Rb. Haarlem, 03-06-2010, nr. 08/7553 en 08/7554
ECLI:NL:RBHAA:2010:BM8085
- Instantie
Rechtbank Haarlem
- Datum
03-06-2010
- Zaaknummer
08/7553 en 08/7554
- LJN
BM8085
- Vakgebied(en)
Belastingrecht algemeen (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:RBHAA:2010:BM8085, Uitspraak, Rechtbank Haarlem, 03‑06‑2010; (Eerste aanleg - meervoudig)
- Vindplaatsen
Douanerechtspraak 2010/48
Uitspraak 03‑06‑2010
Inhoudsindicatie
Verweerder heeft geen vormvoorschrift heeft geschonden; de rechten van de verdediging van eiseres zijn geëerbiedigd. De belangrijkste twee functies van de artikelen zijn automatische gegevensverwerking en GPS-navigatie. Gelet op de eigenschappen van de artikelen kan geen hoofdfunctie worden aangewezen. Verweerder heeft de artikelen terecht ingedeeld onder post 8526.
Partij(en)
RECHTBANK HAARLEM
Sector bestuursrecht, meervoudige douanekamer
Zaaknummers: AWB 08/7553 en 08/7554
Uitspraakdatum: 3 juni 2010
Uitspraak in de gedingen tussen
X, gevestigd te Z, eiseres,
gemachtigde: [naam],
en
de inspecteur van de Belastingdienst/Y, verweerder.
1.Ontstaan. en loop van het geding
- 1.1.1.
Verweerder heeft aan eiseres op 19 november 2007 een uitnodiging tot betaling (hierna: utb) opgelegd, nummer [nummer], voor een bedrag van € 212.937,52 aan douanerechten.
- 1.1.2.
Verweerder heeft aan eiseres op 2 november 2007 een utb opgelegd, nummer [nummer] , voor een bedrag van € 33.035,78 aan douanerechten.
- 1.2.
Verweerder heeft bij uitspraken op bezwaar van 3 november 2008 de onder 1.1.1 bedoelde utb verminderd met € 33.035,78 en de onder 1.1.2 bedoelde utb gehandhaafd.
- 1.3.
Eiseres heeft daartegen bij brief van 4 december 2008, ontvangen bij de rechtbank op
8 december 2008, beroep ingesteld. Verweerder heeft op de zaken betrekking hebbende stukken overgelegd en verweerschriften ingediend.
- 1.4.
Partijen hebben vóór de zitting nadere stukken ingediend. Deze stukken zijn in afschrift verstrekt aan de wederpartij.
- 1.5.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 18 mei 2010.
Namens eiseres zijn verschenen twee kantoorgenoten van de gemachtigde, [namen]. Namens verweerder is verschenen [namen]. Namens eiseres is een pleitnota voorgedragen en exemplaren daarvan zijn overgelegd aan de rechtbank en aan verweerder. Verweerder heeft kopieën van twee stukken overgelegd aan de rechtbank en aan de kantoorgenoten van de gemachtigde, die tegen deze overlegging bezwaar hebben gemaakt.
2.Tussen partijen vaststaande feiten
2.1. Eiseres heeft in november en december 2004 op eigen naam en voor eigen rekening diverse aangiften gedaan tot plaatsing onder de regeling “brengen in het vrije verkeer” van de artikelen [productnaam 1] en [productnaam 2]. Eiseres heeft de artikelen aangegeven als “draagbare computers” onder Taric-code 8471 3000 00.
2.2. Verweerder heeft op verzoek van de Duitse douane bij eiseres een controle na invoer ingesteld op grond van artikel 78 van het CDW. Verweerder heeft twee aangiften onderzocht voor de onder 2.1 bedoelde artikelen, en naar aanleiding hiervan het standpunt van de Duitse douane gevolgd dat de artikelen zouden moeten worden ingedeeld onder post 8526 9191 90. In het controlerapport van 26 september 2007 is onder andere het volgende opgenomen:
“3 Controlebevindingen
(…)
In het invoerdossier van aangifte [nummer] is onder andere een factuur aangetroffen met nummer [nummer] de datum 19-11-2004 waar de goederen staan omschreven als zijnde [productnaam 1].
