NJ 2013/267
Onderzoek aan de kleding van de verdachte als bedoeld in art. 9, tweede lid, Opiumwet.
HR 23-04-2013, ECLI:NL:HR:2013:BZ8248
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
23 april 2013
- Magistraten
Mrs. A.J.A. van Dorst, B.C. de Savornin Lohman, V. van den Brink
- Zaaknummer
11/02180
- Conclusie
A-G mr. P.C. Vegter
- LJN
BZ8248
- Vakgebied(en)
Bijzonder strafrecht / Opiumwet
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
Gezondheidsrecht / Bijzondere onderwerpen
Strafprocesrecht / Voorfase
- Brondocumenten
ECLI:NL:PHR:2013:BZ8248, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 23‑04‑2013
ECLI:NL:HR:2013:BZ8248, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 23‑04‑2013
Beroepschrift, Hoge Raad, 18‑04‑2011
- Wetingang
Art. 9 lid 2 Opiumwet; art. 56 Sv
Essentie
Hof kon oordelen dat er sprake was van onderzoek aan de kleding als bedoeld in art. 9 lid 2 Opiumwet nu het heeft vastgesteld dat de sommatie van de opsporingsambtenaar aan de verdachte om de onderbroek geheel te laten zakken is gedaan met het oog op en dus was gericht op het onderzoek van die onderbroek en derhalve niet (mede) was gericht op het doen van een onderzoek aan het lichaam van de verdachte.
Partij(en)
Arrestop het beroep in cassatie tegen een arrest van het gerechtshof te Arnhem van 18 april 2011, nummer 21/003465-10, in ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.