Einde inhoudsopgave
Regeling gebruik van frequentieruimte zonder vergunning en zonder meldingsplicht 2015
Bijlage 11 Korteafstandapparatuur
Geldend
Geldend vanaf 15-12-2021
- Bronpublicatie:
13-12-2021, Stcrt. 2021, 49493 (uitgifte: 14-12-2021, regelingnummer: WJZ/ 21264292)
- Inwerkingtreding
15-12-2021
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
13-12-2021, Stcrt. 2021, 49493 (uitgifte: 14-12-2021, regelingnummer: WJZ/ 21264292)
- Vakgebied(en)
Informatierecht / Telecommunicatie
behorend bij artikel 2, tweede lid, onder o
(Zie voor een goed begrip van de tabellen het aanhangsel bij de bijlagen 1 tot en met 12)
Subcategorie 1. Radioapparaten bestemd voor telemetrie, telecommand, alarmering, data in het algemeen en andere soortgelijke toepassingen (Non specific SRD)
Nr. | Frequentieband | Vermogen | Opmerkingen bij vermogen | Kanaalbreedte | Opmerkingen bij kanaalbreedte | Toegang en bezetting regels | Opmerkingen bij toegang en bezetting regels | Modulatie | Informatief Referenties | |
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
A | 456,9-457,1 kHz | 7 dBµA/m op 10 m afstand | Continue draaggolf (CW) – geen modulatie | Deze gebruiksvoorwaarden zijn alleen van toepassing voor apparatuur die bestemd is om bedolven slachtoffers in noodsituaties en waardevolle voorwerpen op te sporen. | Detectie van bedolven slachtoffers en waardevolle goederen. | |||||
B | 6765 – 6795 kHz | 42 dBµA/m op 10 meter afstand. | Deze band staat ook in categorie 13 inductieve toepassingen | |||||||
C | 13,553 – 13,567 MHz | 42 dBµA/m op 10 meter afstand. | Deze band staat ook in categorie 13 inductieve toepassingen | |||||||
D | 26,957 – 27,283 MHz | 10 mW effectief uitgestraald vermogen (ERP), hetgeen overeenkomst met 42 dBµA/m op 10 m afstand. | Deze band staat ook in categorie 13 inductieve toepassingen | |||||||
D1 | 26,990 – 27,000 MHz 27,040 – 27,050 MHz 27,090 – 27,100 MHz 27,140 – 27,150 MHz 27,190 – 27,200 MHz | 100 mW e.r.p. | ≤ 10kHz | < 0,1% | In plaats van de duty-cycle mag er ook gebruik worden gemaakt van technieken om toegang te krijgen tot spectrum en interferentie te onderdrukken met een vermogen dat ten minste equivalent is aan dat van de technieken die zijn beschreven in de geharmoniseerde normen welke zijn vastgesteld in het kader van richtlijn nr. 1999/5/EG van het Europees parlement en de Raad van de Europese Unie van 9 maart 1999 betreffende radioapparatuur en telecommunicatie-eindapparatuur en de wederzijdse erkenning van hun conformiteit. | Deze frequenties staan ook in categorie 12 voor model besturing. Voor modelbesturingsapparatuur gelden geen beperkingen ten aanzien van de duty cycle. | ||||
E | 40,660 – 40,700 MHz | 10 mW e.r.p. | Videotoepassingen zijn niet toegestaan | |||||||
F1 | 169,4000-169,4750 MHz | 500 mW e.r.p. | ≤50 kHz | <1,0% | In plaats van de duty-cycle mag er ook gebruik worden gemaakt van technieken om toegang te krijgen tot spectrum en interferentie te onderdrukken met een vermogen dat ten minste equivalent is aan dat van de technieken die zijn beschreven in de geharmoniseerde normen welke zijn vastgesteld in het kader van richtlijn nr. 1999/5/EG van het Europees parlement en de Raad van de Europese Unie van 9 maart 1999 betreffende radioapparatuur en telecommunicatie-eindapparatuur en de wederzijdse erkenning van hun conformiteit. | |||||
F2 | 169,4000-169,4875 MHz | 10 mW e.r.p. | <0,1% | In plaats van de duty-cycle mag er ook gebruik worden gemaakt van technieken om toegang te krijgen tot spectrum en interferentie te onderdrukken met een vermogen dat ten minste equivalent is aan dat van de technieken die zijn beschreven in de geharmoniseerde normen welke zijn vastgesteld in het kader van richtlijn nr. 1999/5/EG van het Europees parlement en de Raad van de Europese Unie van 9 maart 1999 betreffende radioapparatuur en telecommunicatie-eindap-paratuur en de wederzijdse erkenning van hun conformiteit. | ||||||
F3 | 169,4875-169,5875 MHz | 10 mW e.r.p. | <0,001% tussen 06:00 en 24:00 lokale tijd, tussen 00:00 en 06:00 lokale tijd is 0,1% toegestaan | In plaats van de duty-cycle mag er ook gebruik worden gemaakt van technieken om toegang te krijgen tot spectrum en interferentie te onderdrukken met een vermogen dat ten minste equivalent is aan dat van de technieken die zijn beschreven in de geharmoniseerde normen welke zijn vastgesteld in het kader van richtlijn nr. 1999/5/EG van het Europees parlement en de Raad van de Europese Unie van 9 maart 1999 betreffende radioapparatuur en telecommunicatie-eindapparatuur en de wederzijdse erkenning van hun conformiteit. | ||||||
F4 | 169,5875-169,8125 MHz | 10 mW e.r.p. | < 0,1% | In plaats van de duty-cycle mag er ook gebruik worden gemaakt van technieken om toegang te krijgen tot spectrum en interferentie te onderdrukken met een vermogen dat ten minste equivalent is aan dat van de technieken die zijn beschreven in de geharmoniseerde normen welke zijn vastgesteld in het kader van richtlijn nr. 1999/5/EG van het Europees parlement en de Raad van de Europese Unie van 9 maart 1999 betreffende radioapparatuur en telecommunicatie-eindapparatuur en de wederzijdse erkenning van hun conformiteit. | ||||||
