Einde inhoudsopgave
Verordening (EU) 2018/848 inzake de biologische productie en de etikettering van biologische producten en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 834/2007
Aanhef
Geldend
Geldend vanaf 17-06-2018
- Redactionele toelichting
Gecorrigeerd via een rectificatie (PbEU 2019, L 305).
- Bronpublicatie:
30-05-2018, PbEU 2018, L 150 (uitgifte: 14-06-2018, regelingnummer: 2018/848)
- Inwerkingtreding
17-06-2018
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
30-05-2018, PbEU 2018, L 150 (uitgifte: 14-06-2018, regelingnummer: 2018/848)
- Vakgebied(en)
Agrarisch recht (V)
Gezondheidsrecht / Voedsel- en warenkwaliteit
Dierenrecht / Dierenwelzijn
Verordening van het Europees Parlement en de Raad van 30 mei 2018 inzake de biologische productie en de etikettering van biologische producten en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 834/2007 van de Raad
HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 43, lid 2,
Gezien het voorstel van de Europese Commissie,
Na toezending van het ontwerp van wetgevingshandeling aan de nationale parlementen,
Gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité (1),
Gezien het advies van het Comité van de Regio's (2),
Handelend volgens de gewone wetgevingsprocedure (3),
Overwegende hetgeen volgt:
- (1)
De biologische productie is een alomvattend systeem om landbouwbedrijven te beheren en levensmiddelen te produceren volgens een methode die de beste milieu- en klimaatactiepraktijken, een hoog biodiversiteitsniveau, de instandhouding van natuurlijke hulpbronnen en de toepassing van strenge normen op het gebied van dierenwelzijn en productie combineert en is afgestemd op de vraag van een toenemend aantal consumenten naar producten die worden vervaardigd met natuurlijke stoffen en processen. De biologische productie speelt aldus een tweeledige rol in de samenleving, enerzijds als leverancier aan een specifieke markt die inspeelt op de vraag van de consument naar biologische producten, en anderzijds als leverancier van voor het algemene publiek beschikbare goederen die bijdragen tot de bescherming van het milieu en het dierenwelzijn, alsmede tot de plattelandsontwikkeling.
- (2)
Biologische producten ontlenen hun hoge kwaliteit aan de inachtneming van strenge normen voor gezondheid, milieu en dierenwelzijn bij de vervaardiging van deze producten. Zoals wordt onderstreept in de mededeling van de Commissie van 28 mei 2009 over het kwaliteitsbeleid ten aanzien van landbouwproducten maakt de regeling inzake de biologische productie deel uit van de kwaliteitsregelingen van de Unie voor landbouwproducten, samen met de regelingen betreffende geografische aanduidingen en gegarandeerde traditionele specialiteiten, overeenkomstig Verordening (EU) nr. 1151/2012 van het Europees Parlement en de Raad (4) en producten uit ultraperifere gebieden van de Unie overeenkomstig Verordening (EU) nr. 228/2013 van het Europees Parlement en de Raad (5). In die zin worden met de biologische productie in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid (GLB) dezelfde doelstellingen nagestreefd als met alle kwaliteitsregelingen van de Unie voor landbouwproducten.
- (3)
De inbedding van de doelstellingen van het beleid inzake de biologische productie in de GLB-doelstellingen houdt met name in dat landbouwers een billijke prijs moeten krijgen voor de naleving van de biologische-productievoorschriften. Bovendien creëert de toenemende vraag van de consument naar biologische producten de voorwaarden voor een verdere ontwikkeling en expansie van de markt voor deze producten en bijgevolg voor een hogere vergoeding voor biologisch producerende landbouwers.
- (4)
Voorts draagt het biologische productiesysteem bij tot de integratie van milieubeschermingsvoorschriften in het GLB en bevordert het de duurzame landbouwproductie. Daarom zijn in het kader van het GLB, met name bij Verordening (EU) nr. 1307/2013 van het Europees Parlement en de Raad (6), maatregelen voor de financiële ondersteuning van de biologische productie ingevoerd en nog versterkt bij met name de hervorming van het rechtskader voor het plattelandsontwikkelingsbeleid, zoals vastgesteld bij Verordening (EU) nr. 1305/2013 van het Europees Parlement en de Raad (7).
- (5)
De biologische productie draagt tevens bij aan de verwezenlijking van de doelstellingen van het milieubeleid van de Unie, met name die welke zijn neergelegd in de mededelingen van de Commissie van 22 september 2006, getiteld ‘Thematische strategie voor bodembescherming’, van 3 mei 2011, getiteld ‘Onze levensverzekering, ons natuurlijk kapitaal: een EU biodiversiteitsstrategie voor 2020’, en van 6 mei 2013, getiteld ‘Groene Infrastructuur (GI) — Versterking van Europa's natuurlijke kapitaal’, en in milieuwetgeving zoals Richtlijnen 2000/60/EG(8), 2001/81/EG(9), 2009/128/EG(10) en 2009/147/EG(11) van het Europees Parlement en de Raad en Richtlijnen 91/676/EEG(12) en 92/43/EEG(13) van de Raad.
- (6)
Met het oog op de doelstellingen van het Uniebeleid inzake de biologische productie moet het rechtskader voor de uitvoering van dat beleid gericht zijn op het verzekeren van eerlijke concurrentie en de goede werking van de interne markt voor biologische producten, alsmede op het behouden en onderbouwen van het vertrouwen van de consument in als biologisch geëtiketteerde producten en op het creëren van omstandigheden waarin het beleid verder kan evolueren in overeenstemming met de productie- en marktontwikkelingen.
