Rb. Den Haag, 08-05-2018, nr. 6667941 EJ18-81262
ECLI:NL:RBDHA:2018:16457
- Instantie
Rechtbank Den Haag
- Datum
08-05-2018
- Zaaknummer
6667941 EJ18-81262
- Vakgebied(en)
Arbeidsrecht (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:RBDHA:2018:16457, Uitspraak, Rechtbank Den Haag, 08‑05‑2018; (Beschikking)
- Vindplaatsen
AR-Updates.nl 2019-1066
VAAN-AR-Updates.nl 2019-1066
Uitspraak 08‑05‑2018
Inhoudsindicatie
Werknemer heeft gebruik gemaakt van data, modellen en tools waarop het auteursrecht van een derde rust zonder dat werkgever dit wist. Werkgever verzoekt daarom ontbinding van de arbeidsovereenkomst op grond van artikel 7:686 BW jo. 6:265 BW. Tekortkomingen in de nakoming van de verplichting uit de arbeidsovereenkomst door de werknemer zijn niet zodanig ernstig dat zij de ontbinding rechtvaardigen van de arbeidsovereenkomst.
Partij(en)
Rechtbank DEN HAAG
Zittingsplaats Gouda
zaaknr.: 6667941 EJ VERZ 18-81262
Beschikking van de kantonrechter d.d. 8 mei 2018 in de zaak van:
de besloten vennootschap Acacia Water B.V.,
statutair gevestigd en kantoorhoudende te Gouda,
verzoekende partij, tevens verwerende partij,
gemachtigde: mr. O.J. Praamstra,
en
[verwerende partij, tevens verzoekende partij],
wonende te [woonplaats] ,
verwerende partij, tevens verzoekende partij,
gemachtigde: mr. C.I.M. Molenaar.
1. Het verloop van de procedure
De kantonrechter heeft kennisgenomen van:
- het verzoekschrift met producties, ingekomen ter griffie van deze rechtbank op 5 april 2018;
- het verweerschrift met nevenverzoek met producties;
- de brief met bijlagen d.d. 10 april van mr. Praamstra;
- de brief met bijlagen d.d. 13 april 2018 van mr. Praamstra;
- de pleitnotities van mr. Praamstra;
- de pleitnotities van mr. Molenaar;
- de aantekeningen die de griffier heeft gemaakt tijdens de mondelinge behandeling van deze zaak op 16 april 2018.
2. De overwegingen
2.1
Verzoekende partij, tevens verwerende partij, hierna te noemen: Acacia , verzoekt in deze procedure:
1. Primair:
de ontbinding van de arbeidsovereenkomst tussen haar en verwerende partij, tevens verzoekende partij, hierna te noemen: [verwerende partij, tevens verzoekende partij] , per de eerst mogelijke datum op grond van artikel 7:686 BW jo. 6:265 BW;
2. Subsidiair:
de ontbinding van de arbeidsovereenkomst tussen haar en [verwerende partij, tevens verzoekende partij] per de eerst mogelijke datum op grond van artikel 7:671 b BW jo. artikel 7:669 lid 3 sub e BW;
3. Meer subsidiair:
de ontbinding van de arbeidsovereenkomst tussen haar en [verwerende partij, tevens verzoekende partij] per de eerst mogelijke datum op grond van artikel 7:671 b BW jo. artikel 7:669 lid 3 sub g BW;
4. de veroordeling van [verwerende partij, tevens verzoekende partij] tot afgifte van de gegevens die zijn vermeld in het als productie 23 aan het verzoekschrift gehechte overzicht binnen twee dagen na de betekening van deze beschikking, op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 250,= per dag voor iedere dag dat hij daarmee in gebreke blijft, met een maximum van € 100.000,=;
met veroordeling van [verwerende partij, tevens verzoekende partij] in de kosten van deze procedure.