G | 433,050 – 434,790 MHz | 10 mW e.r.p. | < 10% | In plaats van de duty-cycle mag er ook gebruik worden gemaakt van technieken om toegang te krijgen tot spectrum en interferentie te onderdrukken met een vermogen dat ten minste equivalent is aan dat van de technieken die zijn beschreven in de geharmoniseerde normen welke zijn vastgesteld in het kader van richtlijn nr. 1999/5/EG van het Europees parlement en de Raad van de Europese Unie van 9 maart 1999 betreffende radioapparatuur en telecommunicatie-eindapparatuur en de wederzijdse erkenning van hun conformiteit. | ||||||
G1 | 433,050 – 434,790 MHz | 1 mW e.r.p. | Voor kanalen met een bandbreedte groter dan 250 kHz is de vermogensdichtheid begrensd op -13 dBm/10 kHz | |||||||
G2 | 434,040 – 434,790 MHz | 10 mW e.r.p. | 25 kHz | |||||||
H1 | 863,000 – 865,000 MHz | 25 mW e.r.p. | < 0,1% | In plaats van de duty-cycle mag er ook gebruik worden gemaakt van technieken om toegang te krijgen tot spectrum en interferentie te onderdrukken met een vermogen dat ten minste equivalent is aan dat van de technieken die zijn beschreven in de geharmoniseerde normen welke zijn vastgesteld in het kader van richtlijn nr. 1999/5/EG van het Europees parlement en de Raad van de Europese Unie van 9 maart 1999 betreffende radioapparatuur en telecommunicatie-eindapparatuur en de wederzijdse erkenning van hun conformiteit. | ||||||
H2 | 865,000 – 868,600 MHz | 25 mW e.r.p. | < 1,0% | In plaats van de duty-cycle mag er ook gebruik worden gemaakt van technieken om toegang te krijgen tot spectrum en interferentie te onderdrukken met een vermogen dat ten minste equivalent is aan dat van de technieken die zijn beschreven in de geharmoniseerde normen welke zijn vastgesteld in het kader van richtlijn nr. 1999/5/EG van het Europees parlement en de Raad van de Europese Unie van 9 maart 1999 betreffende radioapparatuur en telecommunicatie-eindapparatuur en de wederzijdse erkenning van hun conformiteit. | ||||||
H3 | 868,700 – 869,200 MHz | 25 mW e.r.p. | < 0,1% | In plaats van de duty-cycle mag er ook gebruik worden gemaakt van technieken om toegang te krijgen tot spectrum en interferentie te onderdrukken met een vermogen dat ten minste equivalent is aan dat van de technieken die zijn beschreven in de geharmoniseerde normen welke zijn vastgesteld in het kader van richtlijn nr. 1999/5/EG van het Europees parlement en de Raad van de Europese Unie van 9 maart 1999 betreffende radioapparatuur en telecommunicatie-eindapparatuur en de wederzijdse erkenning van hun conformiteit. | ||||||
H4 | 869,400 – 869,650 MHz | 500 mW e.r.p. | < 10% | In plaats van de duty-cycle mag er ook gebruik worden gemaakt van technieken om toegang te krijgen tot spectrum en interferentie te onderdrukken met een vermogen dat ten minste equivalent is aan dat van de technieken die zijn beschreven in de geharmoniseerde normen welke zijn vastgesteld in het kader van richtlijn nr. 1999/5/EG van het Europees parlement en de Raad van de Europese Unie van 9 maart 1999 betreffende radioapparatuur en telecommunicatie-eindapparatuur en de wederzijdse erkenning van hun conformiteit. | ||||||
H5 | 869,400 – 869,650 MHz | 25 mW e.r.p. | < 0,1% | In plaats van de duty-cycle mag er ook gebruik worden gemaakt van technieken om toegang te krijgen tot spectrum en interferentie te onderdrukken met een vermogen dat ten minste equivalent is aan dat van de technieken die zijn beschreven in de geharmoniseerde normen welke zijn vastgesteld in het kader van richtlijn nr. 1999/5/EG van het Europees parlement en de Raad van de Europese Unie van 9 maart 1999 betreffende radioapparatuur en telecommunicatie-eindapparatuur en de wederzijdse erkenning van hun conformiteit. | ||||||
H6 | 869,700 – 870,000 MHz | 5 mW e.r.p. | ||||||||
H7 | 869,700 – 870,000 MHz | 25 mW e.r.p. | < 1,0% | In plaats van de duty-cycle mag er ook gebruik worden gemaakt van technieken om toegang te krijgen tot spectrum en interferentie te onderdrukken met een vermogen dat ten minste equivalent is aan dat van de technieken die zijn beschreven in de geharmoniseerde normen welke zijn vastgesteld in het kader van richtlijn nr. 1999/5/EG van het Europees parlement en de Raad van de Europese Unie van 9 maart 1999 betreffende radioapparatuur en telecommunicatie-eindapparatuur en de wederzijdse erkenning van hun conformiteit. | ||||||
I | 2400 – 2483,5 MHz | 10 mW e.i.r.p. | ||||||||
J | 5725 – 5875 MHz | 25 mW e.i.r.p. | ||||||||
K | 24,00 – 24,25 GHz | 100 mW e.i.r.p. | ||||||||
L | 57 – 64 GHz | 100 mW e.i.r.p. | Een maximum zender uitgangs- vermogen van 10 dBm en een maximum e.i.r.p. spectrum vermogensdichtheid van 13 dBm/MHz. | |||||||
M | 61,0 – 61,5 GHz | 100 mW e.i.r.p. | ||||||||
N | 122 – 123 GHz | 100 mW e.i.r.p. | ||||||||
O | 244 – 246 GHz | 100 mW e.i.r.p. |
Subcategorie 2. Radioapparaten bestemd voor breedbanddata transmissieapparatuur
Nr. | Frequentieband | Vermogen | Opmerkingen bij vermogen | Kanaalbreedte | Opmerkingen bij kanaalbreedte | Toegang en bezetting regels | Opmerkingen bij toegang en bezetting regels | modulatie | Informatief: Referenties |
