Hof Amsterdam, 22-08-2023, nr. 200.319.704/01
ECLI:NL:GHAMS:2023:2173
- Instantie
Hof Amsterdam
- Datum
22-08-2023
- Zaaknummer
200.319.704/01
- Vakgebied(en)
Civiel recht algemeen (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:GHAMS:2023:2173, Uitspraak, Hof Amsterdam, 22‑08‑2023; (Hoger beroep)
Uitspraak 22‑08‑2023
Inhoudsindicatie
Op elektronische wijze gesloten overeenkomst op afstand tot leveren van gas en elektriciteit; voldoende ondubbelzinnige formulering op het elektronische bestelformulier dat bestelling betalingsverplichting inhoudt, doordat eerst op afzonderlijk aanvinkvakje moet worden geklikt met daarachter de tekst: ‘ik begrijp dat ik een betalingsovereenkomst aanga en accepteer de voorwaarden’, en dat eerst nadat op dat vakje is geklikt, op de bestelknop met de tekst ’Bevestig je aanvraag’ kan worden geklikt; geen schending informatieverplichting artikel 6:230v lid 3 BW;
Partij(en)
GERECHTSHOF AMSTERDAM
afdeling civiel recht en belastingrecht, team I
zaaknummer : 200.319.704/01
zaak-/rolnummer rechtbank Noord-Holland : 9721550 CV EXPL 22-1135
arrest van de meervoudige burgerlijke kamer van 22 augustus 2023
inzake
[appellante] B.V.,
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
appellante,
advocaat: mr. E.A.H. ten Berge te Naaldwijk,
tegen
[geïntimeerde] ,
wonend te [woonplaats] ,
geïntimeerde,
niet verschenen.
1. Het geding in hoger beroep
Partijen worden hierna [appellante] en [geïntimeerde] genoemd.
[appellante] is bij dagvaarding van 13 september 2022 in hoger beroep gekomen van een vonnis van de kantonrechter in de rechtbank Noord-Holland (hierna: de kantonrechter) van 15 juni 2022, onder bovenvermeld zaak-/rolnummer gewezen tussen [appellante] als eiseres en [geïntimeerde] als gedaagde.
Tegen [geïntimeerde] is verstek verleend.
[appellante] heeft een memorie van grieven met een productie genomen. Zij heeft geconcludeerd - samengevat - dat het hof het bestreden vonnis zal vernietigen en - voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad - haar vordering alsnog zal toewijzen, met veroordeling van [geïntimeerde] tot terugbetaling van hetgeen zij hem ter uitvoering van het beroepen vonnis heeft voldaan, alsmede in de kosten in beide instanties, met nakosten en rente.
Ten slotte is arrest gevraagd.
2. Uitgangspunten
2.1.
Bij de beoordelingen wordt van de volgende met bewijsstukken gestaafde stellingen van [appellante] uitgegaan.
2.2.
[appellante] is leverancier van gas en elektriciteit. [geïntimeerde] heeft met gebruikmaking van een elektronisch bestelformulier gas en elektriciteit bij [appellante] besteld. [appellante] heeft met ingang van 25 november 2019 tot 1 mei 2020 gas en elektriciteit aan [geïntimeerde] geleverd. [appellante] heeft voor de door haar aan [geïntimeerde] geleverde gas en elektriciteit maandelijks een factuur aan [geïntimeerde] gestuurd, per saldo tot een bedrag van € 1.770,77. [geïntimeerde] heeft ondanks sommatie en ingebrekestelling - laatstelijk middels een zogenoemde veertiendagen brief als bedoeld in artikel 6:96 lid 6 van het Burgerlijk Wetboek (BW) - geen van de facturen van [appellante] voldaan.
3. Beoordeling
3.1.
[appellante] heeft bij de inleidende dagvaarding gevorderd dat [geïntimeerde] wordt veroordeeld tot betaling van in hoofdsom het bedrag van de facturen van € 1.770,70, vermeerderd met € 265,62 tot vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten en € 69,53 aan vervallen rente over de hoofdsom, en te vermeerderen met rente over de hoofdsom vanaf de dag van de dagvaarding tot die van de voldoening. [appellante] heeft aan de vordering ten grondslag gelegd dat [geïntimeerde] door zijn bestelling een overeenkomst met haar is aangegaan tot levering van gas en/of elektriciteit. Haar vordering strekt tot nakoming van de betalingsverplichtingen van [geïntimeerde] uit de overeenkomst.
3.2.
[geïntimeerde] heeft ook in eerste aanleg verstek laten gaan.
3.3.
De kantonrechter heeft tot uitgangspunt genomen dat de vordering is gebaseerd op een overeenkomst tussen een handelaar en een consument, bij het sluiten waarvan de handelaar moet voldoen aan de wettelijke (pre)contractuele informatieverplichtingen van de artikelen 6:230m en 6:230v BW. De kantonrechter heeft zich vervolgens ambtshalve de vraag gesteld of het elektronische bestelformulier van [appellante] dusdanig is ingericht dat aan die informatieverplichtingen is voldaan. De kantonrechter heeft vastgesteld dat op de bestelknop van het bestelformulier alleen staat ‘Bevestig je aanvraag’ en dat op die knop niet ook duidelijk staat dat door het aanklikken van de knop een betalingsverplichting wordt aangegaan. De kantonrechter heeft onder verwijzing naar het arrest van het Hof van Justitie van de Europese Unie van 7 april 2022 (ECLI: EU:C:2022:269; Fuhrmann) geoordeeld dat daarmee niet is voldaan aan de verplichting van artikel 6:230v lid 3 BW. De kantonrechter heeft daaraan de conclusie verbonden dat de overeenkomst voor wat betreft de betalingsverplichting van [geïntimeerde] moet worden vernietigd en heeft de vordering van [appellante] afgewezen, met haar veroordeling in de kosten, aan de zijde van [geïntimeerde] begroot op nihil.
