HR, 18-03-2014, nr. 13/05454 H
ECLI:NL:HR:2014:644
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
18-03-2014
- Zaaknummer
13/05454 H
- Vakgebied(en)
Strafrecht algemeen (V)
Bijzonder strafrecht (V)
Strafprocesrecht (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:HR:2014:644, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 18‑03‑2014; (Herziening)
- Vindplaatsen
Uitspraak 18‑03‑2014
Inhoudsindicatie
Herziening. Art. 30 WAM. HR wijst de aanvraag af. Aan een met de toenmalige wettelijke regeling strijdige en dus rechtens onjuiste mededeling van de Dienst Wegverkeer, welke eerst is gedaan nadat de aanvrager zijn verzekeringsplicht had verzaakt, kon aanvrager niet het in rechte te honoreren vertrouwen verlenen dat hij t.t.v. het bewezenverklaarde niet verzekeringsplichtig was.
Partij(en)
18 maart 2014
Strafkamer
nr. 13/05454 H
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op een aanvraag tot herziening van een in kracht van gewijsde gegaan vonnis van de Kantonrechter in de Rechtbank Amsterdam van 22 augustus 2007, nummer 13/577386-06, ingediend door mr. V.A. Groeneveld, advocaat te Amsterdam, namens:
[aanvrager] , geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1955.
1. De uitspraak waarvan herziening is gevraagd
De Kantonrechter heeft de aanvrager ter zake van "als degene aan wie het kenteken is opgegeven voor een motorrijtuig waarvoor een kentekenbewijs is afgegeven niet een verzekering overeenkomstig de Wet aansprakelijkheidsverzekering motorrijtuigen sluiten en in stand houden" bij verstek veroordeeld tot een geldboete van € 500,-, subsidiair 10 dagen hechtenis en hem de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen ontzegd voor de duur van 4 maanden.
2. De aanvraag tot herziening
De aanvraag tot herziening is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
3. Beoordeling van de aanvraag
3.1.
Als grondslag voor een herziening kan, voor zover hier van belang, krachtens het eerste lid aanhef en onder c van art. 457 Sv slechts dienen een door bescheiden gestaafd gegeven dat bij het onderzoek op de terechtzitting aan de rechter niet bekend was en dat het ernstige vermoeden wekt dat indien dit gegeven bekend zou zijn geweest, het onderzoek van de zaak zou hebben geleid hetzij tot een vrijspraak van de gewezen verdachte, hetzij tot een ontslag van alle rechtsvervolging, hetzij tot de niet-ontvankelijkverklaring van het openbaar ministerie, hetzij tot de toepassing van een minder zware strafbepaling.
3.2.
De Kantonrechter heeft de aanvrager - kort gezegd - veroordeeld ter zake van het op 21 juni 2006 niet voldoen aan zijn wettelijke verzekeringsplicht ten aanzien van een op zijn naam gesteld motorrijtuig met het kenteken [CC-00-DD].
3.3.1.
In de aanvraag wordt aangevoerd dat de aanvrager "reeds per 4 november 2003 niet meer aansprakelijk was voor de verplichtingen behorende bij de tenaamstelling van het desbetreffende voertuig".
3.3.2.
Ter onderbouwing van deze stelling is bij de aanvraag gevoegd een brief, gericht aan de aanvrager, van de Dienst Wegverkeer van 15 augustus 2012, Divisie Registratie en Informatie met als onderwerp "Gegevens aansprakelijkheid en diefstal Kentekens [AA-00-BB], [CC-00-DD] en [EE-00-FF]". De brief houdt verder in:
"Op 22 december 2011 heeft de politie de status Diefstal bij de genoemde kentekens vermeld. Hierbij plaatste zij de aantekening dat de werkelijke diefstal 4 november 2003 was. Vanaf laatstgenoemde datum was u niet meer aansprakelijk voor de verplichtingen behorende bij de tenaamstelling van de voertuigen."
3.3.3.
Voorts is overgelegd een proces-verbaal van politie van 22 december 2011 waarin is gerelateerd dat de aanvrager op die datum aangifte heeft gedaan van de verduistering van vier voertuigen met kentekens [EE-00-FF], [AA-00-BB], [CC-00-DD] en [GG-00-HH], gepleegd tussen 4 november 2003 en 22 december 2011 op het adres [adres].
3.4.
Ingevolge art. 37, derde lid onder f, (oud) Kentekenreglement in verbinding met het zevende lid (oud) van dat artikel kan de Dienst Wegverkeer een kentekenbewijs ongeldig verklaren indien de eigenaar of houder van het voertuig onvrijwillig het bezit of het houderschap van het voertuig heeft verloren en daarvan aangifte heeft gedaan bij een der in art. 141 en 142 Sv bedoelde personen. Ingevolge art. 59, eerste lid, (oud) WVW 1994 in verbinding met art. 58, tweede lid onder e, (oud) WVW 1994 en art, 40, eerste lid aanhef en onder h, (oud) Kentekenreglement vervalt de tenaamstelling in het kentekenregister - en daarmee ook de verzekeringsplicht - zodra de Dienst Wegverkeer het kentekenbewijs ongeldig heeft verklaard (vgl. HR 11 april 2000, ECLI:NL:HR:2000:ZD1790, NJ 2000/547).
3.5.1.
Uit het vorenstaande volgt dat voor het verval van de verzekeringsplicht op grond van de destijds geldende regelgeving niet de datum van de diefstal of de verduistering van het voertuig, maar de datum van aangifte daarvan bepalend is. Aangezien door de aanvrager op 22 december 2011 aangifte is gedaan terwijl hem verweten wordt op 21 juni 2006 ten aanzien van dat voertuig niet te hebben voldaan aan zijn wettelijke verzekeringsplicht, kan het aangevoerde niet een ernstig vermoeden wekken als hiervoor onder 3.1 vermeld.
3.5.2.
Daaraan kan niet afdoen dat de Dienst Wegverkeer de aanvrager bij de hiervoor genoemde brief van 15 augustus 2012 te kennen heeft gegeven dat hij vanaf "4 november 2003 (...) niet meer aansprakelijk [is] voor de verplichtingen behorende bij de tenaamstelling van de voertuigen". Immers, aan die met de toenmalige wettelijke regeling strijdige en dus rechtens onjuiste mededeling, welke eerst is gedaan nadat de aanvrager zijn verzekeringsplicht had verzaakt, kon hij niet het in rechte te honoreren vertrouwen verlenen dat hij ten tijde van het bewezenverklaarde niet verzekeringsplichtig was.
3.6.
Uit hetgeen hiervoor is overwogen vloeit voort dat de aanvraag kennelijk ongegrond is, zodat als volgt moet worden beslist.
4. Beslissing
De Hoge Raad wijst de aanvraag tot herziening af.
Dit arrest is gewezen door de vice-president A.J.A. van Dorst als voorzitter, en de raadsheren J.P. Balkema en J.W. Ilsink, in bijzijn van de waarnemend griffier E. Schnetz, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 18 maart 2014.
Mr. Balkema en mr. Ilsink zijn buiten staat dit arrest te ondertekenen.