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
A | 2400 – 2483,5 MHz | 100 mW e.i.r.p. | 100 mW e.i.r.p. en 100 mW/100 kHz e.i.r.p. dichtheid is van toepassing wanneer gebruik wordt gemaakt van frequency-hopping modulatie, 10 mW/MHz e.i.r.p. dichtheid is van toepassing wanneer gebruik wordt gemaakt van andere soorten modulatie. | Verplicht zijn technieken om toegang te krijgen tot spectrum en om interferentie te onderdrukken met een vermogen dat ten minste equivalent is aan dat van de technieken die zijn beschreven in de geharmoniseerde normen welke zijn vastgesteld in het kader van richtlijn nr. 1999/5/EG van het Europees parlement en de Raad van de Europese Unie van 9 maar 1999 betreffende radioapparatuur en telecommunicatie-eindapparatuur en de wederzijdse erkenning van hun conformiteit. | |||||
B | 5150 – 5250 MHz | 200 mW e.i.r.p. 10mW/MHz vermogensdichtheid | Dit is het maximum gemiddelde e.i.r.p., hiermee wordt het e.i.r.p. bedoeld van een burst uitzending met de hoogste instelling van het uitgangsvermogen van de zender indien een vorm van Transmitter Power Control is geïmplementeerd. | Alleen het gebruik binnenshuis is toegestaan, dat wil zeggen het gebruik in een gebouw met inbegrip van hiermee gelijk te stellen ruimten, zoals vliegtuigen, waarbinnen een signaal nomaliter dermate wordt afgeschermd dat in de nodige mitigatie wordt voorzien om frequentiedeling met andere diensten mogelijk te maken. | |||||
C | 5250 – 5350 MHz | 200 mW e.i.r.p. 10 mW/MHz vermogensdichtheid | Dit is het maximum gemiddelde e.i.r.p., hiermee wordt het e.i.r.p. bedoeld van een burst uitzending met de hoogste instelling van het uitgangsvermogen van de zender indien een vorm van Transmitter Power Control is geïmplementeerd. Het zendvermogen wordt met TPC (Transmitter Power Control) geregeld, waardoor er gemiddeld een mitigatiefactor wordt verkregen van ten minste 3 dB op het maximale toegestane outputvermogen van een systeem. Indien er geen gebruik van TPC wordt gemaakt, wordt de maximaal toegestane gemiddelde e.i.r.p. en de corresponderende maximale dichtheid van de gemiddelde e.i.r.p. met 3 dB gereduceerd. Er dienen mitigatietechnieken te worden gehanteerd die ten minste dezelfde mate van bescherming geven als de detectie-, operationele- en responsvereisten zoals beschreven in de norm EN 301 893, ten einde een werking te verzekeren die met radiodeterminatie-systemen verenigbaar is. | Alleen het gebruik binnenshuis is toegestaan, dat wil zeggen het gebruik in een gebouw met inbegrip van hiermee gelijk te stellen ruimten, zoals vliegtuigen, waarbinnen een signaal nomaliter dermate wordt afgeschermd dat in de nodige mitigatie wordt voorzien om frequentiedeling met andere diensten mogelijk te maken. | |||||
D | 5470 – 5725 MHz | 1 W e.i.r.p. 50 mW/MHz vermogensdichtheid | Dit is het maximum gemiddelde e.i.r.p., hiermee wordt het e.i.r.p. bedoeld van een burst uitzending met de hoogste instelling van het uitgangsvermogen van de zender indien een vorm van Transmitter Power Control is geïmplementeerd. Het zendvermogen wordt met TPC (Transmitter Power Control) geregeld, waardoor er gemiddeld een mitigatiefactor wordt verkregen van ten minste 3 dB op het maximale toegestane outputvermogen van een systeem. Indien er geen gebruik van TPC wordt gemaakt, wordt de maximaal toegestane gemiddelde e.i.r.p. en de corresponderende maximale dichtheid van de gemiddelde e.i.r.p. met 3 dB gereduceerd. Er dienen mitigatietechnieken te worden gehanteerd die ten minste dezelfde mate van bescherming geven als de detectie-, operationele- en responsvereisten zoals beschreven in de norm EN 301 893, ten einde een werking te verzekeren die met radiodeterminatie-systemen verenigbaar is. | ||||||
E | 5945 – 6425 MHz | Maximaal gemiddeld equivalent isotropisch uitgestraald vermogen (“e.i.r.p.”) voor emissies binnen de bandbreedte 23 dBm, maximale gemiddelde e.i.r.p.-dichtheid voor emissies binnen de bandbreedte 10 dBm/MHz en maximale gemiddelde e.i.r.p.-dichtheid voor emissies buiten de bandbreedte onder 5 935 MHz is -22 dBm/MHz | Het gemiddelde e.i.r.p. verwijst naar het e.i.r.p. gedurende het zendsignaal dat, bij toepassing van vermogensregeling, overeenkomt met het hoogste vermogen. | Beperkt tot gebruik binnenshuis, inclusief aan boord van treinen met metaal gecoate ramen (noot 1) en vliegtuigen. Gebruik buitenshuis, ook aan boord van wegvoertuigen, is niet toegestaan. Technieken om toegang te krijgen tot spectrum en om interferentie te onderdrukken met een passend prestatieniveau om te voldoen aan de essentiële vereisten van Richtlijn 2014/53/EU van het Europees parlement en de Raad (1), zijn verplicht. Indien relevante technieken worden beschreven in geharmoniseerde normen of delen daarvan, waarvan de referenties in het Publicatieblad van de Europese Unie zijn bekendgemaakt overeenkomstig Richtlijn 2014/53/EU, moet ervoor worden gezorgd dat de prestaties ten minste gelijkwaardig zijn aan het prestatieniveau van deze technieken. | Noot 1: Of soortgelijke structuren van materiaal met vergelijkbare dempende eigenschappen. | ||||