- (7)
Tot de beleidsprioriteiten van de Europa 2020-strategie die zijn vastgesteld in de mededeling van de Commissie van 3 maart 2010 getiteld ‘Europa 2020: Een strategie voor slimme, duurzame en inclusieve groei’ behoort de ontwikkeling van een op kennis en innovatie gebaseerde concurrerende economie, de bevordering van een economie met veel werkgelegenheid en sociale en territoriale cohesie en de ondersteuning van de overschakeling naar een koolstofarme economie die efficiënt met hulpbronnen omgaat. Het beleid inzake de biologische productie moet de exploitanten daarom de juiste instrumenten ter hand stellen om de herkenbaarheid en de afzet van hun producten te bevorderen en daarbij die exploitanten tegen oneerlijke praktijken te beschermen.
- (8)
De biologische landbouwsector in de Unie heeft zich de voorbije jaren snel ontwikkeld, niet alleen wat de oppervlakte betreft die voor biologische landbouw wordt gebruikt, maar ook wat het aantal bedrijven betreft en het totale aantal biologische exploitanten die in de Unie zijn geregistreerd.
- (9)
Gezien de dynamische evolutie van de biologische sector werd in Verordening (EG) nr. 834/2007 van de Raad (14) bepaald dat de voorschriften van de Unie inzake de biologische productie in de toekomst moesten worden geëvalueerd rekening houdend met de ervaring die met de toepassing ervan was opgedaan. Uit deze door de Commissie verrichte evaluatie blijkt dat het rechtskader van de Unie voor de biologische productie moet worden verbeterd aan de hand van voorschriften die aansluiten op de hoge verwachtingen van de consument en die voldoende duidelijk zijn voor de partijen waarvoor zij zijn bestemd. Verordening (EG) nr. 834/2007 moet derhalve worden ingetrokken en door een nieuwe verordening worden vervangen.
- (10)
Uit de ervaring die tot dusverre met de toepassing van Verordening (EG) nr. 834/2007 is opgedaan, blijkt dat duidelijk gemaakt moet worden op welke producten deze verordening van toepassing is. In de eerste plaats moeten de in bijlage I bij het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) vermelde producten van de landbouw, inclusief aquacultuur en bijenteelt, eronder vallen. Voorts moet de verordening van toepassing zijn op verwerkte landbouwproducten voor gebruik als levensmiddel of diervoeder, omdat het in de handel brengen van dergelijke producten als ‘biologisch’ een zeer belangrijke afzetmogelijkheid voor landbouwproducten biedt en voor de consument zichtbaar maakt dat deze producten vervaardigd zijn met biologische landbouwproducten. Bovendien moet deze verordening tevens van toepassing zijn op bepaalde andere producten die net als verwerkte landbouwproducten voor gebruik als levensmiddelen of diervoeder een nauwe band met landbouwproducten hebben, en wel omdat die andere producten hetzij een belangrijke afzetmarkt voor landbouwproducten vertegenwoordigen, hetzij integraal deel uitmaken van het productieproces. Tot slot moeten zeezout en andere voor levensmiddelen en diervoeder gebruikte zouten binnen het toepassingsgebied van deze verordening worden gebracht, omdat zij aan de hand van natuurlijke productietechnieken kunnen worden geproduceerd en omdat de productie ervan bijdraagt tot de ontwikkeling van plattelandsgebieden, en dus in overeenstemming is met de doelstellingen van deze verordening. Omwille van de duidelijkheid moeten zulke andere producten, die niet in bijlage I bij het VWEU worden vermeld, in een bijlage bij deze verordening worden opgenomen.
- (11)
Om bepaalde niet-essentiële onderdelen van deze verordening aan te vullen of te wijzigen, moet aan de Commissie de bevoegdheid worden overgedragen om overeenkomstig artikel 290 VWEU handelingen vast te stellen. Het is van bijzonder belang dat de Commissie bij haar voorbereidende werkzaamheden tot passende raadplegingen overgaat, onder meer op deskundigenniveau, en dat die raadplegingen plaatsvinden in overeenstemming met de beginselen van het Interinstitutioneel Akkoord van 13 april 2016 over beter wetgeven(15). Met name om te zorgen voor gelijke deelname aan de voorbereiding van gedelegeerde handelingen, ontvangen het Europees Parlement en de Raad alle documenten op hetzelfde tijdstip als de deskundigen van de lidstaten, en hebben hun deskundigen systematisch toegang tot de vergaderingen van de deskundigengroepen van de Commissie die de gedelegeerde handelingen voorbereiden.
- (12)
Om rekening te houden met nieuwe productiemethoden, nieuwe productiematerialen of internationale verbintenissen, moet aan de Commissie de bevoegdheid worden gedelegeerd om bepaalde handelingen vast te stellen met het oog op de uitbreiding van de lijst van andere, binnen het toepassingsgebied van deze verordening vallende producten die nauw verband houden met de landbouw.
- (13)
Producten die binnen het toepassingsgebied van deze verordening vallen maar afkomstig zijn van jacht of visserij op in het wild levende dieren, mogen niet als biologische producten worden beschouwd, aangezien hun productieproces niet volledig kan worden gecontroleerd.
- (14)
Omdat grootkeukendiensten per definitie lokaal van aard zijn, worden maatregelen die door de lidstaten of in het kader van particuliere regelingen op dit gebied worden genomen, als adequaat beschouwd om de werking van de eengemaakte markt te garanderen. Voedsel dat door grootkeukens in hun eigen bedrijfsruimten wordt bereid, dient derhalve niet onder deze verordening te vallen en het logo voor de biologische productie van de Europese Unie mag derhalve niet op etiketten of in reclame voor dit voedsel worden gebruikt.
