heeft voorts weersproken dat de op deze kopielijst MVA opgenomen activa de vaste materiële activa betreffen ten aanzien waarvan Groep en Holding zijn overeengekomen dat deze voorafgaand aan de aandelenoverdracht door Holding aan [BV 1] in eigendom zouden worden overgedragen. Het verschil tussen de door Groep c.s. overgelegde kopielijst MVA en de volgens Holding afgesproken lijst met activa betreft met name het aantal (diesel)pompen; volgens Holding zouden er 190 plus 50 (diesel)pompen in eigendom worden overgedragen en volgens Groep c.s. in totaal 330 (diesel)pompen.
3.6
Uit de notariële akte van 4 oktober 2016 volgt dat door Holding aan [BV 1] ‘bij deze’ wordt geleverd hetgeen partijen in artikel 4.1 van de koopovereenkomst (en de daarbij behorende bijlage 1) zijn overeengekomen. De vraag wat partijen zijn overeengekomen met betrekking tot de aard en omvang van de door Holding aan [BV 1] in eigendom over te dragen vaste materiële activa dient te worden beantwoord door uitleg van de koopovereenkomst (en de daarbij behorende bijlage 1) aan de hand van de Haviltexmaatstaf. In artikel 4.1 van de koopovereenkomst is bepaald dat partijen de aanwezige voorraden en de aanwezige vaste materiële activa hebben geïnventariseerd, waarvan een door beide partijen geparafeerde opstelling als bijlage 1 is aangehecht. Het originele exemplaar van bijlage 1 bij de koopovereenkomst is niet in het geding gebracht. Aan de door Groep c.s. in het geding gebrachte kopie komt gewone bewijskracht toe. Dat de kopie is voorzien van een stempel van het notariskantoor waar de akte van 4 oktober 2016 is gepasseerd, maakt dit niet anders.
3.7
Groep c.s. hebben niet weersproken het betoog van Holding dat het aanvankelijk de bedoeling was dat Groep (of een andere vennootschap van [appellant sub 2] ) de activa van Holding zou overnemen en dat door partijen daarbij een koopsom voor de materiële vaste activa van € 4.000.000,- tot uitgangspunt is genomen.
[BV 6] . (hierna: [BV 6] ) heeft vervolgens een taxatierapport opgesteld. Dit taxatierapport sluit niet geheel aan bij de activa die zijn vermeld op de kopielijst MVA waarop Groep c.s. zich beroepen. De kopielijst MVA van Groep c.s. bevat activa die niet voorkomen in het rapport van [BV 6] . Zonder toelichting, die ontbreekt, valt niet in te zien waarom deze activa niet in de taxatie zijn betrokken als het wel de bedoeling was dat ze naar ( [BV 1] en daarmee naar) Groep zouden gaan. Het emailbericht van [BV 4] van 29 september 2016 (zie 2.8) wijst er eveneens op dat de aan de notaris opgestuurde lijst (dit is de kopielijst MVA waarop Groep c.s. zich beroepen) activa bevat die niet door Holding in eigendom aan [BV 1] worden overgedragen. In dit emailbericht is immers vermeld: (“behalve (…) de machines/inventaris in de werkplaats). Dat het, zoals Groep c.s. stellen, de bedoeling was of tussen partijen was overeengekomen dat alle op de kopielijst MVA vermelde activa in eigendom zouden worden overgedragen aan [BV 1] , kan gezien het vorenstaande niet zonder meer worden aangenomen.
Wat betreft het aantal (diesel)pompen geldt dat Holding een kopie van een handgeschreven notitie (op papier van [Y] ) heeft overgelegd waarop is genoteerd dat het gaat om in totaal 190 + 35 + 5 + 12 (= 242) pompen. Dit aantal komt terug in een door Holding overgelegd Excelloverzicht (prod. 5 bij inleidende dagvaarding) gedateerd 8 januari 2013.
Volgens het bepaalde in de koopovereenkomst hebben partijen de aanwezige vaste materiële activa geïnventariseerd. Groep c.s. heeft niet nader toegelicht dat (aanzienlijk) meer (diesel)pompen zijn geïnventariseerd dan later door Holding in eigendom zijn overgedragen. Ook overigens hebben Groep c.s. (behalve in een emailbericht van 25 oktober 2018, waarover hierna meer) onvoldoende inzichtelijk gemaakt dat Holding minder (diesel)pompen dan afgesproken heeft geleverd en waar deze (diesel)pompen zich feitelijk dan bevonden/bevinden. Dit klemt temeer nu Groep c.s. niet hebben weersproken dat alle (diesel) pompen van Holding in een automatisch registratiesysteem waren opgenomen, welk systeem, zoals Holding onweersproken heeft uiteengezet, bij de levering van de vaste materiële activa is overgedragen aan Groep c.s.. Groep c.s. hebben voorts niet weersproken dat [appellant sub 2] vanaf 2012 regelmatig op het terrein en in het kantoor van Holding aanwezig was. Bij emailbericht van 25 oktober 2018 heeft de advocaat van Groep c.s. aan de adviseur van Holding bericht dat de in 5 punten opgesomde zaken nog niet daadwerkelijk zijn ingebracht (omdat deze op een andere locatie waren opgeslagen). De adviseur van Holding heeft daarop op 30 oktober 2018 bericht dat deze zaken (onder voorwaarden) konden worden opgehaald, welk aanbod ter gelegenheid van de mondelinge behandeling in eerste aanleg (zonder de voorwaarden) is herhaald.