F | 5945-6425 MHz | Maximaal gemiddeld e.i.r.p. voor emissies binnen de bandbreedte (noot 1) 14 dBm en maximale gemiddelde e.i.r.p.-dichtheid voor emissies binnen de bandbreedte (noot 1) 1 dBm/MHz. Smalbandgebruik maximale gemiddelde e.i.r.p.-dichtheid voor emissies binnen de bandbreedte (noot 1) (noot 2) 10 dBm/MHz Maximale gemiddelde e.i.r.p.-dichtheid voor emissies buiten de bandbreedte onder 5935MHz (noot 1) -45 dBm/MHz (noot 3) | Noot 1: Het gemiddelde e.i.r.p. verwijst naar de e.i.r.p. gedurende het zendsignaal dat, bij toepassing van vermogensregeling, overeenkomt met het hoogste vermogen. Noot 2: Een smalbandapparaat is een apparaat dat werkt in kanaalbandbreedten onder 20 MHz. Smalbandapparaten vereisen ook een frequencyhoppingme-chanisme op basis van ten minste 15 hopkanalen om te kunnen werken met een spectrale vermogensdichtheids-waarde binnen de band van meer dan 1 dBm/MHz. Noot 3: De geschiktheid van deze grenswaarde wordt uiterlijk op 31 december 2024 geëvalueerd. Zonder tegenbewijs is met ingang van 1 januari 2025 een waarde van -37 dBm/MHz van toepassing. | Binnens- en buitenshuis. Gebruik in onbemande luchtvaartuigsystemen (UAS) is niet toegestaan. Het apparaat is draagbaar. Technieken om toegang te krijgen tot spectrum en om interferentie te onderdrukken met een passend prestatieniveau om te voldoen aan de essentiële vereisten van Richtlijn 2014/53/EU van het Europees parlement en de Raad (1), zijn verplicht. Indien relevante technieken worden beschreven in geharmoniseerde normen of delen daarvan, waarvan de referenties in het Publicatieblad van de Europese Unie zijn bekendgemaakt overeenkomstig Richtlijn 2014/53/EU, moet ervoor worden gezorgd dat de prestaties ten minste gelijkwaardig zijn aan het prestatieniveau van deze technieken. | |||||
G | 57,0 – 66,0 GHz | 40 dBm gemiddelde e.i.r.p. en 13 dBm/MHz e.i.r.p. vermogensdichtheid | Als zend vermogen controle (transmitter power control TPC) is toegepast heeft deze waarde betrekking op de hoogste vermogen instelling van TPC gedurende de burst uitzending. | Vaste installaties buitenshuis worden uitgesloten. Technieken om toegang te krijgen tot spectrum en om interferentie te onderdrukken met een vermogen dat ten minste equivalent is aan dat van de technieken die zijn beschreven in de geharmoniseerde normen welke zijn vastgesteld in het kader van Richtlijn 1999/5/EG, zijn verplicht. | Voorbeelden van de bedoelde technieken zijn: Luisteren voor zenden (LBT) of Detecteer en vermijd (DAA). |
Subcategorie 3. Radioapparaten bestemd voor telematica-apparatuur voor vervoer en verkeer
Nr. | Frequentieband | Vermogen | Opmerkingen bij vermogen | Kanaalbreedte | Opmerkingen bij kanaalbreedte | Toegang en bezetting regels | Opmerkingen bij toegang en bezetting regels | modulatie | Informatief: Referenties |
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
A | 984 – 7484 kHz | 9 dBµA/m op 10 m afstand | < 1% | Deze gebruiksvoorwaarden zijn alleen van toepassing op Eurobalise-transmissies in aanwezigheid van treinen en met gebruik van de 27 MHz-band voor telelaadvermogen. | |||||
B | 7,3 – 23,0 MHz | –7 dBµA/m op 10 m afstand | Voor antennes gelden de inde geharmoniseerde normen gespecificeerde beperkingen welke zijn vastgesteld in het kader van Richtlijn 1999/5/EG. | Deze gebruiksvoorwaarden zijn alleen van toepassing op Eurobalise-transmissies in aanwezigheid van treinen en met gebruik van de 27 MHz-band voor telelaadvermogen. | |||||
C | 27,090 – 27,100 MHz | 42 dBµA/m op 10 m afstand | Alleen voor aan/uit schakelen en downlink signalering voor Balise/ Eurobalise. Mag ook worden optioneel worden gebruikt voor de activering van Loop/Euroloop. | ||||||
D | 5795-5805 MHz | 2 W e.i.r.p. | Technieken om interferentie te onderdrukken, die ten minste gelijkwaardig presteren als de technieken die zijn beschreven in de geharmoniseerde normen welke zijn vastgesteld in het kader van richtlijn nr. 1999/5/EG van het Europees parlement en de Raad betreffenden radioapparatuur en telecommunicatie-eindapparatuur en de wederzijdse erkenning van hun conformiteit, gewijzigd 29 september 2003 (PbEU L284), zijn verplicht. Deze gebruiksvoorwaarden gelden alleen voor toepassingen voor tolheffing op wegen. | ||||||
E | 5875 – 5905 MHz | 33 dBm (Maximale totale zendver-mogen (gemiddelde e.i.r.p.)) 23 dBm/MHz (Maximale spectrale vermogensdichtheid (gemiddelde e.i.r.p.)) | Technieken om interferentie te onderdrukken, die ten minste gelijkwaardig presteren als de technieken die zijn beschreven in de geharmoniseerde normen welke zijn vastgesteld in het kader van richtlijn nr. 1999/5/EG van het Europees parlement en de Raad betreffenden radioapparatuur en telecommunicatie-eindapparatuur en de wederzijdse erkenning van hun conformiteit, gewijzigd 29 september 2003 (PbEU L284), zijn verplicht. Hiervoor is een Transmitter power control (TPC) nodig met een bereik van ten minste 30 dB. | ||||||