- (15)
Uit onderzoeksprojecten is naar voren gekomen dat het vertrouwen van de consument van essentieel belang is op de markt voor biologische levensmiddelen. Op de lange termijn kunnen onbetrouwbare voorschriften het vertrouwen van het publiek schade toebrengen en tot marktfalen leiden. Daarom moet de duurzame ontwikkeling van de biologische productie in de Unie gebaseerd zijn op gedegen productievoorschriften die op Unieniveau zijn geharmoniseerd en die tegemoetkomen aan de verwachtingen die exploitanten en consumenten hebben ten aanzien van de kwaliteit van biologische producten en naleving van de in deze verordening vastgestelde beginselen en voorschriften.
- (16)
Deze verordening moet van toepassing zijn onverminderd gerelateerde wetgeving, met name op het gebied van veiligheid van de voedselketen, gezondheid en welzijn van de dieren, gezondheid van planten, plantaardig teeltmateriaal, etikettering en milieu.
- (17)
Deze verordening moet de basis vormen voor de duurzame ontwikkeling van de biologische productie en de positieve effecten ervan op het milieu, terwijl tegelijk wordt gezorgd voor de doeltreffende werking van de interne markt in biologische producten en voor eerlijke concurrentie, zodat landbouwers worden geholpen een redelijk inkomen te verwerven, het vertrouwen van de consument wordt verzekerd, de belangen van de consument worden beschermd en korte distributiekanalen en lokale productie worden aangemoedigd. Deze doelstellingen moeten worden verwezenlijkt door algemene en specifieke beginselen en algemene en gedetailleerde productievoorschriften inzake biologische productie in acht te nemen.
- (18)
In het licht van de specifieke kenmerken van de biologische productiesystemen, moet bij het selecteren van plantenrassen worden gelet op agronomische prestaties, genetische diversiteit, ziekteresistentie, levensduur en aanpassing aan plaatselijke bodem- en klimaatomstandigheden, en moeten natuurlijke kruisingsbeperkingen worden geëerbiedigd.
- (19)
Het risico dat biologische-productievoorschriften niet worden nageleefd, wordt hoger ingeschat bij landbouwbedrijven met eenheden die niet volgens die voorschriften worden beheerd. Daarom moeten alle landbouwbedrijven in de Unie die biologisch willen worden, na een passende omschakelingsperiode volledig worden beheerd overeenkomstig de voorschriften voor de biologische productie. Bedrijven met zowel eenheden die volgens biologischeproductievoorschriften worden beheerd als eenheden die volgens voorschriften inzake niet-biologische productie worden beheerd, moeten echter worden toegelaten onder bepaalde voorwaarden, zoals met name de voorwaarde van een duidelijke en doeltreffende scheiding tussen biologische productie-eenheden, productie-eenheden in omschakeling en niet-biologische productie-eenheden, en tussen de door die eenheden geproduceerde producten.
- (20)
Aangezien het gebruik van externe productiemiddelen bij de biologische productie moet worden beperkt, moeten bepaalde doelen worden vastgelegd met betrekking tot welke producten en stoffen vaak bij de productie van landbouwproducten of verwerkte landbouwproducten worden gebruikt. Bij normaal gebruik voor die doelen mogen producten of stoffen alleen worden gebruikt mits zij overeenkomstig deze verordening zijn toegelaten. Dergelijke toelating mag echter slechts gelden zolang het gebruik van zulke externe productiemiddelen in de niet-biologische productie niet bij Unierecht of op Unierecht gebaseerd nationaal recht is verboden. Het gebruik van producten of stoffen die in gewasbeschermingsmiddelen voorkomen of waaruit gewasbeschermingsmiddelen bestaan en die geen werkzame stoffen zijn, moet in de biologische productie worden toegestaan zolang het gebruik ervan is toegelaten overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1107/2009 van het Europees Parlement en de Raad (16) en zolang noch het in de handel brengen noch het gebruik van die gewasbeschermingsmiddelen door de lidstaten in overeenstemming met die verordening is verboden.
- (21)
Wanneer het volledige bedrijf of delen daarvan bestemd worden voor de productie van biologische producten, moeten zij aan een omschakelingsperiode worden onderworpen tijdens welke zij volgens biologische-productievoorschriften worden beheerd maar geen biologische producten kunnen produceren. Producten mogen alleen als biologische producten in de handel worden gebracht zodra de omschakelingsperiode is verstreken. Die periode mag niet beginnen voordat de landbouwer of exploitant die algen of aquacultuurdieren produceert, die omschakeling naar biologische productie heeft gemeld aan de bevoegde autoriteiten van de lidstaat waar het bedrijf is gevestigd en derhalve is onderworpen aan het controlesysteem dat door de lidstaten moet worden opgezet overeenkomstig Verordening (EU) 2017/625 van het Europees Parlement en de Raad (17) en de onderhavige verordening. De bevoegde autoriteiten mogen perioden vóór de datum van kennisgeving alleen met terugwerkende kracht als omschakelingsperioden erkennen indien het bedrijf of de betrokken delen daarvan hebben deelgenomen aan door Uniefondsen ondersteunde agromilieumaatregelen of natuur- of landbouwgebieden zijn die gedurende ten minste drie jaar niet zijn behandeld met producten of stoffen die niet zijn toegelaten voor gebruik in de biologische productie.
