Einde inhoudsopgave
Wet digitale overheid
Artikel 6 Betrouwbaarheidsniveaus
Geldend
Geldend vanaf 01-07-2023
- Bronpublicatie:
24-03-2023, Stb. 2023, 158 (uitgifte: 11-05-2023, kamerstukken: 34972)
- Inwerkingtreding
01-07-2023
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
26-04-2023, Stb. 2023, 160 (uitgifte: 11-05-2023, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Bestuursrecht algemeen / Algemeen
Informatierecht / ICT-recht
1.
Bij elektronische dienstverlening waarvoor authenticatie op betrouwbaarheidsniveau substantieel of hoog vereist is, verlenen bestuursorganen en aangewezen organisaties uitsluitend toegang tot de dienstverlening indien gebruik wordt gemaakt van identificatiemiddelen die ten minste het voor de betreffende dienstverlening vereiste betrouwbaarheidsniveau hebben.
2.
Bestuursorganen en aangewezen organisaties bepalen volgens bij ministeriële regeling te stellen regels voor welke door hen te verlenen elektronische diensten authenticatie op een bepaald betrouwbaarheidsniveau vereist is en doen daarvan op bij die regeling gestelde wijze mededeling.
3.
Bestuursorganen en aangewezen organisaties bepalen volgens bij ministeriële regeling te stellen regels voor welke door hen te verlenen elektronische diensten machtiging op een bepaald betrouwbaarheidsniveau vereist is.
4.
Bij ministeriële regeling kunnen regels worden gesteld over het gedurende een bepaalde periode toestaan van toegang tot diensten, waarvoor volgens de krachtens het tweede lid gestelde regels authenticatie op betrouwbaarheidsniveau substantieel of hoog vereist is, met gebruikmaking van door Onze Minister aangewezen identificatiemiddelen die het betrouwbaarheidsniveau laag respectievelijk substantieel hebben. Voor een identificatiemiddel op betrouwbaarheidsniveau laag geldt dat sprake moet zijn van ten minste twee authenticatiefactoren zoals bedoeld in de eIDAS-verordening.