F | 21,65 – 22 GHz | –61,3 dBm/MHz e.i.r.p. vermogensdichtheid | Dit is de maximum gemiddelde spectrale vermogensdichtheid. De piekvermogensdichtheid is maximaal 0 dBm/50 MHz e.i.r.p. | Uitsluitend bestemd voor het gebruik van het ultrabreedbanddeel van kortbereikradarapparatuur in motorvoertuigen waarin die apparatuur origineel was geïnstalleerd of origineel geïnstalleerde apparatuur vervangt, mits dat voertuig vóór 30 juni 2013 is geregistreerd, op de markt gebracht of in dienst gesteld in een van de lidstaten van de Europese Unie of een andere staat die partij is bij de overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte. | |||||
G | 22 – 24,05 GHz | –41,3 dBm/MHz e.i.r.p. vermogensdichtheid | Dit is de maximum gemiddelde spectrale vermogensdichtheid. De piekvermogensdichtheid is maximaal 0 dBm/50 MHz e.i.r.p. In de band 23,6 – 24 GHz moet het signaalniveau 30 graden boven horizontale vlak minimaal 25 dB onderdrukt zijn voor apparatuur die voor 2010 op de markt is gebracht. Voor apparatuur die later op de markt is gebracht geldt een onderdrukking van 30 dB. | Uitsluitend bestemd voor het gebruik van het ultrabreedbanddeel van kortbereikradarapparatuur in motorvoertuigen waarin die apparatuur origineel was geïnstalleerd of origineel geïnstalleerde apparatuur vervangt, mits dat voertuig vóór 30 juni 2013 is geregistreerd, op de markt gebracht of in dienst gesteld in een van de lidstaten van de Europese Unie of een andere staat die partij is bij de overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte. | |||||
H | 24,05 – 24,25 GHz | 20 dBm e.i.r.p. | Dit is de maximum gemiddelde spectrale vermogensdichtheid. De piekvermogens- dichtheid is maximaal 0 dBm/50 MHz e.i.r.p. Piekvermogen, dit voorschrift geldt alleen bij smalbandzendmodus / component. | Voor piekver-mogens groter dan –10 dBm e.i.r.p. is de duty-cycle beperkt tot maximaal 10%. | |||||
–41,3 dBm/MHz e.i.r.p. | Dit is de maximum gemiddelde spectrale vermogensdichtheid. De piekvermogensdichtheid is maximaal 0 dBm/50 MHz e.i.r.p. Piekvermogen, dit voorschrift geldt alleen voor het ultrabreedbanddeel van kortbereikapparatuur. | Uitsluitend bestemd voor het gebruik van het ultrabreedbanddeel van kortbereikradarapparatuur in motorvoertuigen waarin die apparatuur origineel was geïnstalleerd of origineel geïnstalleerde apparatuur vervangt, mits dat voertuig vóór 1 januari 2018 is geregistreerd, op de markt gebracht of in dienst gesteld in een van de lidstaten van de Europese Unie of een andere staat dit partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte. De datum van 1 januari 2018 wordt met vier jaar verlengd voor kortbereikradarapparatuur in motorvoertuigen waarvoor overeenkomstig artikel 6, van Richtlijn 2007/46/EG van het Europees parlement en de Raad een aanvraag om typegoedkeuring is ingediend en vóór 1 januari 2018 is verleend. | |||||||
I | 24,25 – 26,65 GHz | –41,3 dBm/MHz e.i.r.p. | Dit is de maximum gemiddelde spectrale vermogensdichtheid. De piekvermogens- dichtheid is maximaal 0 dBm/50 MHz e.i.r.p. Piekvermogen, dit voorschrift geldt alleen voor het ultrabreedbanddeel van kortbereikapparatuur. | Uitsluitend bestemd voor het gebruik van het ultrabreedbanddeel van kortbereikradarapparatuur in motorvoertuigen waarin die apparatuur origineel was geïnstalleerd of origineel geïnstalleerde apparatuur vervangt, mits dat voertuig vóór 1 januari 2018 is geregistreerd, op de markt gebracht of in dienst gesteld in een van de lidstaten van de Europese Unie of een andere staat dit partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte. De datum van 1 januari 2018 wordt met vier jaar verlengd voor kortbereikradarapparatuur in motorvoertuigen waarvoor overeenkomstig artikel 6, van Richtlijn 2007/46/EG van het Europees parlement en de Raad een aanvraag om typegoedkeuring is ingediend en vóór 1 januari 2018 is verleend. | |||||
J | 63 – 64 GHz | 40 dBm e.i.r.p. | Beschikbaar voor ‘voertuig naar voertuig’, ‘voertuig naar infrastructuur’ en ‘infrastructuur naar voertuig’ systemen. | ||||||
K | 76 – 77 GHz | 315 W (55 dBm) e.i.r.p. piek- vermogen | Het gemiddelde vermogen mag maximaal 100 W (50 dBm) e.i.r.p. bedragen en voor een pulserende radar mag het gemiddelde vermogen maximaal 223 mW (23,5 dBm) bedragen. | Beschikbaar voor terrestrische voertuig- en infrastructuursystemen en obstructie/voertuig detectie via een radar sensor bij spoorwegovergangen. | |||||
L | 77 – 81 GHz | 55 dBm e.i.r.p. piekvermogen –3 dBm/MHz e.i.r.p. vermogensdichtheid | Dit is de maximum gemiddelde spectrale vermogensdichtheid. De maximum gemiddelde spectrale vermogensdichtheid van 1 korte afstandsradarsysteem is buiten het voertuig begrensd op – 9 dBm/MHz e.i.r.p. |
Subcategorie 4. Radioapparaten bestemd voor radiodeterminatie en signalering
Nr. | Frequentieband | Vermogen | Opmerkingen bij vermogen | Kanaalbreedte | Opmerkingen bij kanaalbreedte | Toegang en bezetting regels | Opmerkingen bij toegang en bezetting regels | modulatie | Informatief: Referenties |
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
A | 2400 – 2483,5 MHz | 25 mW e.i.r.p. | |||||||
B | 9200 – 9500 MHz | 25 mW e.i.r.p. | |||||||
C | 9500 – 9975 MHz | 25 mW e.i.r.p. | |||||||
D | 10,5 – 10,6 GHz | 500 mW e.i.r.p. | |||||||
E | 13,4 – 14,0 GHz | 25 mW e.i.r.p. | |||||||