In het invoerdossier van aangifte [nummer] is onder andere een factuur aangetroffen met nummer [nummer] de datum 30-11-2004 met als goederenomschrijving [productnaam 2] en een factuur met nummer [nummer] de datum 3-12-2004 waar de goederen staan omschreven als zijnde [productnaam 1].
(…)
4.3 Bekeuring
Wegens het doen van onjuiste aangiften wordt op grond van artikel 48, lid 3 Douanewet een bekeuring ingesteld.
4.4 Standpunt belastingplichtige
De heer A geeft aan in bezwaar te zullen komen tegen de uitnodiging tot betaling.
4.5 Gemaakte afspraken
Bij de bespreking van de controlebevindingen zijn de volgende afspraken gemaakt:
1. de Belastingdienst/Y zal met betrekking tot punt 4.2 een uitnodiging tot betaling naar [eiseres] versturen.
2. belanghebbende is toegezegd dat hem het openbaar deel van het controlerapport zal worden toegezonden.(…)”
Naar aanleiding van de hiervoor bedoelde controle heeft verweerder op 2 november 2007 de onder 1.1.2 bedoelde utb opgelegd.
2.3. Voor andere door eiseres gedane aangiften voor de onder 2.1 bedoelde artikelen heeft verweerder ten behoud van rechten de onder 1.1.1 bedoelde utb opgelegd. Verweerder heeft vervolgens een controle na invoer ingesteld naar deze andere aangiften. Naar aanleiding van deze controle, die in april 2008 werd afgerond, heeft verweerder op 3 juni 2008 een tweede controlerapport naar eiseres verzonden. De inhoud van het tweede controlerapport is, wat de hiervoor geciteerde passages uit het eerste controlerapport betreft, gelijk.
2.4. In het controle afwerkingsformulier zijn de volgende aantekeningen gemaakt over de onder 2.2 bedoelde controle:
“(…)2.VERLOOP CONTROLE Functionaris Datum Paraaf / Init.
2.1 Aankondiging administratieve controle AC 09-08-07 [geplaatst]
2.2 (…)
2.3 (…)
2.4 Datum aanvang boekenonderzoek AC 13-08-07 [geplaatst]
2.5 Datum afronding administratieve controle AC 26-09-07 [geplaatst]
3. AFWERKING door Controlemedewerker Functionaris Datum Paraaf / Init.
3.1 Opmaken controle afwerkingsformulier AC 26-09-07 [geplaatst]
3.2 (…)
3.3 Opmaken naheffing/navordering formulier AC 26-09-07 [geplaatst]
3.4 (…)
3.5 Opmaken DFB-formulier AC 26-09-07 [geplaatst]
(…)
3.8 Opmaken overdracht formulier Bezwaar/Beroep AC 26-09-07 [geplaatst]
(…)
5. ONDERTEKENING Functionaris Datum Paraaf / Init.
5.1 Ondertekenen definitief rapport klant AC 26-09-07 [geplaatst]
(…)
