Einde inhoudsopgave
Mijnbouwregeling
Artikel 8.4.5
Geldend
Geldend vanaf 29-08-2017
- Bronpublicatie:
22-08-2017, Stcrt. 2017, 49271 (uitgifte: 28-08-2017, regelingnummer: WJZ/17080794)
- Inwerkingtreding
29-08-2017
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
22-08-2017, Stcrt. 2017, 49271 (uitgifte: 28-08-2017, regelingnummer: WJZ/17080794)
- Vakgebied(en)
Milieurecht / Mijnbouw
Waterrecht (V)
Energierecht (V)
1.
Het spuitkruis van een spuitend produceerbare put bestaat ten minste uit:
- a.
twee hoofdafsluiters waarmee de put kan worden afgesloten. De bovenste afsluiter is op afstand bedienbaar, en
- b.
een afsluiter aan de top van het spuitkruis met voorziening voor het aansluiten van een manometer voorzien van afdichtkraan met afblaasmogelijkheid.
2.
Indien het spuitkruis onder oppervlaktewater is gelegen, is het voorzien van:
- a.
twee hoofdafsluiters waarmee de put kan worden afgesloten, waarvan de bovenste afsluiter op afstand bedienbaar is;
- b.
ten minste een mogelijkheid tot het aflaten van druk aan de top van het spuitkruis;
- c.
een spuitarm, voorzien van een op afstand bedienbare afsluiter, en
- d.
een injectiearm met een op afstand bedienbare afsluiter, indien een injectiearm is aangebracht.
3.
Op afstand bedienbare afsluiters kunnen zonder noemenswaardige vertraging worden geactiveerd.
4.
De minister kan ontheffing verlenen van het tweede lid, mits is aangetoond dat op andere wijze tenminste een zelfde niveau van veiligheid wordt bereikt. De ontheffing kan onder voorschriften of beperkingen worden verleend.