F | 17,1 – 17,3 GHz | 26 dBm e.i.r.p. | Verplicht zijn technieken om toegang te krijgen tot spectrum en om interferentie te onderdrukken met een vermogen dat ten minste equivalent is aan dat van de technieken die zijn beschreven in de geharmoniseerde normen welke zijn vastgesteld in het kader van richtlijn nr. 1999/5/EG van het Europees parlement en de Raad van de Europese Unie van 9 maart 1999 betreffende radioapparatuur en telecommunicatie-eindapparatuur en de wederzijdse erkenning van hun conformiteit. Deze gebruiksvoorwaarden zijn alleen van toepassing op systemen op de grond. |
Subcategorie 5. Radioapparaten bestemd voor alarmering
Nr. | Frequentieband | Vermogen | Opmerkingen bij vermogen | Kanaalbreedte | Opmerkingen bij kanaalbreedte | Toegang en bezetting regels | Opmerkingen bij toegang en bezetting regels | modulatie | Informatief: Referenties |
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
A | 868,60 – 868,70 MHz | 10 mW e.r.p. | 25 kHz | De gehele frequentieband mag eveneens worden gebruikt als 1 enkel kanaal voor dataoverdracht met hoge transmissiesnelheid. | < 1,0% | ||||
B | 869,25 – 869,30 MHz | 10 mW e.r.p. | 25 kHz | < 0,1% | |||||
C | 869,30 – 869,40 MHz | 10 mW e.r.p. | 25 kHz | < 1,0% | |||||
D | 869,65 – 869,70 MHz | 25 mW e.r.p. | 25 kHz | < 10% |
Subcategorie 6. Radioapparaten bestemd voor Sociale alarmering
Nr. | Frequentieband | Vermogen | Opmerkingen bij vermogen | Kanaalbreedte | Opmerkingen bij kanaalbreedte | Toegang en bezetting regels | Opmerkingen bij toegang en bezetting regels | modulatie | Informatief: Referenties |
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
A | 869,20 – 869,25 MHz | 10 mW e.r.p. | 25 kHz | < 0,1% | |||||
B | 169,4750 – 169,4875 MHz | 500 mW e.r.p. | 12,5 kHz | ||||||
C | 169,5875 – 169,6000 MHz | 500 mW e.r.p. | 12,5 kHz |
Subcategorie 7. Radioapparaten bestemd voor actieve medische implantaten en bijbehorende perifere apparatuur
Nr. | Frequentieband | Vermogen | Opmerkingen bij vermogen | Kanaalbreedte | Opmerkingen bij kanaalbreedte | Toegang en bezetting regels | Opmerkingen bij toegang en bezetting regels | modulatie | Informatief: Referenties |
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
A | 9 kHz – 315 kHz | 30 dBµA/m op 10 m afstand | < 10% | Deze gebruiksvoorwaarden zijn alleen van toepassing op actieve medische implantaten. | |||||
B | 315 – 600 kHz | –5 dBµA/m op 10 m afstand | < 10% | Deze gebruiksvoorwaarden zijn alleen van toepassing op implantaten voor dieren. | |||||
C | 12,5 – 20 MHz | – 7 dBµA/m op 10 m afstand | < 10% | Deze frequentieband is alleen bestemd voor dier-implantaten en beperkt tot inpandig gebruik. | |||||
D | 30,0 – 37,5 MHz | 1 mW e.r.p. | < 10% | Deze gebruiksvoorwaarden zijn alleen van toepassing op actieve medische membraanimplantaten met ultralaag vermogen voor het meten van de bloeddruk. | |||||
E | 401 – 402 MHz | 25 µW e.r.p. | 25 kHz | Individuele zenders kunnen aangrenzende kanalen combineren voor meer bandbreedte tot ten hoogste 100 kHz. | Technieken om toegang te krijgen tot spectrum en om interferentie te onderdrukken met een vermogen dat ten minste equivalent is aan dat van de technieken die zijn beschreven in de geharmoniseerde normen welke zijn vastgesteld in het kader van richtlijn nr. 1999/5/EG van het Europees parlement en de Raad van de Europese Unie van 9 maart 1999 betreffende radioapparatuur en telecommunicatie-eindapparatuur en de wederzijdse erkenning van hun conformiteit(PbEG L91) zijn verplicht. Eventueel kan ook een maximale duty cycle van 0,1% worden gebruikt. | Onder deze categorie vallen systemen die specifiek ontworpen zijn om te kunnen zorgen voor andere digitale communicatie dan spraak tussen actieve medische implantaten en/of op het lichaam gedragen apparatuur en andere buiten het menselijke lichaam gedragen apparatuur die gebruikt wordt om andere niet-tijdgebonden fysiologische informatie met betrekking tot individuele patiënten over te brengen. | |||
F | 402- 405 MHz | 25 µW e.r.p. | 25 kHz | Individuele zenders kunnen aangrenzende kanalen combineren voor meer bandbreedte tot ten hoogste 300 kHz. Andere technieken om toegang te krijgen tot spectrum of om interferentie te onderdrukken, met inbegrip van handbreedtes van meer dan 300 kHz, kunnen worden gebruikt mits zij een vermogen hebben dat ten minste equivalent is aan dat van de technieken die zijn beschreven in de geharmoniseerde normen welke zijn vastgesteld in het kader van richtlijn nr. 1999/5/EG van het Europees parlement en de Raad van de Europese Unie van 9 maart 1999 betreffende radioapparatuur en telecommunicatie-eindapparatuur en de wederzijdse erkenning van hun conformiteit (PbEG L91), zodat deze verenigbaar zijn met andere gebruikers en met name met meteorologische radiosondes. | |||||