- (22)
Om kwaliteit, traceerbaarheid, naleving van deze verordening wat betreft biologische productie en aanpassing aan technische ontwikkelingen te garanderen, moet aan de Commissie de bevoegdheid worden gedelegeerd om bepaalde handelingen vast te stellen met betrekking tot nadere regels over het opdelen van bedrijven in biologische productie-eenheden, productie-eenheden in omschakeling en niet-biologische productie-eenheden.
- (23)
Het gebruik van ioniserende straling, het klonen van dieren en het houden van dieren met kunstmatig geïnduceerde polyploïdie, of genetisch gemodificeerde organismen (‘ggo's’) alsmede producten die zijn geproduceerd met of door ggo's, is onverenigbaar met het concept van de biologische productie en het beeld dat de consument heeft van biologische producten. Dergelijk gebruik moet derhalve in de biologische productie worden verboden.
- (24)
Teneinde de naleving van deze verordening te steunen en te faciliteren, moeten exploitanten in elk stadium van de productie, bereiding en distributie in voorkomend geval preventieve maatregelen nemen om de biodiversiteit en de bodemkwaliteit te waarborgen, om plaagorganismen en ziekten te voorkomen en te bestrijden, en om nadelige gevolgen voor het milieu en de gezondheid van dieren en planten te vermijden. Zij moeten tevens in voorkomend geval evenredige voorzorgsmaatregelen nemen die onder hun gezag vallen om verontreiniging met producten of stoffen die niet overeenkomstig deze verordening voor de biologische productie mogen worden gebruikt en vermenging van biologische, omschakelings- en niet-biologische producten te vermijden.
- (25)
Tijdens de omschakelingsperiode geproduceerde producten mogen niet als biologische producten in de handel worden gebracht. Om te voorkomen dat consumenten in verwarring worden gebracht of worden misleid, mogen die producten evenmin als omschakelingsproducten in de handel worden gebracht, behalve in het geval van plantaardig teeltmateriaal, levensmiddelen van plantaardige oorsprong en diervoeder van plantaardige oorsprong met slechts één gewasingrediënt van agrarische oorsprong, en in alle gevallen op voorwaarde dat vóór de oogst een omschakelingsperiode van ten minste twaalf maanden in acht is genomen.
- (26)
Om kwaliteit, traceerbaarheid, naleving van deze verordening en aanpassing aan technische ontwikkelingen te garanderen, moet aan de Commissie de bevoegdheid worden gedelegeerd om bepaalde handelingen vast te stellen met betrekking tot omschakelingsvoorschriften voor verdere diersoorten.
- (27)
Voor de plantaardige productie, de dierlijke productie en de aquacultuurproductie moeten gedetailleerde productievoorschriften worden vastgesteld, onder meer met betrekking tot de vergaring van wilde planten en algen en de productie van verwerkte levensmiddelen, verwerkte diervoeders, alsook van wijn en als levensmiddel of diervoeder gebruikte gist, teneinde de harmonisering en de inachtneming van de doelstellingen en beginselen van de biologische productie te garanderen.
- (28)
Aangezien de biologische plantaardige productie is gebaseerd op het beginsel dat planten hoofdzakelijk worden gevoed door het ecosysteem van de bodem, moeten planten worden geproduceerd op en in levende bodem in contact met de ondergrond en het vaste gesteente. Substraatteelt mag derhalve niet worden toegelaten, noch het telen van planten in containers, zakken of bedden waarbij de wortels geen contact met de levende bodem hebben.
- (29)
Bepaalde niet-bodemgebonden teeltpraktijken, zoals de teelt van gekiemde zaden of witloofkroppen en de teelt van sierplanten en kruiden in potten die in de potten aan de consument worden verkocht, waarop het beginsel van bodemgebonden gewassenteelt niet is toegesneden of waarvoor er geen risico bestaat dat de consument wordt misleid met betrekking tot de productiemethode, moeten echter worden toegestaan. Om de biologische productie in een eerder groeistadium van de planten te vergemakkelijken, moet het kweken van zaailingen of plantgoed in containers voor verdere verplanting eveneens worden toegestaan.
- (30)
Het beginsel van de grondgebonden teelt van gewassen en het voeden van gewassen hoofdzakelijk via het bodemecosysteem werd ingesteld bij Verordening (EG) nr. 834/2007. Sommige exploitanten hebben echter een economische activiteit ontwikkeld door planten in ‘afgescheiden bedden’ te kweken en door hun nationale autoriteiten als biologisch gecertificeerd zijn uit hoofde van Verordening (EG) nr. 834/2007. Op 28 juni 2017 is er in het kader van de gewone wetgevingsprocedure een akkoord bereikt over het feit dat de biologische productie gebaseerd moet zijn op het beginsel dat planten hoofdzakelijk worden gevoed door het ecosysteem van de bodem en dat zij bodemgebonden moet zijn, alsmede over het feit dat het kweken van planten in ‘afgescheiden bedden’ met ingang van die datum niet meer mag worden toegestaan. Teneinde de exploitanten die tot die datum een dergelijke economische activiteit hebben ontwikkeld de mogelijkheid te bieden om zich aan te passen, moet het hun worden toegestaan hun productiepercelen die vóór die datum door hun nationale autoriteiten als biologisch zijn gecertificeerd op grond van Verordening (EG) nr. 834/2007, te behouden gedurende een periode van tien jaar vanaf de datum van toepassing van deze verordening. Op basis van de door de lidstaten aan de Commissie verstrekte informatie was een dergelijke activiteit in de Unie vóór 28 juni 2017 alleen toegelaten in Finland, Zweden en Denemarken. De Commissie moet over het gebruik van afgescheiden bedden in de biologische landbouw een verslag opstellen, dat vijf jaar na de datum van toepassing van deze verordening moet worden gepubliceerd.