3.4.
Tegen de beslissing van de kantonrechter wordt met de grieven van [appellante] opgekomen. De grieven 1 tot en met 4 klagen dat het elektronische bestelformulier van [appellante] wel dusdanig is ingericht dat aan de informatieverplichting van artikel 6:230v lid 3 BW is voldaan. Zij lenen zich voor een gezamenlijke behandeling. Het hof overweegt als volgt.
3.5.
In artikel 6:230v lid 3 BW is bepaald:
“De handelaar richt zijn elektronische bestelproces op zodanige wijze in dat de consument een aanbod niet kan aanvaarden dan nadat hem op niet voor misverstand vatbare wijze duidelijk is gemaakt dat de bestelling een betalingsverplichting inhoudt. Indien de aanvaarding geschiedt door gebruik van een knop of soortgelijke functie, is aan de vorige zin voldaan indien bij het plaatsen van de bestelling in niet voor misverstand vatbare termen en op goed leesbare wijze blijkt dat de aanvaarding een betalingsverplichting jegens de handelaar inhoudt. Een knop of soortgelijke functie wordt daartoe op een goed leesbare wijze aangemerkt met een ondubbelzinnige formulering waaruit blijkt dat het plaatsen van de bestelling een betalingsverplichting jegens de handelaar inhoudt. De enkele zinsnede ‘bestelling met betalingsverplichting’ wordt aangemerkt als een dergelijke ondubbelzinnige verklaring. Een overeenkomst die in strijd met dit lid tot stand komt, is vernietigbaar.”
3.6.
[appellante] heeft gesteld en met een uitdraai van haar elektronische bestelformulier onderbouwd dat haar elektronische bestelformulier aldus is ingericht dat bij het invullen van de gevraagde klant- en bankgegevens in de kantlijn informatie wordt verstrekt over de tarieven en termijnbedragen, en dat aan het eind van het formulier wordt gevraagd om op een aanvinkvakje te klikken met daarachter de tekst: ‘ik begrijp dat ik een betalingsovereenkomst aanga en accepteer de voorwaarden’ en dat eerst nadat op dat vakje is geklikt op de bestelknop met de tekst ’Bevestig je aanvraag’ kan worden geklikt.
3.7.
Het hof is van oordeel dat [appellante] met het voorgaande voldoende heeft gesteld en onderbouwd dat door de inrichting van haar elektronische bestelformulier wel aan de informatieverplichting van artikel 6:230v lid 3 BW is voldaan. Waar het hier om gaat is de vraag of aan [geïntimeerde] bij het aanklikken van de laatste knop met de tekst ‘Bevestig je aanvraag’ in de bewoordingen van die wetsbepaling: ‘in niet voor misverstand vatbare termen en op goed leesbare wijze blijkt dat de aanvaarding een betalingsverplichting jegens de handelaar inhoudt’ Het hof beantwoordt die vraag bevestigend. [geïntimeerde] had immers juist daarvoor het vakje met daarachter de tekst ‘ik begrijp dat ik een betalingsovereenkomst aanga en accepteer de voorwaarden‘ moeten aanvinken en kon alleen door dat te hebben gedaan op de bevestigingsknop drukken. Niet valt in te zien wat eenzelfde mededeling óp de bevestigingsknop daaraan aan duidelijkheid had toegevoegd. Het door de kantonrechter aangehaalde arrest van het Hof van Justitie van de Europese Unie van 7 april 2022 (ECLI: EU:C:2022:269; Fuhrmann) noopt dan ook niet tot een ander oordeel.
3.8.
Naar het oordeel van het hof heeft [appellante] ook voldoende gesteld en toegelicht dat in haar elektronische bestelformulier eveneens aan de overige informatieverplichtingen is voldaan. Haar vordering komt het hof ook overigens niet onrechtmatig of ongegrond voor. Het bestreden vonnis zal daarom worden vernietigd en de vordering van [appellante] zal alsnog worden toegewezen, met veroordeling van [geïntimeerde] als de in het ongelijk gestelde partij in de kosten van de eerste aanleg en het hoger beroep en diens terugbetaling van hetgeen [appellante] hem uit hoofde van het bestreden vonnis heeft voldaan.
4. Beslissing
Het hof:
vernietigt het vonnis waarvan beroep;
en opnieuw rechtdoende:
veroordeelt [geïntimeerde] tot betaling aan [appellante] van € 2.105,92, vermeerderd met de wettelijke rente over het bedrag van € 1.770,77 vanaf 21 februari 2022 tot de dag van voldoening;
veroordeelt [geïntimeerde] in de kosten van het geding in beide instanties, in eerste aanleg aan de zijde van [appellante] begroot op € 472,22 aan verschotten en € 187,00 voor salaris en in hoger beroep tot op heden op € 888,31 aan verschotten en € 836,00 voor salaris, te vermeerderen met € 173,00 voor nasalaris en € 90,00 voor nasalaris en de kosten van het betekeningsexploot ingeval betekening van dit arrest plaatsvindt, al deze kosten te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf de vijftiende dag na dit arrest tot de dag van voldoening;
veroordeelt [geïntimeerde] tot terugbetaling van hetgeen [appellante] hem ter uitvoering van het vernietigde vonnis heeft betaald, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf de dag van de betaling tot die van de terugbetaling;
verklaart deze veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad.
Dit arrest is gewezen door mrs. R.J.M. Smit, A.S. Arnold en A.C.M. Kuypers en door de rolraadsheer in het openbaar uitgesproken op 22 augustus 2023.