2.2
Acacia legt het volgende aan haar verzoeken ten grondslag. Zij houdt zich bezig met advisering op het gebied van (grond)water en waterbeheer. Bij haar zijn circa 30 (overwegend wetenschappelijk geschoolde) medewerkers in dienst. Zij werkt voor overheden en bedrijven. [verwerende partij, tevens verzoekende partij] , een fysisch geograaf, geboren op [geboortedatum] 1969, is op 1 februari 2014 bij haar in de functie van Senior onderzoeker in dienst gekomen. Hij werkte laatstelijk 36 uur bij haar en hij verdient thans een salaris ad € 5.171,66 bruto per maand exclusief vakantietoeslag. Voordat [verwerende partij, tevens verzoekende partij] bij Acacia in dienst trad, was hij in dienst bij Alterra, het onderzoeksinstituut van de Landbouwuniversiteit Wageningen. Tot eind 2017 heeft hij tot tevredenheid van Acacia bij Acacia gefunctioneerd. Bij e-mailbericht d.d. 19 november 2017 heeft hij onder meer het volgende aan de directeuren van Acacia geschreven:
Vanuit mijn ervaring bij Alterra ben ik gewend te werken vanuit de inhoud. (…)
Waar ik bij Acacia echter steeds tegenaan loop is dat projectleiders niet de meeste kennis over het onderwerp hebben. (…)
Waar het in de kern om gaat is dat ik in toenemende mate binnen Acacia zie dat de inhoud niet leidend is. (…)
Het is dan ook de kwaliteit van het werk van Acacia en de onafhankelijkheid van mijn eigen werk die het voor mij noodzakelijk maken om verder te gaan kijken.
Deze mededeling kwam voor Acacia onverwacht. Aangezien [verwerende partij, tevens verzoekende partij] een gewaardeerd medewerker was, is zij met hem overleg gaan voeren. Hij is op 14 december 2017 uitgenodigd voor een gesprek op 18 december 2017. Bij e-mailbericht d.d. 17 december 2017 heeft hij Acacia opnieuw te kennen gegeven dat hij op zoek wil gaan naar een andere passende baan, omdat hij niet langer medeverantwoordelijk wil zijn voor omstandigheden die zijns inziens maatschappelijk onverantwoord zijn. Naar aanleiding van de reactie die Acacia daarop dezelfde dag heeft gegeven, heeft hij op dezelfde datum aan Acacia laten weten dat hij er nog niet aan toe was om met haar te overleggen over de condities waarop hij bij haar zou gaan vertrekken. Tijdens het op 18 december 2017 gevoerde gesprek heeft hij daarover dan ook niet willen spreken. Aan de orde is toen wel gekomen het project Spaarwater Flevoland. [verwerende partij, tevens verzoekende partij] liet blijken dat dit project onverantwoord was, omdat het niet tot waterbesparing leidde. Op 21 december 2017 belde één van de opdrachtgevers van Acacia , Wetterskip Fryslân, om te vragen waar de resultaten bleven die [verwerende partij, tevens verzoekende partij] haar had zullen toesturen. Acacia heeft daaruit afgeleid dat hij zijn zaken niet helemaal op orde had. Om een en ander niet op de spits te drijven heeft Acacia besloten om de kwestie over de kerst heen te tillen. Op 10 januari 2018 hebben partijen opnieuw met elkaar gesproken. In de tweede week van januari 2018 bleek dat [verwerende partij, tevens verzoekende partij] aan een opdrachtgever van Acacia had laten weten dat er tussen hem en Acacia spanningen waren die hem beletten zijn werk uit te voeren. Aan een aantal van zijn collega’s had hij gezegd bij Acacia te zullen vertrekken. Dit leidde tot onrust bij de medewerkers. Op 15 januari 2018 heeft Acacia met hem willen praten over een interne mededeling over het aanstaande vertrek van [verwerende partij, tevens verzoekende partij] . Tijdens die bespreking gaf hij te kennen daarover geen mededelingen te willen doen, maar eerst juridisch advies wilde inwinnen. Vervolgens heeft [verwerende partij, tevens verzoekende partij] zich op 16 januari 2018 ziekgemeld. Hij is op 31 