- (31)
Bij de biologische plantaardige productie moeten productietechnieken worden gebruikt die elke bijdrage aan milieuvervuiling voorkomen of zo veel mogelijk beperken.
- (32)
Terwijl de niet-biologische landbouw beschikt over meer externe middelen om zich met het oog op een optimale groei van gewassen aan te passen aan de omgeving, hebben biologische systemen voor plantaardige productie plantaardig teeltmateriaal nodig dat zich kan aanpassen aan ziekteresistentie en diverse plaatselijke bodem- en klimaatomstandigheden en aan de specifieke teeltpraktijken van de biologische landbouw die bijdragen aan de ontwikkeling van de biologische sector. Het is derhalve belangrijk biologisch plantaardig teeltmateriaal te ontwikkelen dat geschikt is voor de biologische landbouw.
- (33)
Wat beheer en bemesting van de grond betreft, moeten de bij de biologische plantaardige productie toegestane teeltpraktijken worden gespecificeerd en moeten voorwaarden worden vastgesteld voor het gebruik van meststoffen en bodemverbeteraars.
- (34)
Het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen moet aanzienlijk worden beperkt. De voorkeur moet worden gegeven aan maatregelen die schade door plaagorganismen en onkruid voorkomen via de toepassing van technieken waarbij geen gewasbeschermingsmiddelen worden gebruikt, zoals vruchtwisseling. De aanwezigheid van plaagorganismen en onkruid moet worden gemonitord teneinde te beslissen of ingrijpen economisch en ecologisch gerechtvaardigd is. Het gebruik van bepaalde gewasbeschermingsmiddelen moet evenwel worden toegestaan indien dergelijke technieken onvoldoende bescherming bieden en alleen indien die gewasbeschermingsmiddelen overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1107/2009 zijn toegelaten na te zijn beoordeeld en compatibel te zijn bevonden met de doelstellingen en beginselen van de biologische productie, ook indien die middelen zijn toegestaan onder restrictieve gebruiksvoorwaarden, en vervolgens overeenkomstig de onderhavige verordening zijn toegelaten.
- (35)
Om kwaliteit, traceerbaarheid, naleving van deze verordening en aanpassing aan technische ontwikkelingen te verzekeren, moet aan de Commissie de bevoegdheid worden gedelegeerd om bepaalde handelingen vast te stellen met betrekking tot bepaalde afwijkingen, het gebruik van plantaardig omschakelingsteeltmateriaal of plantaardig niet-biologisch teeltmateriaal, overeenkomsten tussen exploitanten van landbouwbedrijven, verdere maatregelen inzake het beheer van plaagorganismen en onkruid, en verdere nadere voorschriften en teeltpraktijken voor specifieke planten en plantaardige productie.
- (36)
Uit onderzoek in de Unie naar plantaardig teeltmateriaal dat — wat uniformiteit betreft — niet voldoet aan de definitie van ras, blijkt dat het gebruik van dergelijk divers materiaal voordelen kan opleveren, met name in de biologische productie, bijvoorbeeld om de verspreiding van ziekten te voorkomen, de weerbaarheid te verbeteren en de biodiversiteit te vergroten.
- (37)
Plantaardig teeltmateriaal dat niet tot een ras behoort, maar tot een plantengroep binnen één botanisch taxon met een hoog niveau van genetische en fenotypische diversiteit tussen afzonderlijke teelteenheden, moet derhalve voor gebruik in de biologische productie beschikbaar zijn.
Om die reden moeten exploitanten plantaardig teeltmateriaal van biologisch heterogeen materiaal in de handel kunnen brengen zonder dat is voldaan aan de voorschriften voor de registratie en zonder dat is voldaan aan de certificeringscategorieën van prebasismateriaal, basismateriaal en gecertificeerd materiaal, of aan de voorschriften voor andere categorieën, als vervat in de Richtlijnen 66/401/EEG(18), 66/402/EEG(19), 68/193/EEG(20), 98/56/EG(21), 2002/53/EG(22), 2002/54/EG(23), 2002/55/EG(24), 2002/56/EG(25), 2002/57/EG(26), 2008/72/EG(27) en 2008/90/EG(28) van de Raad of in uit hoofde van die richtlijnen vastgestelde handelingen.
Dat in de handel brengen dient plaats te vinden na een kennisgeving aan de in deze richtlijnen bedoelde verantwoordelijke organen en, nadat de Commissie geharmoniseerde voorschriften voor zulk materiaal heeft vastgesteld, op voorwaarde dat het aan die voorschriften voldoet.
- (38)
Om kwaliteit, traceerbaarheid, naleving van deze verordening en aanpassing aan technische ontwikkelingen te garanderen, moet aan de Commissie de bevoegdheid worden gedelegeerd om bepaalde handelingen vast te stellen met betrekking tot bepaalde voorschriften voor de productie en het in de handel brengen van plantaardig teeltmateriaal van biologisch heterogeen materiaal van bijzondere genera of soorten.
