Einde inhoudsopgave
Voorontwerp Insolventiewet
Artikel 7.1.15 Stemrecht
Geldend
Geldend vanaf 01-11-2007
- Bronpublicatie:
01-11-2007, Internet 2007, www.justitie.nl (uitgifte: 01-11-2007, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-11-2007
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
01-11-2007, Internet 2007, www.justitie.nl (uitgifte: 01-11-2007, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Insolventierecht / Algemeen
1.
Tot stemming over het akkoord zijn bevoegd de schuldeisers, vermeld op de lijst van vorderingen, voor zover zij zijn erkend of op de voet van artikel 7.1.16 zijn toegelaten tot de stemming.
2.
Schuldeisers van vorderingen die gedekt zijn door pand of hypotheek, zijn in afwijking van het eerste lid slechts tot stemmen bevoegd voor het gedeelte van hun vorderingen dat niet door parate executie kan worden voldaan, tenzij zij vóór de aanvang van de stemming afstand doen van hun recht van parate executie. Schuldeisers van vorderingen die door retentierecht zijn gedekt, zijn in afwijking van het eerste lid slechts tot stemmen bevoegd voor het gedeelte van hun vorderingen waarvoor zij bij uitwinning van de zaak waarop het retentierecht betrekking heeft, op de opbrengst daarvan batig gerangschikt zijn, met dien verstande dat deze schuldeisers volledig tot de stemming kunnen worden toegelaten, indien zij vóór de aanvang van de stemming afstand doen van hun retentierecht. Afstand van retentierecht laat de daaraan verbonden voorrang onverlet.
3.
Door deelneming aan de stemming worden de in het tweede lid bedoelde schuldeisers geacht van hun recht van parate executie, onderscheidenlijk retentierecht, afstand te doen, tenzij zij vooraf verklaren dat hun deelneming beperkt is tot het in het tweede lid bedoelde gedeelte van hun vorderingen. Zij herkrijgen dat recht niet, ongeacht of het akkoord wordt aanvaard, verworpen of overeenkomstig artikel 7.1.17, derde lid, wordt vastgesteld.
4.
Voorafgaand aan de stemming wijst de rechter-commissaris op hetgeen is bepaald in het tweede en derde lid.
5.
Schuldeisers van vorderingen waarvoor het akkoord in geen enkel opzicht een beperking inhoudt, zijn in afwijking van het eerste lid niet tot stemmen bevoegd. Deze schuldeisers worden in afwijking van artikel 7.1.10, eerste lid, niet opgeroepen voorde beraadslaging en beslissing over het akkoord.