januari 2018 gezien door de bedrijfsarts van Acacia . Het oordeel was dat niet sprake was van ziekte. De bedrijfsarts adviseerde nader overleg. Aangezien [verwerende partij, tevens verzoekende partij] te kennen had gegeven te willen vertrekken, is Acacia zich vanaf omstreeks 21 december 2017 gaan oriënteren op de bij zijn vertrek door hem over te dragen projecten. Het bleek haar dat wezenlijke projectinformatie ontbrak. Vanaf 21 december 2017 heeft Acacia aan [verwerende partij, tevens verzoekende partij] tevergeefs opheldering gevraagd over de ontbrekende informatie. Op 23 januari 2018 is [verwerende partij, tevens verzoekende partij] schriftelijk gevraagd om de ontbrekende informatie aan te leveren. Uit de reactie die hij in zijn e-mailbericht d.d. 26 januari 2018 heeft gegeven bleek dat [verwerende partij, tevens verzoekende partij] zijn werk voor Acacia heeft verricht met data, modellen en tools van Alterra. [verwerende partij, tevens verzoekende partij] neemt kennelijk het standpunt in dat Acacia maar moet zien hoe zij voor deze data, modellen en tools een (voor zover nodig) licentie van Alterra krijgt. Hoewel Acacia hierover inmiddels noodgedwongen met Alterra in gesprek is, vindt zij dit standpunt onaanvaardbaar. Zij ziet geen toekomst meer voor [verwerende partij, tevens verzoekende partij] bij Acacia , ook niet voor de periode dat hij nog geen andere baan heeft gevonden. Bij brief d.d. 13 februari 2018 heeft zij [verwerende partij, tevens verzoekende partij] zowel mondeling als schriftelijke meegedeeld dat zij het dienstverband met hem wil beëindigen. Bij dezelfde brief heeft zij hem een lijst toegezonden met de ontbrekende projectgegevens, met aanzegging dat hij die gegevens uiterlijk op 16 februari 2018 te 15.00 uur op harde schijf bij haar had in te leveren. De toegang die [verwerende partij, tevens verzoekende partij] tot haar netwerk en de e-mail had, heeft zij afgesloten. [verwerende partij, tevens verzoekende partij] heeft op 13 februari 2018 aan Acacia laten weten dat hij, mede gelet op het advies van de bedrijfsarts, zich hiermee niet kan verenigen. Aan het verzoek om de ontbrekende projectgegevens in te leveren heeft [verwerende partij, tevens verzoekende partij] , ondanks de sommatie die hem op 16 februari 2018 heeft doen toekomen, geen gevolg gegeven. Naar aanleiding van de mededeling van [verwerende partij, tevens verzoekende partij] , dat hij niet in staat is om de ontbrekende gegevens aan te leveren omdat hij geen toegang meer heeft tot haar netwerk, heeft Acacia hem verzocht om op 23 februari 2018 te 15.00 uur op kantoor te komen om te laten zien waar deze gegevens op haar netwerk staan. Ook aan dat verzoek heeft hij geen gevolg gegeven. Hij heeft zich op 23 februari 2018 op het standpunt gesteld dat Acacia niet beschikt over de vereiste auteursrechten met betrekking tot de door Acacia verlangde gegevens. Naar aanleiding daarvan heeft Acacia hem onder meer het volgende geschreven:
Je hebt in de jaren dat je bij ons werkt vrij zelfstandig je werk uitgevoerd en op geen enkel moment overleg gezocht over eventueel benodigde licenties en/of gebruiksrechten ten aanzien van de door jou in je werk gebruikte betreffende gegevens, databestanden en modellen. (…) Mocht het gaan om een auteursrecht van derden die daarvoor geen toestemming hebben gegeven, dan is dat een buitengewoon ernstige zaak, maar de schending van het auteursrecht van derden heeft dan feitelijk al plaatsgevonden. Jouw weigering om de gegevens, databestanden en modellen aan Acacia Water te verstrekken neemt die schending niet weg. Kortom, het beroep op jouw auteursrecht en/of het auteursrecht van derden is geen reden om ons de gegeven te onthouden.