- (39)
Om tegemoet te komen aan de behoeften van biologische producenten, onderzoek te stimuleren en biologische rassen te ontwikkelen die geschikt zijn voor biologische productie, rekening houdend met de specifieke behoeften en doelstellingen van de biologische landbouw zoals verbeterde genetische diversiteit, ziekteresistentie of -tolerantie en aanpassing aan diverse plaatselijke bodem- en klimaatomstandigheden, moet een tijdelijk experiment worden uitgevoerd overeenkomstig de Richtlijnen 66/401/EEG, 66/402/EEG, 68/193/EEG, 2002/53/EG, 2002/54/EG, 2002/55/EG, 2002/56/EG, 2002/57/EG, 2008/72/EG en 2008/90/EG. Dat tijdelijke experiment moet zeven jaar duren, voldoende hoeveelheden teeltmateriaal omvatten en worden onderworpen aan jaarlijkse rapportage. Het moet helpen bij de vaststelling van de criteria om de kenmerken van dat materiaal te beschrijven en om de voorwaarden voor de productie en het in de handel brengen van dat materiaal te bepalen.
- (40)
Aangezien dierlijke productie van nature hand in hand gaat met beheer van de landbouwgrond waar dierlijke mest wordt gebruikt voor de gewasproductie, moet niet-grondgebonden dierlijke productie worden verboden, behalve in het geval van bijenteelt. Bij de rassenkeuze moet de keuze van kenmerken die belangrijk zijn voor de biologische landbouw, zoals een hoog niveau van genetische diversiteit, het vermogen om zich aan te passen aan de plaatselijke omstandigheden alsmede ziekteresistentie, worden aangemoedigd.
- (41)
Biologische dieren zijn niet steeds in voldoende hoeveelheid en voldoende kwaliteit aanwezig om tegemoet te komen aan de behoeften van landbouwers die voor het eerst een veestapel of pluimveebeslag willen samenstellen of later willen uitbreiden of vernieuwen. Onder bepaalde voorwaarden moet het derhalve mogelijk zijn niet-biologisch gekweekte dieren in een biologische productie-eenheid in te brengen.
- (42)
De dieren moeten, rekening houdend met hun fysiologische behoeften, worden gevoederd met voedermiddelen die overeenkomstig de biologische-productievoorschriften zijn geproduceerd en bij voorkeur afkomstig zijn van het eigen landbouwbedrijf. Landbouwers moeten onder bepaalde voorwaarden echter de mogelijkheid krijgen om ook omschakelingsdiervoeder te gebruiken dat afkomstig is van hun eigen bedrijf. Voorts moet landbouwers het gebruik van bepaalde diervoeders van microbiële of van minerale oorsprong of bepaalde diervoederadditieven en hulpstoffen onder welomschreven voorwaarden worden toegestaan om aan de basisvoedingsbehoeften van de dieren te voldoen.
- (43)
Het beheer van diergezondheid moet vooral gebaseerd zijn op ziektepreventie. Bovendien moeten specifieke reinigings- en ontsmettingsmaatregelen worden toegepast. Het preventieve gebruik van chemisch gesynthetiseerde, allopathische geneesmiddelen, met inbegrip van antibiotica, mag in de biologische productie niet worden toegestaan. Het gebruik van zulke producten moet tot het minimum worden beperkt dat noodzakelijk is voor het herstel van het welzijn van een ziek of gewond dier dat onmiddellijk zorg nodig heeft. Om de integriteit van de biologische productie voor de consument te waarborgen, moet in dergelijke gevallen de officiële wachttijd na gebruik van deze geneesmiddelen zoals gespecificeerd in de betrokken wetgeving van de Unie het dubbele van de normale wachttijd bedragen en ten minste 48 uur duren.
- (44)
De huisvestingsomstandigheden en houderijpraktijken voor biologisch vee moeten voldoen aan de gedragsbehoeften van de dieren en een hoog niveau van dierenwelzijn garanderen, waarvan sommige aspecten verder dienen te gaan dan de dierenwelzijnsnormen van de Unie voor de dierlijke productie in het algemeen. In de meeste gevallen moeten de dieren permanent toegang hebben tot openluchtruimten waarin zij kunnen bewegen. Lijden, pijn of stress van dieren moeten gedurende elk levensstadium van de dieren worden vermeden of tot een minimum worden beperkt. Het aanbinden van dieren en verminkingen, zoals het couperen van staarten voor schapen, het snavelkappen in de eerste drie levensdagen en het verwijderen van hoornknoppen, dienen alleen mogelijk te zijn indien de bevoegde autoriteiten hiervoor toestemming geven en alleen onder bepaalde voorwaarden.
- (45)
Aangezien de biologische productie het meest ontwikkeld is voor runderen, schapen, geiten, paardachtigen, hertachtigen en varkens, alsmede voor pluimvee, konijnen en bijen, moeten aanvullende gedetailleerde productievoorschriften op die soorten van toepassing zijn. Voor die soorten is het nodig dat de Commissie bepaalde vereisten vastlegt die belangrijk zijn voor productie van die dieren, zoals vereisten inzake bezettingsdichtheid, minimale oppervlakken en kenmerken, alsmede technische voorschriften voor de huisvesting. Voor andere soorten moeten zulke vereisten worden vastgesteld zodra voor die soorten aanvullende gedetailleerde productievoorschriften gelden.
- (46)
Om kwaliteit, traceerbaarheid, naleving van deze verordening en aanpassing aan technische ontwikkelingen te garanderen, moet aan de Commissie de bevoegdheid worden gedelegeerd om bepaalde handelingen vast te stellen met betrekking tot het beperken van de afwijkingen betreffende de oorsprong van dieren, grenswaarden voor biologisch stikstof in verband met de totale bezettingsdichtheid, het voederen van bijenkolonies, aanvaardbare behandelingen voor de ontsmetting van bijenstallen, methoden en behandelingen ter bestrijding van Varroa destructor, en gedetailleerde voorschriften inzake dierlijke productie voor verdere soorten.