G | 405 – 406 MHz | 25 µW e.r.p. | 25 kHz | Individuele zenders kunnen aangrenzende kanalen combineren voor meer bandbreedte tot ten hoogste 100 kHz. | Technieken om toegang te krijgen tot spectrum en om interferentie te onderdrukken met een vermogen dat ten minste equivalent is aan dat van de technieken die zijn beschreven in de geharmoniseerde normen welke zijn vastgesteld in het kader van richtlijn nr. 1999/5/EG van het Europees parlement en de Raad van de Europese Unie van 9 maart 1999 betreffende radioapparatuur en telecommunicatie-eindapparatuur en de wederzijdse erkenning van hun conformiteit (PbEG L91)zijn verplicht. Eventueel kan ook een maximale duty cycle van 0,1% worden gebruikt. | Onder deze categorie vallen systemen die specifiek ontworpen zijn om te kunnen zorgen voor andere digitale communicatie dan spraak tussen actieve medische implantaten en/of op het lichaam gedragen apparatuur en andere buiten het menselijke lichaam gedragen apparatuur die gebruikt wordt om andere niet-tijdgebonden fysiologische informatie met betrekking tot individuele patiënten over te brengen. | |||
H | 2483,5 – 2500 MHz | 10 mW e.i.r.p. | 1 MHz | De hele frequentieband mag ook worden dynamisch worden gebruikt als één enkel kanaal voor hoge snelheid date transmissie. | Alleen voor laag vermogen actieve medische implantaten en bijbehorende perifere apparatuur. Technieken om toegang te krijgen tot spectrum en om interferentie te onderdrukken met een vermogen dat ten minste equivalent is aan dat van de technieken die zijn beschreven in de geharmoniseerde normen welke zijn vastgesteld in het kader van richtlijn nr. 1999/5/EG van het Europees parlement en de Raad van de Europese Unie van 9 maart 1999 betreffende radioapparatuur en telecommunicatie-eindapparatuur en de wederzijdse erkenning van hun conformiteit (PbEG L91) zijn verplicht. Eventueel kan ook een maximale duty cycle van 10% worden gebruikt. Deze gebruiksbepalingen zijn van toepassing op het radio gedeelte van het actieve medische implantaat. Periferie apparatuur mag alleen binnen worden gebruikt. |
Subcategorie 8. Radioapparaten bestemd voor laagvermogen draadloze audioverbindingen
Nr. | Frequentieband | Vermogen | Opmerkingen bij vermogen | Kanaalbreedte | Opmerkingen bij kanaalbreedte | Toegang en bezetting regels | Opmerkingen bij toegang en bezetting regels | Modulatie | Informatief: Referenties |
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
A | 36,600 – 36,800 MHz 37,000 – 37,200 MHz 37,800 – 38,000 MHz 38,200 – 38,400 MHz 38,600 – 38,800 MHz | 10 mW e.r.p. | 200 kHz | Fase- of frequentie modulatie of amplitude modulatie met constante draaggolf. | |||||
B | 37,480 – 37,600 MHz | 10 mW e.r.p. | Voor deze band geldt een maximale kanaalbreedte van 50 kHz | Fase- of frequentie modulatie of amplitude modulatie met constante draaggolf. | |||||
C | 87,5 – 108 MHz | 50 nW[lees: mW] e.r.p. | 200 kHz | Deze gebruiksvoorwaarden zijn alleen van toepassing voor zenders met analoge frequentiemodulatie (FM) | |||||
D | 195 – 202 MHz | 50 mW e.r.p. | 200 kHz | Frequentie Modulatie (FM) of een vergelijkbare modulatietechniek met een constante draaggolf zoals Gaussian Filtered Minimum Shift Keying (GMSK) of Generalized Tamed Frequency Modulation (GTFM). | In deze frequentieband kunnen draadloze audioverbindingen gestoord worden door digitale omroepzenders. | ||||
E | 470 – 556 MHz 558 – 564 MHz 566 – 572 MHz 574 – 580 MHz 582 – 588 MHz 590 – 596 MHz 598 – 604 MHz 614 – 791 MHz 791 – 823 MHz* 832 – 862 MHz* *: toegestaan tot 1/1/2016 | 50 mW e.r.p. | 600 kHz | Frequentie Modulatie (FM) of een vergelijkbare modulatietechniek met een constante draaggolf zoals Gaussian Filtered Minimum Shift Keying (GMSK) of Generalized Tamed Frequency Modulation (GTFM). | In deze frequentiebanden kunnen draadloze audioverbindingen gestoord worden door digitale omroepzenders. | ||||
F | 823 – 826 MHz | 20 mW e.i.r.p. | Voor hand-held PMSE-audioapparatuur | ||||||
100 mW e.i.r.p. | Voor op het lichaam gedragen PMSE apparatuur | ||||||||
G | 826 – 832 MHz | 100 mW e.i.r.p. | |||||||
H | 863 – 865 MHz | 10 mW e.r.p. | |||||||
I | 1785 – 1805 MHz | 50 mW e.i.r.p. | Voor op het lichaam gedragen PMSE apparatuur | ||||||
20 mW e.i.r.p. | Voor draagbare PMSE apparatuur. |
Subcategorie 9. Radioapparaten bestemd voor hulpmiddelen voor slechthorenden
Nr. | Frequentieband | Vermogen | Opmerkingen bij vermogen | Kanaalbreedte | Opmerkingen bij kanaalbreedte | Toegang en bezetting regels | Opmerkingen bij toegang en bezetting regels | Modulatie | Informatief: Referenties |
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
A | 169,4000 – 169, 4750 MHz | 500 mW e.r.p. | Max. 50 kHz | Assistive Listening Devices(apparatuur voor ondersteund horen – ALD) | |||||
B | 169,4875 – 169,5875 MHz | 500 mW e.r.p. | Max. 50 kHz | Assistive Listening Devices(apparatuur voor ondersteund horen – ALD) | |||||
C | 173,05 – 175,05 MHz | 2 mW e.r.p. | 50 kHz |
Subcategorie 10. Radioapparaten bestemd voor oproepsystemen
Nr. | Frequentieband | Vermogen | Opmerkingen bij vermogen | Kanaalbreedte | Opmerkingen bij kanaalbreedte | Toegang en bezetting regels | Opmerkingen bij toegang en bezetting regels | Modulatie | Informatief: Referenties |
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
A | 26,4875 – 26,5125 MHz 26,5875 – 26,6125 MHz 26,6875 – 26,7125 MHz 26,7875 – 26,8125 MHz 26,8875 – 26,9125 MHz | 500 mW e.r.p. | 25 kHz |