Ook naar aanleiding van deze brief, waarin hij opnieuw is gesommeerd om de ontbrekende informatie aan te leveren, heeft hij de ontbrekende gegevens niet aangeleverd. Dit alles leidt tot de conclusie dat [verwerende partij, tevens verzoekende partij] ernstig toerekenbaar tekort is geschoten in de nakoming van zijn verplichtingen uit de arbeidsovereenkomst. Het gevolg daarvan is dat Acacia een belangrijk deel van het werk van [verwerende partij, tevens verzoekende partij] zal moeten overdoen. Het afleggen van verantwoordelijkheid over bronnen en data is een wezenlijk onderdeel van het onderzoek dat [verwerende partij, tevens verzoekende partij] heeft moeten doen. De projecten die hij is begonnen zijn slechts over te nemen indien hij die gegevens verstrekt, terwijl die gegevens ook nodig zijn bij de beoordeling van de kwaliteit van het geleverde werk. Acacia schat dat, indien [verwerende partij, tevens verzoekende partij] de gegevens niet afgeeft, met het verzamelen van de ontbrekende gegevens twee manjaren nodig zijn. Aangezien [verwerende partij, tevens verzoekende partij] wanprestatie heeft gepleegd, moet de arbeidsovereenkomst op die grond worden ontbonden. Voor zover dat anders zou zijn, is sprake van ernstig verwijtbaar handelen, althans is te concluderen dat de arbeidsverhouding tussen partijen door toedoen van [verwerende partij, tevens verzoekende partij] onherstelbaar is verstoord. Aangezien [verwerende partij, tevens verzoekende partij] tot op heden niet heeft voldaan aan zijn verplichting om de ontbrekende gegevens af te geven, verzoekt Acacia zijn veroordeling om daartoe alsnog over te gaan.
2.3
[verwerende partij, tevens verzoekende partij] verzoek om de afwijzing van het verzoek van Acacia . Voor het geval het verzoek wordt toegewezen verzoekt hij om de toekenning van de transitievergoeding ad € 7.446,= en de toekenning van een billijke vergoeding ad € 65.000,= bruto en een vergoeding voor de gemaakte kosten van rechtsbijstand ad € 5.747,50 (inclusief btw), te vermeerderen met de wettelijke rente over deze bedragen vanaf de opeisbaarheid, met veroordeling van Acacia in de kosten van de procedure. Daartoe voert hij het volgende aan. Aan het project Spaarwater heeft hij niet structureel gewerkt. Wel is hij daarover regelmatig door collega’s geconsulteerd. Op de proeflocatie van dit project is gebleken dat het gebruikte drainagesysteem een systeemfout vertoont. Op de waarschuwing die [verwerende partij, tevens verzoekende partij] daarvoor op 6 november 2017 intern geeft, wordt niet gereageerd. In dezelfde periode ervaart hij werk gerelateerde gezondheidsproblemen. Dit is de reden waarom hij Acacia bij zijn e-mailbericht d.d. 19 november 2017 heeft laten weten dat hij zorgen heeft over de kwaliteit van het werk van Acacia . Die zorgen zijn er niet alleen vanwege de zojuist bedoelde systeemfout, maar ook omdat Acacia het project Spaarwater Flevoland ten onrechte heeft ‘verkocht’ als een waterbesparend project. Zorgen zijn er verder over de behandeling van het drainageadvies voor een perceel in Noordwest-Friesland. Op 21 december 2017 ontvangt [verwerende partij, tevens verzoekende partij] twee e-mails met het verzoek om bepaalde gegevens, modellen en eindrapportages aan te leveren. Dit heeft betrekking op een rapportage die hij vanwege zijn aanstaande vakantie niet kan afronden. Hij communiceert dit met de opdrachtgever. Op 2 januari 2018 ontvangt [verwerende partij, tevens verzoekende partij] opnieuw