De slotsom luidt dat de vordering van Groep c.s. wegens niet geleverde vaste materiële activa ook in hoger beroep niet toewijsbaar is. Groep c.s. hebben gezien het vorenstaande, in onderlinge samenhang beschouwd, onvoldoende inzichtelijk gemaakt dat tussen partijen is overeengekomen dat Holding alle activa die op de door Groep c.s. overgelegde kopielijst MVA staan vermeld in eigendom aan [BV 1] zou overdragen (en daaraan geen uitvoering heeft gegeven); en hebben ook overigens niet voldoende toegelicht dat Holding (behoudens de in voormeld emailbericht genoemde) niet alle wél overeengekomen zaken in eigendom heeft overgedragen aan [BV 1] .
Het debiteurensaldo
3.8
In artikel 10 van de koopovereenkomst is bepaald dat Holding [BV 1] , [BV 2] en [BV 3] zal vrijwaren voor niet (gehele) betaling van de in bijlage 7 bij de koopovereenkomst gespecificeerde bedragen, voor zover er in de jaarrekening geen voorziening is getroffen.
Dat Holding hier heeft gegarandeerd dat op of vlak voor 4 oktober 2016 sprake was van een debiteurensaldo van € 500.703,- (het totaal van de in bijlage 7 vermelde debiteuren) kan, zonder nadere toelichting, die ontbreekt, gelet op de gemotiveerde weerspreking van Holding niet worden aangenomen. Uit het door Holding overgelegde debiteurenoverzicht van 26 oktober 2017 blijkt dat er op dat moment nog een bedrag van € 1.407,78 openstond.
De vordering van Groep c.s. gegrond op een niet nagekomen debiteurengarantie is ook in hoger beroep niet toewijsbaar.
De dividenduitkering
3.9
Uit de notulen van de aandeelhoudersvergadering van 28 september 2016 blijkt dat [appellant sub 2] het ermee eens was dat in [BV 1] dividend over 2015 zou worden uitgekeerd. Groep c.s. hebben onvoldoende ingebracht tegen het betoog van Holding dat de levering van de aandelen aanvankelijk was gepland rond 1 januari 2015, dat de levering uiteindelijk pas in oktober 2016 kon plaatsvinden, dat het eigen vermogen van de werkmaatschappijen hoger was geworden en dat gezamenlijk is besloten tot de dividenduitkering. Ook deze vordering van Groep c.s. is in hoger beroep niet toewijsbaar.
Overig
3.10
Dat Holding in strijd heeft gehandeld met het in de akte van levering van 4 oktober 2016 opgenomen non-concurrentie- en relatiebeding hebben Groep c.s. onvoldoende toegelicht. Dat op het adres van Holding nog een bord staat met de aanduiding [BV 1] . is onvoldoende en ook de overige door de deurwaarder in opdracht van Groep c.s. aldaar gemaakte foto’s tonen dit niet aan.
Holding heeft gemotiveerd weersproken het door Groep c.s. overgelegde emailbericht van [C] van 2 mei 2019 te hebben ontvangen, nu het emailadres waarnaar deze mail is verstuurd aan Groep toebehoorde.
Dat Holding schadeplichtig is wegens ondeugdelijk geleverde activa en/of een noodgedwongen verhuizing hebben Groep c.s. gezien de gemotiveerde betwisting door Holding eveneens onvoldoende feitelijk onderbouwd. Groep c.s. hebben onvoldoende geconcretiseerd welke activa precies ondeugdelijk waren. De verklaring van [D] is daartoe onvoldoende. [D] is eerst op 11 februari 2019 bij [BV 1] in dienst getreden. Dat de door hem genoemde gebreken zijn toe te schrijven aan door Holding ondeugdelijk geleverde activa valt uit deze verklaring niet op te maken.
Slotsom
3.11
De conclusie luidt dat de vorderingen van Groep c.s. door de rechtbank op juiste gronden zijn afgewezen. Aan de vraag of [Y] persoonlijk aansprakelijk is, komt het hof niet toe, nog daargelaten of Groep c.s. voldoende inzichtelijk hebben gemaakt welk belang zij hebben bij een dergelijke verklaring (voor recht) nu [Y] in dit geding geen partij is.