7. AFWERKING TEAMSECRETARIAAT Functionaris Datum Paraaf / Init.
(…)
7.4 Aanmaken aanbiedingsbrief aan klant TS 23-10-07 [geplaatst]
7.5 Verzenden exemplaar rapport zonder intern TS 23-10-07 [geplaatst]
memo aan klant
(…)
7.9 Verzending naheffing/navordering formulier TS 23-10-07 [geplaatst]
(…)”
2.5. Het artikel [productnaam 1] is een handcomputer met een mobiel GPS-navigatiesysteem met de volgende kenmerken en eigenschappen:
“To-Do lijst Ja GPS Hardware Chipset Ja Chipset type SiRF-3 Applicaties Notitieblok Ja Word/Tekstverwerking JaExcell/Spreadsheet JaPowerpoint Ja Access/Database Alleen met third-party software Calculator Ja Imageviewer Ja Ingebouwde wekker Ja PDF-viewer Ja Multimedia Aansluiting hoofdtelefoon Ja Aansluiting hoofdtelefoon (2,5/3,5) 2,5 Speelt WMA WM9 compatible DIvX speler Freeware Speelt MP3’s(oude) Ja MP4 speler Freeware Leest Microsoft Reader files (.lit) Ja Leest Adobe Acrobat files (.pdf) Ja Leest Aportis files (.prc) Freeware Leest Palmreader files (.pdb) Freeware Games Jawbreaker Ja Solitaire Ja”
Het artikel [productnaam 2] is een handcomputer met een mobiel GPS-navigatiesysteem met de volgende kenmerken en eigenschappen:
“mindestens 128 MB / Festplattenspeicher: ca. 2,5 GB / CD-ROM-Laufwerk / Microsoft® Windows 98 SE, ME, XP oder Windows 2000 / Soundkarte / 608 MB Speicher, davon 96 MB intern + 512 MB auf SD Karte davon 30 MB nichtflüchtiger Speicher / Kein Datenverlust! / 400 MHz Intel Prozessor / Integrierter 12 Kanal GPS / Empfänger für absolute Mobilität / ohne lästige Kabel / Neuestes Microsoft Windows Mobile 2003 SE Mobile / Datenverwaltung/-verarbeitung und Abspielen von MP3 und Windows Media-9 Dateien / Fussgänger Modus für mobile Navigation jederzeit / Immer auf dem richtigen Weg! / Automatische und unverzügliche Neuberechnung der Route, sollten Sie einmal von der empfohlenen Strecke abweichen. / Volle Konzentration auf den Verkehr! / Alle Navigationshinweise werden deutlich und rechtzeitig ausgesprochen Präzise Ortung und Zielführung per GPS / sowie schnelle Orientierung über dynamische Karten-/Kreuzungsansichten mit Richtungspfeilen und 3D-Ansicht / Einfache Zieleingabe, komfortable Suchfunktion sowie eine variable Routenplanung mit unterschiedlichen Optionen (wie z.B. kürzester/schnellster Weg, Vermeldung von Autobahnen etc.) und die Eingabe von 99 Zwischenstationen sind möglich. / komfortabel und verkehrssicher: Einfache Bedienbarkeit über Bildschirmtastatur, schnelle Menüführung, übersichtliche Darstellung sowie ein automatisch umschaltbares Tag- / Nacht-Display zur besseren Ablesbarkeit während der Fahrt.”
Partijen zijn met elkaar van mening dat het voornaamste verschil tussen beide artikelen is gelegen in de kloksnelheid van de processor, die bij de [productnaam 1] 300 MHz is en bij de [productnaam 2] 400 MHz.
2.6. Eiseres is op 25 november 2008 failliet verklaard. Ter zitting hebben de kantoorgenoten van de gemachtigde aangegeven dat de heer A, contactpersoon van verweerder bij eiseres, is overleden.
3.Geschil en standpunten van partijen
3.1. In geschil is of de utb’s terecht zijn opgelegd. Primair stelt de gemachtigde van eiseres zich op het standpunt dat de onder 1.1.2 bedoelde utb nooit aan eiseres is opgelegd. Subsidiair stelt de gemachtigde van eiseres zich op het standpunt dat eiseres is geschaad in haar recht op verdediging (arrest van het Hof van Justitie van de Europese Unie van 18 december 2008, zaak C-349/07, hierna: het Sopropé-arrest). In dit verband heeft de gemachtigde bezwaar gemaakt tegen de overlegging van twee nadere stukken door verweerder ter zitting. Meer subsidiair stelt de gemachtigde zich op het standpunt dat de onder 2.1 bedoelde artikelen dienen te worden ingedeeld onder post 8471, welke post eiseres in de aangiften heeft gebruikt.
Verweerder stelt zich op het standpunt dat de onder 1.1.2 bedoelde utb wel is opgelegd aan eiseres, dat eiseres niet is geschaad in haar recht op verdediging en dat de in verband hiermee ter zitting overgelegde stukken niet tardief zijn ingebracht en dat de onder 2.1 bedoelde artikelen dienen te worden ingedeeld onder post 8526.