een verzoek om de afgifte van gegevensbestanden, modellen, broncodes en gisbestanden. Aangezien dit verzoek betrekking heeft op door Alterra ontwikkelde gegevens, vraagt hij de vakbond om raad. Van de vakbond krijgt hij te horen dat hij niet verplicht is materiaal aan te leveren waar de auteursrechten van derden op rusten. Desondanks voert Acacia de druk op [verwerende partij, tevens verzoekende partij] op om het betreffende materiaal aan haar af te geven. Op advies van de vakbond heeft hij zich ziek moeten melden. Op 13 februari 2018 was het de bedoeling dat partijen elkaar zouden spreken over het advies van de bedrijfsarts om te zoeken naar een minnelijke oplossing. In plaats daarvan krijgt hij te horen dat Acacia het dienstverband met hem wil beëindigen en dat hij de door haar opgesomde informatie aan haar moet verstrekken, een en ander zoals vastligt in de brief met bijlage die Acacia hem op 13 februari 2018 heeft overhandigd. Aan het standpunt dat [verwerende partij, tevens verzoekende partij] de door Acacia verlangde informatie, welke informatie voor een belangrijk deel betrekking heeft op reeds afgeronde projecten, niet aan haar kan afgeven wegens de daarop rustende rechten van Alterra, houdt hij vast. Het grootste deel van de door Acacia verlangde gegevens staat overigens op haar netwerk. [verwerende partij, tevens verzoekende partij] is niet tekort geschoten in de nakoming van zijn verplichtingen uit de arbeidsovereenkomst en heeft niet ernstig verwijtbaar gehandeld. De verhouding tussen partijen is verstoord geraakt doordat [verwerende partij, tevens verzoekende partij] te kennen heeft gegeven dat hij zich niet langer kan verenigen met de wijze waarop Acacia omgaat met de belangen van haar opdrachtgevers en andere stakeholders. De verstoring van de arbeidsverhouding is aan Acacia te wijten. [verwerende partij, tevens verzoekende partij] komt om die reden naast de transitievergoeding een billijke vergoeding toe en een vergoeding voor de gemaakte kosten van rechtsbijstand.
2.4
[verwerende partij, tevens verzoekende partij] verzoekt om te verklaren voor recht dat het beëindigen van zijn arbeidsovereenkomst met Acacia het gevolg is van ernstig verwijtbaar handelen van Acacia en dat zij op de voet van artikel 7:653 lid 4 BW geen rechten kan ontlenen aan het concurrentie- en/of het relatiebeding in zijn arbeidsovereenkomst, althans om hem op de voet van artikel 7:653 lid 5 BW voor de duur van het concurrentie- en/of relatiebeding een billijke vergoeding toe te kennen, met veroordeling van Acacia in de kosten van de procedure.
2.5
[verwerende partij, tevens verzoekende partij] legt het volgende aan zijn verzoek ten grondslag. In de arbeidsovereenkomst die hij met Acacia heeft gesloten is een concurrentie- en relatiebeding opgenomen dat hem voor de duur van 1 c.q. 2 jaar beperkt in zijn mogelijkheden om elders te gaan werken. Aangezien de beëindiging van de arbeidsovereenkomst het gevolg is van ernstig verwijtbaar handelen van Acacia , kan zij aan dat beding geen rechten ontlenen. Voor zover dat anders is kan [verwerende partij, tevens verzoekende partij] aanspraak maken op de verzochte billijke vergoeding.
2.6
Acacia stelt zich op het standpunt dat het verzoek van [verwerende partij, tevens verzoekende partij] is af te wijzen. Daartoe voert zij aan hetgeen hiervoor is gemeld. Hetgeen zij daartoe overigens heeft aangevoerd komt voor zover nodig hierna aan de orde.
2.7
De kantonrechter overweegt het volgende.
