Einde inhoudsopgave
Regeling fosfaatreductieplan 2017
Artikel 1 (begripsbepalingen)
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2020
- Bronpublicatie:
19-12-2019, Stcrt. 2019, 66491 (uitgifte: 23-12-2019, regelingnummer: WJZ/ 19191088)
- Inwerkingtreding
01-01-2020
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
19-12-2019, Stcrt. 2019, 66491 (uitgifte: 23-12-2019, regelingnummer: WJZ/ 19191088)
- Vakgebied(en)
Agrarisch recht (V)
1.
In deze regeling wordt verstaan onder:
- a.
houder: houder als bedoeld in artikel 1 van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren van runderen, die producent is van koemelk bestemd voor consumptie of verwerking;
- b.
I&R-systeem: I&R-systeem rund als bedoeld in artikel 14, onderdeel a, van de Regeling identificatie en registratie van dieren;
- c.
rund: vrouwelijk rund van 0 tot 1 jaar, vrouwelijk rund van 1 jaar of ouder dat niet heeft gekalfd of rund dat ten minste eenmaal heeft gekalfd, waarbij onder rund wordt verstaan een dier als bedoeld in artikel 1, onderdeel n, van de Regeling identificatie en registratie van dieren, met uitzondering van runderen die behoren tot de soorten Bison bison en Bubalus bubalus, en dat is geregistreerd in het I&R-systeem;
- d.
referentieaantal: aantal runderen van de houder dat op 2 juli 2015 in het I&R-systeem is geregistreerd verminderd met 4%, behoudens het bepaalde in artikel 7 en 9, zesde lid;
- e.
doelstellingsaantal: aantal runderen dat overeenkomt met het aantal runderen van de houder dat op 1 oktober 2016 in het I&R-systeem is geregistreerd verminderd met het krachtens artikel 3 toe te passen verminderingspercentage, met dien verstande dat het doelstellingsaantal nooit lager is dan het referentieaantal;
- f.
GVE: grootvee-eenheid;
- g.
Verordening (EU) nr. 1408/2013:Verordening (EU) nr. 1408/2013 van de Commissie van 18 december 2013 inzake de toepassing van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie op de-minimissteun in de landbouwsector (PB L 352);
- h.
bedrijf: bedrijf als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel i, van de Meststoffenwet;
- i.
fosfaatruimte: fosfaatruimte als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel ll, van de Meststoffenwet, waarbij in afwijking van dat onderdeel ll, voor natuurterrein zijnde grasland, wordt gerekend met 70 kilogram fosfaat per hectare en voor overig natuurterrein 20 kilogram fosfaat per hectare;
- j.
grondgebonden bedrijf: bedrijf waarbij de productie van dierlijke meststoffen door runderen in kilogrammen fosfaat in het kalenderjaar 2015 verminderd met de fosfaatruimte in dat jaar negatief of nul is, en de tot het bedrijf behorende oppervlakte landbouwgrond de hoeveelheid grond is zoals die blijkt uit de gegevens opgegeven krachtens de Regeling landbouwtelling en gecombineerde opgave 2015 waarbij wordt uitgegaan:
- 1°
van een excretieforfait van 9,6 kilogram fosfaat voor een vrouwelijk rund van 0 tot 1 jaar, 21,9 kilogram fosfaat voor een vrouwelijk rund van 1 jaar of ouder dat niet heeft gekalfd en 41,3 kilogram fosfaat voor een rund dat tenminste eenmaal heeft gekalfd, of
- 2°
van de excretieforfaits voor fosfaat opgenomen in bijlage D van de Uitvoeringsregeling Meststoffenwet, waarbij een vrouwelijk rund van 0 tot 1 jaar wordt aangemerkt als diernummer 101, een vrouwelijk rund van 1 jaar of ouder dat niet heeft gekalfd als diernummer 102 en een rund dat ten minste eenmaal heeft gekalfd als diernummer 100;
- k.
minister: Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit;
- l.
jongveegetal: getal dat wordt berekend door het aantal runderen van de houder op 28 april 2017 van 0 tot 1 jaar en van 1 jaar of ouder dat niet heeft gekalfd te delen door het aantal runderen van de houder op die datum dat ten minste eenmaal heeft gekalfd.
2.
Voor de toepassing van deze regeling worden maart en april 2017 aangeduid als periode 1, mei en juni 2017 aangeduid als periode 2, juli en augustus 2017 aangeduid als periode 3, september en oktober 2017 aangeduid als periode 4 en november en december 2017 aangeduid als periode 5.