- (47)
Deze verordening weerspiegelt de doelstellingen van het nieuw gemeenschappelijk visserijbeleid inzake de aquacultuur, die een sleutelrol speelt als het erop aankomt om in een wereld waar de vraag naar aquatische levensmiddelen toeneemt, duurzame voedselzekerheid op de lange termijn, groei en werkgelegenheid te waarborgen en de druk op de wilde visbestanden te verlichten. In haar mededeling van 29 april 2013 inzake strategische richtsnoeren voor de duurzame ontwikkeling van de aquacultuur in de EU benadrukt de Commissie de belangrijkste uitdagingen voor de aquacultuur in de Unie en op de groeimogelijkheden voor deze sector. De biologische aquacultuur wordt in die mededeling als een bijzonder veelbelovende sector beschreven, met concurrentievoordelen als gevolg van biologische certificering.
- (48)
In vergelijking met de langdurige ervaring die met biologische-landbouwbedrijven is opgedaan, is de biologische aquacultuur een relatieve nieuwkomer in de biologische productie. Gezien de toenemende belangstelling van de consument voor biologische aquacultuurproducten is het waarschijnlijk dat steeds meer aquacultuureenheden op de biologische productie zullen overschakelen. De vooruitgang uit het oogpunt van ervaring, technische kennis en ontwikkeling die hiermee gepaard gaat, zal leiden tot verbeteringen in de biologische aquacultuur die tot uitdrukking moeten komen in de productievoorschriften.
- (49)
Biologische aquacultuur moet gebaseerd zijn op de kweek van jonge dieren die afkomstig zijn van biologische productie-eenheden. Biologische aquacultuurdieren voor reproductie- of opkweekdoeleinden zijn niet steeds in voldoende hoeveelheid en voldoende kwaliteit beschikbaar om tegemoet te komen aan de behoeften van exploitanten die aquacultuurdieren produceren. Onder bepaalde voorwaarden moet het mogelijk zijn in het wild gevangen of niet-biologische aquacultuurdieren in een biologische productie-eenheid te brengen.
- (50)
Om kwaliteit, traceerbaarheid, naleving van deze verordening en aanpassing aan technische ontwikkelingen te garanderen, moet aan de Commissie de bevoegdheid worden gedelegeerd om bepaalde handelingen vast te stellen met betrekking tot voeder voor aquacultuurdieren en de diergeneeskundige behandeling van die dieren, en met betrekking tot gedetailleerde voorwaarden voor het reproductiemateriaalbeheer, de reproductie en de productie van juvenielen.
- (51)
Exploitanten die biologische levensmiddelen of diervoeders produceren, moeten passende procedures volgen die zijn gebaseerd op de systematische identificatie van cruciale verwerkingsfasen, teneinde ervoor te zorgen dat de verwerkte producten voldoen aan de voorschriften voor de biologische productie. Verwerkte biologische producten moeten worden geproduceerd door gebruik te maken van verwerkingsmethoden die garanderen dat de biologische kenmerken en kwaliteiten van de producten in alle stadia van de biologische productie bewaard blijven.
- (52)
Er moeten bepalingen inzake de samenstelling van verwerkte biologische levensmiddelen en diervoeders worden vastgesteld. Meer bepaald, moeten deze levensmiddelen voornamelijk uit biologische ingrediënten van agrarische oorsprong of uit andere binnen het toepassingsgebied van deze verordening vallende biologische ingrediënten worden geproduceerd, waarbij bepaalde, in deze verordening gespecificeerde niet-biologische ingrediënten van agrarische oorsprong in beperkte mate mogen worden gebruikt. Bovendien mogen alleen bepaalde producten en stoffen die overeenkomstig deze verordening zijn toegelaten, worden gebruikt bij de productie van verwerkte biologische levensmiddelen en diervoeders.
- (53)
Om kwaliteit, traceerbaarheid, naleving van deze verordening en aanpassing aan technische ontwikkelingen te garanderen, moet aan de Commissie de bevoegdheid worden gedelegeerd om bepaalde handelingen vast te stellen met betrekking tot voorzorgsmaatregelen en preventieve maatregelen die moeten worden genomen door exploitanten die verwerkte levensmiddelen of diervoeders produceren, met betrekking tot het type en de samenstelling van voor gebruik in verwerkte levensmiddelen toegelaten producten en stoffen, alsmede de voorwaarden waaronder deze mogen worden gebruikt, en met betrekking tot de berekening van het percentage ingrediënten van agrarische oorsprong, met inbegrip van de specificatie van de voor gebruik in de biologische productie toelaatbare additieven die tot ingrediënten van agrarische oorsprong worden gerekend voor de berekening van het percentage dat moet worden bereikt om het product in de verkoopbeschrijving als biologisch aan te duiden.
- (54)
Voor biologische wijn moeten de betrokken voorschriften inzake verwerkte biologische levensmiddelen gelden. Aangezien wijn echter een specifieke en belangrijke categorie biologische producten vormt, moeten er specifiek voor biologische wijn aanvullende gedetailleerde productievoorschriften worden vastgesteld. Biologische wijn moet volledig uit biologische grondstoffen worden geproduceerd, en alleen bepaalde overeenkomstig deze verordening toegelaten producten en stoffen mogen hieraan worden toegevoegd. Het gebruik van bepaalde oenologische praktijken, processen en behandelingen bij de productie van biologische wijn moet worden verboden. Het gebruik van bepaalde andere procedés, processen en behandelingen dient onder duidelijk omschreven voorwaarden te worden toegelaten.