2.8
Op grond van hetgeen partijen hebben aangevoerd en de in het geding gebrachte producties staat vast dat [verwerende partij, tevens verzoekende partij] , een fysisch geograaf, geboren op [geboortedatum] 1969, op 1 februari 2014 in de functie van Senior onderzoeker, voor de duur van laatstelijk 36 uur per week, tegen een salaris ad laatstelijk € 5.171,66 bruto per maand exclusief vakantietoeslag, in dienst is getreden van Acacia . Op dezelfde grond staat vast dat hij voordien in dienst is geweest bij Alterra, het onderzoeksinstituut van de Landbouwuniversiteit Wageningen. Op dezelfde grond staat vast dat hij tot eind 2017 tot tevredenheid van Acacia bij haar heeft gefunctioneerd. Vast staat op die grond ook dat [verwerende partij, tevens verzoekende partij] bij zijn e-mailbericht d.d. 19 november 2017 aan Acacia heeft gemeld dat hij vanwege de kwaliteit van het werk van Acacia en zijn eigen onafhankelijkheid heeft besloten om te zien naar ander werk en voorts, dat partijen naar aanleiding van dat bericht overleg zijn gaan voeren, zonder dat dit tot resultaten heeft geleid. Op de zojuist bedoelde grond staat verder vast dat [verwerende partij, tevens verzoekende partij] geen gevolg heeft gegeven aan de opdracht die hem is gegeven bij de brief van Acacia d.d. 13 februari 2018 om uiterlijk op 16 februari 2018 bij haar in te leveren de gegevens die zijn vermeld op de bij die brief behorende bijlage en evenmin gevolg heeft gegeven aan de daartoe strekkende sommaties van de gemachtigde van Acacia . Op dezelfde grond staat vast dat [verwerende partij, tevens verzoekende partij] die gegevens onder zich heeft, althans beschikbaar heeft of kan krijgen op het netwerk van Acacia , zulks met uitzondering van de kaarten en GIS-projecten binnen project nr. 568. Op de zojuist genoemde grond staat ook vast dat [verwerende partij, tevens verzoekende partij] bij de uitvoering van zijn werkzaamheden gebruik heeft gemaakt van data, modellen en tools en dergelijke waarop het auteursrecht rust van Alterra en voorts, dat dit recht (mede) ziet op de in de bijlage bij de zojuist genoemde brief d.d. 13 februari 2018 genoemde gegevens. Het is niet gebleken dat Acacia , in de periode waarin [verwerende partij, tevens verzoekende partij] deze gegevens gebruikte, voor het gebruik daarvan toestemming had van Alterra. Als vaststaand is daarom aan te nemen dat zij die toestemming niet had. Gebleken is evenmin dat [verwerende partij, tevens verzoekende partij] Acacia heeft gewezen op het feit dat hij bij de uitvoering van zijn werkzaamheden van die gegevens gebruik maakte. Ook dat staat daarom vast. Op de hiervoor genoemde grond staat tenslotte vast dat [naam werknemer] van Alterra in het als productie 39 door Acacia in het geding gebrachte e-mailbericht d.d. 13 april 2018 onder meer het volgende heeft geschreven aan Acacia :
Het lijkt me ondoenlijk om voor alle informatie die [voornaam] ( [verwerende partij, tevens verzoekende partij] ) – al dan niet per ongeluk – heeft meegenomen met jullie alsnog licenties af te spreken. Ik ga ervan uit dat Acacia ter goeder trouw heeft gehandeld en laten we hierbij afsluiten.
(...)
2.9
Acacia verwijt [verwerende partij, tevens verzoekende partij] dat hij, zonder Acacia daarover te informeren, bij de uitvoering van zijn werkzaamheden gebruik heeft gemaakt van gegevens waarop naar hij wist het auteursrecht rust van Alterra, en heeft geweigerd om gevolg te geven aan de brief van Acacia d.d. 13 februari 2018, om de gegevens die zijn genoemd in de bij die brief behorende bijlage, aan haar af te geven. Daarover wordt het volgende overwogen. [verwerende partij, tevens verzoekende partij] heeft bij Acacia de functie van Senior onderzoeker. In die positie heeft het op zijn weg gelegen om aan Acacia mee te delen dat hij bij de uitvoering van zijn werkzaamheden gebruik maakte van gegevens waarop het auteursrecht van Alterra rust, zodat Acacia vooraf aan Alterra toestemming had kunnen vragen voor het gebruik van die gegevens, of het gebruik daarvan had kunnen verbieden. Door dat na te laten is [verwerende partij, tevens verzoekende partij] in de nakoming van zijn verplichtingen uit