De grieven in het principaal hoger beroep falen. Het bestreden vonnis zal worden bekrachtigd. Groep c.s. zullen worden veroordeeld in de kosten van de procedure in principaal hoger beroep.
Incidenteel hoger beroep.
Dwaling, bedrog, misbruik van omstandigheden en onrechtmatige daad
3.12
Ook in hoger beroep heeft Holding onvoldoende inzichtelijk gemaakt dat de verkoop en levering van de aandelen in de werkmaatschappijen door Holding aan de Groep onder invloed van bedrog, dwaling of misbruik van omstandigheden tot stand is gekomen. Dat Groep c.s. onrechtmatig jegens Holding hebben gehandeld door – samengevat – Holding niet te informeren dat de waarde van de werkmaatschappijen veel hoger was dan de overeengekomen koopprijs heeft Holding evenmin voldoende feitelijk onderbouwd. De aanvankelijk voorgenomen activatransactie is uiteindelijk een koop/verkoop van de aandelen van Holding in de werkmaatschappijen geworden. Holding heeft de wijze waarop de transactie uiteindelijk is vormgegeven en de overeengekomen koopprijs (met verrekening van de rekening-courantschulden van Holding) zelf kunnen beoordelen. Dat Groep c.s. enig verwijt kan worden gemaakt, heeft Holding onvoldoende feitelijk onderbouwd.
Fiscale claim
3.13
Wat betreft de gestelde mogelijke fiscale claim geldt dat Holding voor een dergelijke claim nog niet is aangeslagen en ook niet heeft toegelicht dat een dergelijke aanslag aanstaande is. Daar komt bij dat Holding onvoldoende inzichtelijk heeft gemaakt op grond waarvan Groep c.s. aansprakelijk zouden kunnen worden gehouden voor een aanslag van Holding wegens het verbreken van de fiscale eenheid tussen Holding en de werkmaatschappijen.
Chevrolet
3.14
Niet in geschil is dat Groep vanaf 4 oktober 2016 feitelijk beschikte over de Chevrolet type [type] met kenteken [kenteken] . Het kenteken van het voertuig was alleen nog niet overgeschreven naar Groep.
De door Holding gevorderde bedragen (in verband met wegenbelasting en parkeer-/snelheidsboetes) hebben betrekking op de periode na 4 oktober 2016 en komen voor rekening van Groep als gebruiker/eigenaar van het voertuig. Het bestreden vonnis zal in zoverre worden vernietigd. Groep zal alsnog worden veroordeeld om een bedrag van € 2.268,90 aan Holding te betalen. Holding heeft onvoldoende duidelijk gemaakt op grond waarvan ook [appellant sub 2] tot betaling van dit bedrag gehouden zou zijn.
Vermeerdering eis
3.15
Holding heeft bij vermeerdering van eis gevorderd om Groep c.s. te veroordelen tot betaling van een bedrag van € 17.499,30. Dit bedrag zou te weinig aan dividend uit [BV 1] aan Holding zijn uitgekeerd. Deze vordering wordt afgewezen. Ook indien juist is dat te weinig aan Holding is uitgekeerd, heeft Holding niet toegelicht op grond waarvan Groep c.s. in plaats van [BV 1] gehouden zouden zijn het te weinig betaalde aan Holding te voldoen/vergoeden.
Slotsom
3.16
De grieven in incidenteel hoger beroep slagen deels. Het bestreden vonnis zal worden vernietigd als hierna vermeld. De in het bestreden vonnis in conventie uitgesproken kostenveroordeling zal door het hof in stand worden gelaten nu Holding de grotendeels in het ongelijk gestelde partij is. De kosten van de procedure in hoger beroep zullen tussen partijen worden gecompenseerd.
4. Beslissing
Het hof:
rechtdoende in principaal en incidenteel appel:
vernietigt het vonnis waarvan beroep, voor zover daarbij de vordering in conventie is afgewezen;
en in zoverre opnieuw rechtdoende:
veroordeelt Groep om aan Holding te betalen een bedrag van € 2.268,90;
bekrachtigt het vonnis waarvan beroep voor het overige;
veroordeelt Groep c.s. hoofdelijk in de kosten van het geding in principaal hoger beroep, tot op heden aan de zijde van Holding begroot op € 5.517,- aan verschotten en € 5.705,- voor salaris en op € 163,- voor nasalaris, te vermeerderen met € 85,- voor nasalaris en de kosten van het betekeningsexploot ingeval betekening van dit arrest plaatsvindt, te vermeerderen met de wettelijke rente, indien niet binnen veertien dagen na dit arrest dan wel het verschuldigd worden van de nakosten aan de kostenveroordeling is voldaan;
verklaart deze veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad;
bepaalt dat partijen de eigen proceskosten van het incidenteel hoger beroep dragen;
wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit arrest is gewezen door mrs. W.A.H. Melissen, J.M. van den Berg en J.G. Sijmons en door de rolraadsheer in het openbaar uitgesproken op 2 augustus 2022.