Einde inhoudsopgave
Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg
Artikel 4:1 [Zelfbindingsverklaring]
Geldend
Geldend vanaf 06-11-2021
- Bronpublicatie:
29-09-2021, Stb. 2021, 468 (uitgifte: 13-10-2021, kamerstukken: 35667)
- Inwerkingtreding
06-11-2021
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
28-10-2021, Stb. 2021, 523 (uitgifte: 05-11-2021, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Bestuursprocesrecht / Klachtbehandeling
Bestuursrecht algemeen / Handhaving algemeen
Gezondheidsrecht / Individuele gezondheidszorg
Personen- en familierecht / Bescherming meerderjarige
Sociale zekerheid kinderen en jongeren / Jeugdzorg
Bestuursrecht algemeen / Toezicht
Sociale zekerheid ziektekosten / Bijzondere onderwerpen
1.
Een persoon die de leeftijd van zestien jaar heeft bereikt en tot een redelijke waardering van zijn belangen in staat is ter zake van zorg in verband met zijn psychische stoornis, kan zich met een zelfbindingsverklaring verbinden tot zorg.
2.
Betrokkene en de zorgverantwoordelijke stellen een zelfbindingsverklaring op waarin worden beschreven:
- a.
onder welke omstandigheden verplichte zorg aan betrokkene moet worden verleend om ernstig nadeel te voorkomen;
- b.
de zorg en de verplichte zorg die onder die omstandigheden aan betrokkene kan worden verleend en de maximale duur van de verplichte zorg;
- c.
de omstandigheden waaronder de verplichte zorg wordt beëindigd;
- d.
de geldigheidsduur van de zelfbindingsverklaring;
- e.
de voor de continuïteit van zorg relevante familie en naasten met wie contact moet worden opgenomen als de onder a bedoelde omstandigheden zich voordoen.
3.
De zelfbindingsverklaring gaat vergezeld van een zorgplan.
4.
De zorgverantwoordelijke wijst betrokkene op de mogelijkheid om zich bij het opstellen van een zelfbindingsverklaring te laten bijstaan door een familielid of naaste of de patiëntenvertrouwenspersoon.
5.
De patiëntenvertrouwenspersoon verleent op verzoek van betrokkene advies en bijstand bij het opstellen van de zelfbindingsverklaring.
6.
Een onafhankelijk arts of een persoon, behorende tot een bij regeling van Onze Minister aangewezen categorie van deskundigen, stelt een verklaring op waaruit blijkt of betrokkene tot een redelijke waardering van zijn belangen ter zake in staat is.