de arbeidsovereenkomst tekort geschoten. Daarin is hij ook tekort geschoten doordat hij in verzuim is geraakt met de nakoming van zijn verplichting om aan Acacia af te geven de gegevens (met uitzondering van de kaarten en GIS-projecten binnen project nr. 568) die zijn genoemd in de bijlage bij de brief d.d. 13 februari 2018. Voor zover op die gegevens het auteursrecht rust van Alterra, is dat niet anders, omdat [verwerende partij, tevens verzoekende partij] die gegevens nu eenmaal heeft gebruik. Daarmee zijn deze gegevens immers (mede) de onderbouwing gaan vormen van de conclusies en adviezen die hij de opdrachtgever(s) van Acacia heeft gegeven. Voor zover die gegevens zijn gebruikt bij de uitvoering van een of meer inmiddels afgeronde projecten, is dit niet anders, omdat ook ten aanzien van dat soort projecten aan de hand van het daarop betrekking hebbende dossier zo nodig getoetst moet kunnen worden of de getrokken conclusies en de gegeven adviezen naar behoren zijn onderbouwd en geldig zijn. Voor zover de openbaarmaking van de betreffende gegevens heeft geleid of zal leiden tot een inbreuk op het auteursrecht van Alterra, is het aan Acacia , en niet aan [verwerende partij, tevens verzoekende partij] , om af te wegen of zij Alterra (alsnog) toestemming vraagt om van die gegevens gebruik te mogen maken of, voor zover mogelijk, om niet van die gegevens gebruik te maken. Te concluderen is aldus dat het verzoek van Acacia , om [verwerende partij, tevens verzoekende partij] te veroordelen om deze gegevens aan haar af te geven, op de hierna te melden is toe te wijzen – een en ander voor zover [verwerende partij, tevens verzoekende partij] die gegevens ook thans nog niet aan Acacia ter beschikking heeft gesteld. Uit het als productie 39 door Acacia in het geding gebrachte e-mailbericht d.d. 13 april 2018 van [naam werknemer] van Alterra blijkt dat Alterra daartegen geen bezwaren heeft.
2.10
Ofschoon de zojuist genoemde tekortkomingen ernstig zijn, zijn zij niet zodanig ernstig dat zij de ontbinding rechtvaardigen van de arbeidsovereenkomst op grond van artikel 7:686 jo. artikel 6:265 BW of artikel 7:669 lid 3 sub e BW. Daarbij is van belang dat [verwerende partij, tevens verzoekende partij] tot eind 2017 naar behoren bij Acacia heeft gefunctioneerd. Van belang is verder dat is gebleken dat Alterra tegen het gebruik van de betreffende gegevens kennelijk geen onoverkomelijke bezwaren heeft. Zij heeft immers meegedeeld dat zij het niet nodig vindt om alsnog licenties af te spreken. Het probleem dat Acacia aanvankelijk vreesde te hebben, is daarmee opgelost. In aanmerking is verder te nemen dat niet onaannemelijk is dat [verwerende partij, tevens verzoekende partij] bereid zou zijn geweest om de betreffende gegevens in der minne aan Acacia ter beschikking te stellen, indien zij hem niet eerst met sommaties had geconfronteerd, maar eerst bij Alterra had nagevraagd wat er wat haar betreft van het gebruik van de gegevens zij, en Acacia hem haar reactie had voorgehouden.
2.11
Tussen partijen is niet in discussie dat de arbeidsverhouding tussen partijen verstoord is geraakt. Dit is, gelet op de vaststaande feiten, aannemelijk. Nu niet van enig opzegverbod is gebleken, zal de arbeidsovereenkomst op die grond worden ontbonden per (gelet op artikel 7:671b lid 8 BW) 1 juni 2018.
2.12
Ofschoon het niet afgeven van de vorenbedoelde informatie verwijtbaar is, levert dit geen ernstig, verwijtbaar handelen of nalaten op in de zin van artikel 7:673 lid 7 BW. [verwerende partij, tevens verzoekende partij] kan daarom aanspraak maken op de transitievergoeding. Tussen partijen is niet in geschil dat het hierbij gaat om een bedrag ad € 7.446,=. Op verzoek van [verwerende partij, tevens verzoekende partij] zal Acacia worden veroordeeld om dit bedrag aan hem te betalen.
2.13
Aangezien uit de vaststaande feiten niet kan worden afgeleid dat de ontbinding van de arbeidsovereenkomst het gevolg is van ernstig verwijtbaar handelen of nalaten van de werkgever, is er geen plaats voor de toewijzing van de door [verwerende partij, tevens verzoekende partij] verzochte billijke vergoeding (artikel 7:671b lid 8 BW).
