FED 2024/48
Voor de berekening van het premiedeel van de ouderenkorting telt bij een buitenlands belastingplichtige niet in Nederland genoten inkomen niet mee.
HR 22-03-2024, ECLI:NL:HR:2024:470, m.nt. dr. J.W.J. de Kort
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
22 maart 2024
- Magistraten
Mrs. Van Eijsden, Feteris, Wortel, Boerlage, Van der Voort Maarschalk
- Zaaknummer
23/04137
- Noot
dr. J.W.J. de Kort
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS960237:1
- Vakgebied(en)
Inkomstenbelasting / Buitenlands belastingplichtige
Inkomstenbelasting / Heffingskorting
Fiscaal procesrecht / Beroepsfase
Premieheffing / Algemeen
Inkomstenbelasting / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2024:470, Uitspraak, Hoge Raad, 22‑03‑2024
ECLI:NL:PHR:2024:79, Conclusie, Hoge Raad (Parket), 19‑01‑2024
- Wetingang
Essentie
Voor de berekening van het premiedeel van de ouderenkorting telt bij een buitenlands belastingplichtige niet in Nederland genoten inkomen niet mee.
Samenvatting
In dit arrest beantwoordt de Hoge Raad de prejudiciële vraag van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant hoe voor een buitenlands belastingplichtige die (een deel van het jaar) premieplichtig is in Nederland het premiedeel van de ouderenkorting moet worden berekend als volgt: “Voor een buitenlandse belastingplichtige die geen kwalificerende buitenlandse belastingplichtige is in de zin van artikel 7.8 Wet IB 2001, moet de heffingskorting voor de volksverzekeringen, evenals de heffingskorting voor de inkomstenbelasting, worden berekend op basis ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.