3.2. Eiseres concludeert tot gegrondverklaring van de beroepen, vernietiging van de uitspraken op bezwaar en vernietiging van de utb’s.
3.3. Verweerder concludeert tot ongegrondverklaring van de beroepen.
3.4. Voor de standpunten van partijen verwijst de rechtbank naar de gedingstukken en naar het proces-verbaal.
4.Beoordeling van het geschil
4.1.1. De gemachtigde van eiseres heeft zich ten eerste op het standpunt gesteld dat de onder 1.1.2 bedoelde utb niet aan eiseres is opgelegd, omdat de originele utb niet in de aan de gemachtigde ter beschikking gestelde stukken is aangetroffen en verweerder geen kopie van de utb heeft overgelegd. Verweerder heeft in dit verband aangevoerd dat deze utb een systeemaanslag is, die in het computercentrum in Apeldoorn is aangemaakt. Van een dergelijke utb bestaat slechts één exemplaar, dat naar de belastingplichtige wordt gestuurd. Bovendien kan uit het feit dat eiseres bezwaar heeft gemaakt tegen de utb, worden afgeleid dat de utb moet zijn uitgereikt.
4.1.2. De rechtbank leidt uit het enkele feit dat eiseres – met vermelding van het kenmerk van de utb en de gegevens van de aangiften waarop de utb betrekking heeft – tijdig bezwaar heeft gemaakt, af dat de utb aan eiseres is uitgereikt. Bovendien is de verklaring van verweerder voor het ontbreken van een kopie van deze utb bij de gedingstukken aannemelijk. De verder niet-onderbouwde ontkenning van de gemachtigde doet hier niet aan af.
4.2.1. De gemachtigde van eiseres heeft ten tweede een beroep gedaan op het Sopropé-arrest. In dit arrest heeft het Hof van Justitie onder meer het volgende overwogen:
“36 De eerbiediging van de rechten van de verdediging vormt een algemeen beginsel van gemeenschapsrecht dat van toepassing is wanneer de administratie voornemens is een bezwarend besluit ten opzichte van een bepaalde persoon vast te stellen.
37 Dit beginsel vereist dat de adressaten van besluiten die hun belangen aanmerkelijk raken, in staat worden gesteld naar behoren hun standpunt kenbaar te maken over de elementen waarop de administratie haar besluit wil baseren. Zij dienen daartoe over een toereikende termijn te beschikken (zie met name reeds aangehaalde arresten Commissie/Lisrestal e.a., punt 21, en Mediocurso/Commissie, punt 36).
38 Deze verplichting rust op de administratieve overheden van de lidstaten wanneer zij besluiten nemen die binnen de werkingssfeer van het gemeenschapsrecht vallen, ook al voorziet de toepasselijke communautaire wetgeving niet uitdrukkelijk in een dergelijke formaliteit. Wat de tenuitvoerlegging van dit beginsel en meer bepaald de termijnen voor de uitoefening van de rechten van de verdediging betreft, dient te worden gepreciseerd dat deze, wanneer zij – zoals in het hoofdgeding – niet door het gemeenschapsrecht zijn vastgesteld, door het nationale recht worden bepaald, met dien verstande dat zij even lang moeten zijn als die waarover particulieren of ondernemingen in vergelijkbare nationaalrechtelijke situaties beschikken en de uitoefening van de door het gemeenschapsrecht verleende rechten van de verdediging in de praktijk niet onmogelijk of uiterst moeilijk mogen maken.”
4.2.2. De gemachtigde van eiseres heeft zich op het standpunt gesteld dat de rechten van de verdediging niet zijn geëerbiedigd, omdat uit de gedingstukken zou blijken dat de utb’s zijn opgelegd voordat eiseres haar standpunten naar behoren kenbaar heeft kunnen maken. Het controlerapport is pas naar eiseres verzonden nadat de utb’s zijn opgelegd, er heeft geen overleg plaatsgevonden met eiseres en er is geen concept-controlerapport opgemaakt, waarop eiseres heeft kunnen reageren. Indien wel gelegenheid was geweest om voor het opleggen van de utb’s serieus van gedachten te wisselen over de wederzijdse standpunten, was het instellen van beroep niet nodig geweest, aldus de gemachtigde.