2.14
Aangezien de beëindiging van de arbeidsovereenkomst niet het gevolg is van ernstig verwijtbaar handelen of nalaten van Acacia , komt het verzoek van [verwerende partij, tevens verzoekende partij] , om voor recht te verklaren dat Acacia geen rechten kan ontlenen aan het concurrentie- en/of het relatiebeding, niet voor toewijzing in aanmerking. Het verzoek ex artikel 7:653 lid 5 BW komt niet voor toewijzing in aanmerking omdat geen of onvoldoende feiten en omstandigheden zijn gebleken die tot de conclusie kunnen leiden dat het concurrentie- en/of het relatiebeding [verwerende partij, tevens verzoekende partij] in belangrijke mate belemmert om anders dan in dienst van Acacia werkzaam te zijn.
2.15
Voor de toewijzing van de door [verwerende partij, tevens verzoekende partij] verzochte kosten van rechtsbijstand is in de gegeven omstandigheden geen plaats.
2.16
Nu Acacia bij deze beschikking wordt veroordeeld om de transitievergoeding aan [verwerende partij, tevens verzoekende partij] te betalen en zij de verschuldigdheid van die vergoeding heeft betwist, wordt zij in de gelegenheid gesteld om haar verzoek, strekkende tot de ontbinding van de arbeidsovereenkomst, in te trekken binnen de hierna te melden termijn.
2.17
Voor het geval Acacia haar verzoek intrekt, wordt zij veroordeeld in de proceskosten. Voor het geval zij dat niet doet, is [verwerende partij, tevens verzoekende partij] de partij die bij deze beschikking voor het belangrijkste deel in het ongelijk wordt gesteld en wordt hij veroordeeld in de kosten van de procedure.
3. De beslissing
De kantonrechter:
1. veroordeelt [verwerende partij, tevens verzoekende partij] tot afgifte van de gegevens die zijn vermeld in het overzicht dat als productie 23 aan het verzoekschrift is gehecht, met uitzondering van de daarin genoemde kaarten en GIS-projecten binnen project nr. 568, binnen drie dagen na de betekening van deze beschikking, zulks op straffe van een dwangsom ad € 250,= per dag dat [verwerende partij, tevens verzoekende partij] daarmee in gebreke blijft, zulks met een maximum van € 25.000,=, met bepaling dat, voor zover [verwerende partij, tevens verzoekende partij] voor de afgifte van deze gegevens de toegang behoeft tot het netwerk van Acacia , hij geen dwangsommen verbeurt indien Acacia hem die toegang (desgewenst onder toezicht van een of meer van haar medewerker) niet verleent;
2. stelt partijen in kennis van het voornemen om te beschikken zoals hierna onder 5 en volgende wordt vermeld;
3. stelt Acacia in de gelegenheid haar verzoek, strekkende tot de ontbinding van de arbeidsovereenkomst, binnen 7 dagen na de dag waarop deze beschikking wordt gegeven in te trekken door middel van een daartoe strekkende schriftelijke mededeling aan de griffier, met gelijktijdig afschrift aan de gemachtigde van [verwerende partij, tevens verzoekende partij] , waarbij de datum en het tijdstip van ontvangst van die mededeling door de griffier beslissend zal zijn;
4. wanneer het verzoek tijdig wordt ingetrokken, veroordeelt Acacia in de kosten van de procedure aan de zijde van [verwerende partij, tevens verzoekende partij] , welke kosten tot op heden worden vastgesteld op een bedrag ad € 400,= voor salaris gemachtigde;
Wanneer het verzoek niet tijdig wordt ingetrokken:
5. ontbindt de arbeidsovereenkomst tussen partijen en bepaalt dat deze eindigt per 1 juni 2018;
6. veroordeelt Acacia om aan [verwerende partij, tevens verzoekende partij] te betalen de transitievergoeding ten bedrage van € 7.446,=, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf de 14e dag na de dag waarop deze beschikking wordt gegeven;
7. veroordeelt [verwerende partij, tevens verzoekende partij] in de kosten van deze procedure, welke kosten aan de zijde van Acacia tot op heden worden vastgesteld op een bedrag ad € 519,00 waarin begrepen een bedrag ad € 400,= voor salaris gemachtigde;
Deze beschikking is gegeven door mr. M. Nijenhuis, kantonrechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 8 mei 2018.