Einde inhoudsopgave
Besluit draadomroep en kabelinrichtingen BES
Artikel 18
Geldend
Geldend vanaf 10-10-2010
- Redactionele toelichting
Tekstplaatsing van het Landsbesluit draadomroep en kabelinrichtingen, zoals gewijzigd bij het Aanpassingsbesluit openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba (27-09-2010, Stb. 366). Tijdstip iwtr.: 00.00 uur in Bonaire, Sint Eustatius en Saba. 06.00 uur in het Europese deel van Nederland.
- Bronpublicatie:
23-09-2010, Stb. 2010, 457 (uitgifte: 01-10-2010, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
10-10-2010
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
30-09-2010, Stb. 2010, 389 (uitgifte: 07-10-2010, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Informatierecht / Telecommunicatie
Strafprocesrecht / Voorfase
Bijzonder strafrecht / Bijzondere onderwerpen strafrecht
Informatierecht / Media
1.
Onze Minister stelt technische eisen vast waaraan zend- en ontvanginrichtingen voor gebruik in een draadomroep- of kabelinrichting dienen te voldoen.
2.
De ingevolge het eerste lid vast te stellen technische eisen voor de aldaar bedoelde zend- en ontvanginrichtingen mogen slechts strekken ten dienste van:
- a.
de waarborg van het regelmatig verloop van het verkeer in een draadomroep- of kabelinrichting;
- b
- 1°
het voorkomen van storingen door draadomroep- of kabelinrichtingen in andere elektrische en elektronische inrichtingen;
- 2°
bestand zijn van draadomroep- en kabelinrichtingen tegen storingen van andere elektrische en elektronische inrichtingen;
- 3°
het voorkomen van storingen in de werking van de draadomroep- en kabelinfrastructuur;
- c.
de waarborg van de kwaliteit van de omroepsignalen die via de draadomroep- en kabelinfrastructuur geleverd worden aan de gebruikers;
- d.
het verzekeren van de veiligheid van de draadomroep- en kabelinrichtingen voor gebruikers ervan en voor de personen werkzaam in het beheer van de daarvoor bestemde infrastructuur.
3.
De ingevolge het eerste lid vast te stellen technische eisen voor de aldaar bedoelde zend- en ontvanginrichtingen bevatten tevens de methoden en vereiste meetapparatuur bestemd voor het testen van de zend- en ontvanginrichtingen op conformiteit met de gestelde technische eisen.
4.
De ingevolge het eerste lid vast te stellen technische eisen voor de aldaar bedoelde zend- en ontvanginrichtingen bevatten tevens de methoden voor het registreren van de gemeten waarden van de omroepsignalen afkomstig van zend- en ontvanginrichtingen op conformiteit met de gestelde technische eisen.
5.
De ingevolge het eerste lid vast te stellen technische eisen voor de aldaar bedoelde zend- en ontvanginrichtingen bevatten tevens de vast te stellen specificaties voor samenwerking van versleutelingsapparatuur en zend- en ontvangapparatuur met de infrastructuur ten behoeve van draadomroep- en kabelinrichtingen voor wat betreft:
- a.
het tot stand brengen, instandhouden en beëindigen van een verbinding door middel van de infrastructuur;
- b.
de rechtstreekse verzending dan wel ontvangst van omroepsignalen over die verbinding.
6.
De ingevolge het eerste lid vast te stellen technische eisen voor de aldaar bedoelde zend- en ontvanginrichtingen bevatten tevens de wijze van aanleg en onderhoud van de infrastructuur ten behoeve van draadomroep- en kabelinrichtingen, de wijze van aansluiting van de gebruikers, de lokatie van de zend- en ontvanginrichtingen, de maximum toe te laten vermogens en frequenties op conformiteit met de gestelde technische eisen.
7.
De ingevolge het eerste lid vast te stellen technische eisen voor de aldaar bedoelde zend- en ontvanginrichtingen bevatten tevens de te stellen eisen aan de bekwaamheid van het personeel belast met het beheer van de infrastructuur.