4.2.3. Verweerder heeft het standpunt van de gemachtigde over de eerbiediging van de rechten van de verdediging bestreden, en in dit verband aangevoerd dat tijdens de controle meermaals met de heer A is gesproken, dat de heer A heeft aangegeven dat hij in bezwaar zou gaan tegen de correcties en dat het eerste controlerapport is verzonden voordat de utb’s zijn opgelegd. De tweede utb is ten behoud van rechten opgelegd, zodat door de tijdsdruk geen gelegenheid was deze utb te bespreken met eiseres. Omdat de wederzijdse standpunten echter gelijkluidend zijn, is eiseres niet geschaad in haar belangen, aldus verweerder.
4.2.4. Ter zitting heeft verweerder twee nadere stukken overgelegd ter onderbouwing van zijn stelling dat het (eerste) controlerapport een aantal weken voor de oplegging van de utb’s naar eiseres is verzonden. De gemachtigde heeft tegen de overlegging van deze stukken bezwaar gemaakt, omdat deze ook eerder ingebracht hadden kunnen worden.
4.2.5. Verweerder heeft het standpunt van de gemachtigde over de overlegging van zijn nadere stukken bestreden onder verwijzing naar de late aanvullende motivering van de beroepen, die hem mede door de feestdagen kort voor de zitting heeft bereikt (de datum van deze aanvulling is 4 mei 2010). Het was verweerder eerder niet duidelijk dat de gemachtigde twijfelde aan de verzending van het (eerste) controlerapport.
4.2.6. Na afweging van de wederzijdse belangen is de rechtbank van oordeel dat de ter zitting overgelegde stukken dienen te worden toegelaten tot de procedure. De ter zitting overgelegde stukken vormen geen onderbouwing van een nieuw standpunt, maar de onderbouwing van een standpunt dat verweerder al eerder had ingenomen. De gemachtigde heeft geen redelijk belang bij weigering van deze stukken.
4.2.7. De ter zitting overgelegde stukken bewijzen dat verweerder het (eerste) controlerapport naar eiseres heeft verzonden op of omstreeks 23 oktober 2007, derhalve voordat de utb’s werden opgelegd. Uit de inhoud (geciteerd onder 2.2) kan worden afgeleid dat overleg heeft plaatsgevonden met de heer A. De stelling van verweerder dat de strekking van de bezwaren van de heer A (namelijk dat eiseres de goederencode heeft gebruikt die haar opdrachtgever heeft doorgegeven en dat navordering dus bij de opdrachtgever dient plaats te vinden) in de tijdens de controle gevoerde gesprekken aan de orde is gekomen, vindt bevestiging in de snelle indiening van de bezwaarschriften, waarin deze bezwaren zijn opgenomen.
4.2.8. De stelling van de gemachtigde – zo begrijpt de rechtbank – dat van eerbiediging van de rechten van de verdediging slechts sprake is indien het overleg tot een voor de betrokkene gunstig(er), althans aanvaardbaar, resultaat heeft geleid, kan niet worden gevolgd. Het is immers mogelijk dat partijen verdeeld blijven over de beantwoording van de tussen hen aanwezige geschilpunten, terwijl wel een volledige uitwisseling van standpunten heeft plaatsgevonden.