Subcategorie 11. Radioapparaten bestemd voor modelbesturing
Nr. | Frequentieband | Vermogen | Opmerkingen bij vermogen | kanaalbreedte | Opmerkingen bij kanaalbreedte | Toegang en bezetting regels | Opmerkingen bij toegang en bezetting regels | Modulatie | Informatief: Referenties |
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
A | 26,990 – 27,000 MHz 27,040 – 27,050 MHz 27,090 – 27,100 MHz 27,140 – 27,150 MHz 27,190 – 27,200 MHz | 100 mW e.r.p. | 10 kHz | ||||||
B | 40,660 – 40,670 MHz 40,670 – 40,680 MHz 40,680 – 40,690 MHz 40,690 – 40,700 MHz | 100 mW e.r.p. | 10 kHz | ||||||
C | 30,080 – 30,090 MHz 30,090 – 30,100 MHz 30,100 – 30,110 MHz 30,110 – 30,120 MHz 30,180 – 30,190 MHz 30,190 – 30,200 MHz | 100 mW e.r.p. | 10 kHz | ||||||
D | 40,710 – 40,720 MHz 40,720 – 40,730 MHz 40,730 – 40,740 MHz 40,760 – 40,770 MHz 40,770 – 40,780 MHz 40,780 – 40,790 MHz 40,810 – 40,820 MHz 40,820 – 40,830 MHz 40,830 – 40,840 MHz 40,860 – 40,870 MHz 40,870 – 40,880 MHz 40,880 – 40,890 MHz 40,910 – 40,920 MHz 40,920 – 40,930 MHz 40,930 – 40,940 MHz 40,960 – 40,970 MHz 40,970 – 40,980 MHz 40,980 – 40,990 MHz | 100 mW e.r.p. | 10 kHz | ||||||
E | 34,995 – 35,225 MHz | 100 mW e.r.p. | 10 kHz | Het gebruik van deze frequentieband is exclusief voorbehouden aan de besturing van vliegende modellen. |
Subcategorie 12. Radioapparaten bestemd voor inductieve apparatuur
Nr. | Frequentieband | Vermogen | Opmerkingen bij vermogen | Kanaalbreedte | Opmerkingen bij kanaalbreedte | Toegang en bezetting regels | Opmerkingen bij toegang en bezetting regels | modulatie | Informatief: Referenties |
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
A | 9 – 59,750 kHz | 72 dBµA/m op 10 m afstand | |||||||
B | 59,750 – 60,250 kHz | 42 dBµA/m op 10 m afstand | |||||||
C | 60,250 – 74,750 kHz | 72 dBµA/m op 10 m afstand | |||||||
D | 74,750 – 75,250 kHz | 42 dBµA/m op 10 m afstand | |||||||
E | 75,250 – 77,250 kHz | 72 dBµA/m op 10 m afstand | |||||||
F | 77,250 – 77,750 kHz | 42 dBµA/m op 10 m afstand | |||||||
G | 77,750 – 90 kHz | 72 dBµA/m op 10 m afstand | |||||||
H | 90 – 119 kHz | 42 dBµA/m op 10 m afstand | |||||||
I | 119 – 128,6 kHz | 66 dBµA/m op 10 m afstand | |||||||
J | 128,6 – 129,6 kHz | 42 dBµA/m op 10 m afstand | |||||||
K | 129,6 – 135 kHz | 66 dBµA/m op 10 m afstand | |||||||
L | 135 – 140 kHz | 42 dBµA/m op 10 m afstand | |||||||
M | 140 – 148,5 kHz | 37,7 dBµA/m op 10 m afstand | |||||||
N | 148,5 – 5000 kHz | –15 dBµA/m op 10 m afstand in alle bandbreedtes van 10 kHz. | De totale veldsterkte is voorts –5 dBµA/m op 10 m afstand voor systemen met een bandbreedte van meer dan 10 kHz. | In band P is een hogere veldsterkte toegestaan. | |||||
P | 3155 – 3400 kHz | 13,5 dBµA/m op 10 m afstand | |||||||
Q | 5 – 30 MHz | –20 dBµA/m op 10 m afstand in alle bandbreedtes van 10 kHz. | De totale veldsterkte is voorts –5 dBµA/m op 10 m afstand voor systemen met een bandbreedte van meer dan 10 kHz. | ||||||
R | 6615 – 6765 kHz | 9 dBµA/m op 10 m afstand | |||||||
S | 6765 – 6795 kHz | 42 dBµA/m op 10 m afstand | |||||||
T | 6795 – 6945 kHz | 9 dBµA/m op 10 m afstand | |||||||
U | 7400 -8800 kHz | 9 dBµA/m op 10 m afstand | |||||||
V | 10,2 – 11 MHz | 9 dBµA/m op 10 m afstand | |||||||
W | 13,403 – 13,553 MHz | 9 dBµA/m op 10 m afstand | |||||||
X | 13,553 – 13,567 MHz | 42 dBµA/m op 10 m afstand | |||||||
Y | 13,567 – 13,712 MHz | 9 dBµA/m op 10 m afstand | |||||||
Z | 26,957 – 27,283 MHz | 42 dBµA/m op 10 m afstand |
Subcategorie 13. Radioapparaten bestemd voor identificatie toepassingen (RFID)
Nr. | Frequentieband | Vermogen | Opmerkingen bij vermogen | Kanaalbreedte | Opmerkingen bij kanaalbreedte | Toegang en bezetting regels | Opmerkingen bij toegang en bezetting regels | modulatie | Informatief: Referenties |
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
A | 400 – 600 kHz | –8 dBµA/m op 10 m afstand. | |||||||
B | 13,553 – 13,567 MHz | 60 dBµA/m op 10 m afstand | |||||||
C | 865 – 865,6 MHz | 100 mW e.r.p. | 200 kHz | ||||||
D | 865,6 – 867,6 MHz | 2 W e.r.p. | 200 kHz | ||||||
E | 867,6 – 868 MHz | 500 mW e.r.p. | 200 kHz | ||||||
F | 2446 – 2454 MHz | 500 mW e.i.r.p. | |||||||
G | 2446 – 2454 MHz | 4 W e.i.r.p. | Alleen binnenshuis. De veldsterkte op 10 m afstand van het gebouw mag niet groter zijn dan de veldsterkte die geproduceerd zou worden door een zendapparaat met 500 mW e.i.r.p. gemonteerd buiten op het gebouw en eveneens gemeten op 10 m afstand. Indien het gebouw bestaat uit diverse panden zoals bijvoorbeeld een winkelcentrum dan wordt de referentie veldsterkte bepaald buiten het band van de gebruiker. | ≤ 15% | Gemeten over een periode van 200 ms (30 ms aan / 170 ms uit). |
Subcategorie 14. Radioapparaten bestemd voor meteruitlezing
Nr. | Frequentieband | Vermogen | Opmerkingen bij vermogen | Kanaalbreedte | Opmerkingen bij kanaalbreedte | Toegang en bezetting regels | Opmerkingen bij toegang en bezetting regels | Modulatie | Informatief: Referenties |
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
A | 169,400-169,475 MHz | 500 mW e.r.p. | ≤ 50 kHz | <10% | Alleen voor meteruitlezing. | Meter uitlezing. |