Einde inhoudsopgave
Verordening (EU) 2019/788 betreffende het Europees burgerinitiatief
Artikel 24 Uitoefening van de bevoegdheidsdelegatie
Geldend
Geldend vanaf 06-06-2019
- Bronpublicatie:
17-04-2019, PbEU 2019, L 130 (uitgifte: 17-05-2019, regelingnummer: 2019/788)
- Inwerkingtreding
06-06-2019
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
17-04-2019, PbEU 2019, L 130 (uitgifte: 17-05-2019, regelingnummer: 2019/788)
- Vakgebied(en)
EU-recht / Bijzondere onderwerpen
Staatsrecht / Bijzondere onderwerpen
Privacy / Verwerking persoonsgegevens
Informatierecht / ICT
1.
De bevoegdheid om gedelegeerde handelingen vast te stellen, wordt aan de Commissie toegekend onder de in dit artikel neergelegde voorwaarden.
2.
De in artikel 23 bedoelde bevoegdheid om gedelegeerde handelingen vast te stellen wordt aan de Commissie toegekend voor een termijn van vijf jaar met ingang van 6 juni 2019.
3.
Het Europees Parlement of de Raad kan de in artikel 23 bedoelde bevoegdheidsdelegatie te allen tijde intrekken. Het besluit tot intrekking beëindigt de delegatie van de in dat besluit genoemde bevoegdheid. Het wordt van kracht op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie of op een daarin genoemde latere datum. Het besluit laat de geldigheid van de reeds van kracht zijnde gedelegeerde handelingen onverlet.
4.
Vóór de vaststelling van een gedelegeerde handeling raadpleegt de Commissie de door elke lidstaat aangewezen deskundigen overeenkomstig de beginselen die zijn neergelegd in het Interinstitutioneel Akkoord van 13 april 2016 over beter wetgeven.
5.
Zodra de Commissie een gedelegeerde handeling heeft vastgesteld, doet zij daarvan gelijktijdig kennisgeving aan het Europees Parlement en aan de Raad.
6.
Een op grond van artikel 23 vastgestelde gedelegeerde handeling treedt enkel in werking als er geen bezwaar is aangetekend door het Europees Parlement of de Raad binnen een periode van twee maanden na de kennisgeving van die handeling aan het Europees Parlement en de Raad of als het Europees Parlement en de Raad de Commissie beide voor het verstrijken van die periode hebben meegedeeld geen bezwaar te zullen aantekenen. Deze termijn wordt op initiatief van het Europees Parlement of van de Raad met twee maanden verlengd.