4.2.9. De gemachtigde van eiseres heeft voorts een beroep gedaan op de jurisprudentie van het Hof van Justitie over de kennisgeving niet-zuivering en de kennisgeving fysieke controle. De gemachtigde heeft uit deze jurisprudentie de conclusie getrokken dat schending van een vormvoorschrift altijd dient te leiden tot vernietiging van de utb. Nu in het onderhavige geval ook sprake is van schending van een vormvoorschrift, dienen de utb’s te worden vernietigd. Verweerder heeft in dit verband aangevoerd dat voornoemde jurisprudentie niet van toepassing is, omdat hier niet de schending van een wettelijk vormvoorschrift ter discussie staat, maar de schending van een algemeen beginsel. Voor algemene beginselen zijn geen vormvoorschriften voorhanden waaraan de schending daarvan kan worden getoetst, aldus verweerder. De rechtbank volgt verweerder in dezen. Bij de beoordeling of sprake is van schending van de rechten van de verdediging zijn geen formele maatstaven voorgeschreven. Aan de hand van alle concrete feiten en omstandigheden dient te worden beoordeeld of eiseres haar standpunten naar behoren kenbaar heeft kunnen maken voor de oplegging van de utb’s. De door de gemachtigde van eiseres beschreven werkwijze is derhalve niet de toepasselijke norm waaraan dient te worden getoetst.
4.2.10. De slotsom luidt dat verweerder geen vormvoorschrift heeft geschonden en dat de rechten van de verdediging van eiseres zijn geëerbiedigd.
4.3.1. Ten derde is de indeling van de onder 2.1 bedoelde artikelen in geschil. Partijen zijn het erover eens dat deze artikelen twee in aanmerking te nemen functies hebben, namelijk automatische gegevensverwerking en GPS-navigatie. De gemachtigde van eiseres stelt zich op het standpunt dat de gegevensverwerking de hoofdfunctie is, terwijl verweerder zich op het standpunt stelt dat geen hoofdfunctie kan worden aangewezen.
4.3.2. De rechtbank is van oordeel dat, gelet op de eigenschappen van de artikelen, geen hoofdfunctie kan worden aangewezen en dat het standpunt van verweerder dient te worden gevolgd. De artikelen hebben een speciale voor GPS-navigatie ontworpen afzonderlijke chipset en een ingebouwde antenne voor GPS-ontvangst, welke kan worden verbeterd met een externe antenne. Bovendien kunnen de artikelen worden bevestigd aan ieder gewenst vervoermiddel voor navigatie onderweg. Uit de wijze waarop de artikelen in de markt worden gezet en door diverse aanbieders worden omschreven, blijkt dat de, in vergelijking met de toentertijd vergelijkbare producten, geavanceerde navigatiemogelijkheden een belangrijke reden kan zijn voor de consument om de artikelen te kopen. Bovendien hebben de kantoorgenoten van de gemachtigde ter zitting erkend dat voorstelbaar is dat consumenten de artikelen kopen als apparaat om hun positie of route te bepalen. Nu tussen partijen niet in geschil is dat de automatische gegevensverwerkende capaciteiten van de artikelen (ook) een belangrijke functie vormen, kan voor de artikelen geen hoofdfunctie worden bepaald, zodat indelingsregel 3c van toepassing is. Verweerder heeft de artikelen terecht ingedeeld onder post 8526.
4.4. Gelet op het vorenoverwogene dienen de beroepen ongegrond te worden verklaard.
5.Proceskosten
De rechtbank acht geen aanleiding aanwezig voor een proceskostenveroordeling.
6.Beslissing
De rechtbank verklaart de beroepen ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan op 3 juni 2010 en op dezelfde dag in het openbaar uitgesproken door mr. A. van Dongen, voorzitter, mr. A.J. Roke en mr. C.J. Hummel, rechters, in tegenwoordigheid van mr. J. de Jong, griffier.
Afschrift verzonden aan partijen op:
De rechtbank heeft geen bezwaar tegen afgifte door de griffier van een afschrift van de uitspraak in geanonimiseerde vorm.
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak kunnen partijen binnen zes weken na de verzenddatum hoger beroep instellen bij het gerechtshof te Amsterdam (douanekamer), Postbus 1312, 1000 BH Amsterdam.
Bij het instellen van hoger beroep dient het volgende in acht te worden genomen:
- 1.
- bij het beroepschrift wordt een afschrift van deze uitspraak overgelegd;
- 2.
- het beroepschrift moet ondertekend zijn en ten minste het volgende vermelden:
- a.
de naam en het adres van de indiener;
- b.
een dagtekening;
- c.
een omschrijving van de uitspraak waartegen het hoger beroep is ingesteld;
- d.
de gronden van het hoger beroep.