- (55)
Om kwaliteit, traceerbaarheid, naleving van deze verordening en aanpassing aan technische ontwikkelingen te garanderen, moet aan de Commissie de bevoegdheid worden gedelegeerd om bepaalde handelingen vast te stellen met betrekking tot de specificatie van aanvullende verboden oenologische praktijken, processen en behandelingen en met betrekking tot de wijziging van de lijst van toegestane oenologische praktijken, processen en behandelingen.
- (56)
Gist werd oorspronkelijk niet als een ingrediënt van agrarische oorsprong in het kader van Verordening (EG) nr. 834/2007 beschouwd en kon bijgevolg niet in aanmerking worden genomen voor de agrarische samenstelling van biologische producten. Krachtens Verordening (EG) nr. 889/2008 van de Commissie (29) moeten gist en gistproducten in het kader van de biologische productie echter met ingang van 31 december 2013 als ingrediënten van agrarische oorsprong worden beschouwd. Bijgevolg mogen vanaf 1 januari 2021 alleen biologisch geproduceerde substraten worden gebruikt voor de productie van biologische gist voor gebruik als levensmiddel en diervoeder. Bovendien mogen alleen bepaalde producten en stoffen worden toegelaten voor gebruik bij de productie, bereiding en formulering van gist.
- (57)
Om kwaliteit, traceerbaarheid, naleving van deze verordening en aanpassing aan technische ontwikkelingen te garanderen, moet aan de Commissie de bevoegdheid worden gedelegeerd om bepaalde handelingen vast te stellen met betrekking tot aanvullende gedetailleerde productievoorschriften voor gist.
- (58)
Hoewel bij deze verordening de biologische-productievoorschriften in de Unie geharmoniseerd dienen te worden voor alle producten die onder het toepassingsgebied ervan vallen en gedetailleerde productievoorschriften voor verschillende categorieën producten vastgesteld dienen te worden, zullen bepaalde productievoorschriften, zoals aanvullende gedetailleerde productievoorschriften voor verdere diersoorten of voor producten die niet behoren tot de categorieën waarvoor in deze verordening gedetailleerde productievoorschriften zijn vastgesteld, pas in een later stadium kunnen worden vastgesteld. Bij gebreke van zulke op Unieniveau vastgestelde productievoorschriften moeten de lidstaten nog steeds de mogelijkheid hebben om nationale voorschriften voor hun eigen nationale productie vast te stellen, mits deze voorschriften niet strijdig zijn met deze verordening. De lidstaten mogen die nationale voorschriften echter niet toepassen op producten die in andere lidstaten worden geproduceerd of in de handel worden gebracht, wanneer die producten aan deze verordening voldoen. Bij gebreke van dergelijke nationale gedetailleerde productievoorschriften, moeten exploitanten, wanneer zij dergelijke producten in de handel brengen met naar biologische productie verwijzende termen, ten minste voldoen aan de algemene productievoorschriften en de beginselen voor de biologische productie, voor zover deze voorschriften en beginselen op de betrokken producten kunnen worden toegepast.
- (59)
Om rekening te houden met toekomstige behoeften aan specifieke productievoorschriften voor producten waarvan de productie niet valt onder een van de categorieën specifieke productievoorschriften als vastgesteld in deze verordening, en om kwaliteit, traceerbaarheid, naleving van deze verordening, en vervolgens aanpassing aan technische ontwikkelingen te garanderen, moet aan de Commissie de bevoegdheid worden gedelegeerd om bepaalde handelingen vast te stellen ter bepaling van gedetailleerde productievoorschriften, alsook voorschriften betreffende de verplichting tot omschakeling, voor zulke producten.
- (60)
Alleen in rampzalige omstandigheden mag worden voorzien in uitzonderingen op biologische productieregels. Om in dergelijke gevallen de biologische productie te kunnen voortzetten of hervatten, moet aan de Commissie de bevoegdheid worden gedelegeerd om bepaalde handelingen vast te stellen ter bepaling of een situatie als rampzalige omstandigheden moet worden aangemerkt, alsmede ter bepaling van specifieke voorschriften — inclusief een mogelijke afwijking van deze verordening — over de manier waarop de lidstaten met zulke rampzalige omstandigheden dienen om te gaan en over de noodzakelijke monitoring- en rapportagevereisten in zulke gevallen.
- (61)
In bepaalde omstandigheden kunnen biologische producten, omschakelingsproducten en niet-biologische producten samen worden opgehaald en vervoerd. Er moeten specifieke bepalingen worden vastgesteld om biologische producten, omschakelingsproducten en niet-biologische producten tijdens hun behandeling goed van elkaar te scheiden en vermenging te voorkomen.
- (62)
Om de integriteit van de biologische productie en de aanpassing aan de technische ontwikkelingen te garanderen, moet aan de Commissie de bevoegdheid worden overgedragen om bepaalde handelingen vast te stellen met betrekking tot voorschriften over verpakking en vervoer van biologische producten.
- (63)
Het gebruik in de biologische productie van bepaalde producten of stoffen als actieve stoffen die bestemd zijn om te worden gebruikt in gewasbeschermingsmiddelen die vallen onder het toepassingsgebied van Verordening (EG) nr. 1107/2009, meststoffen, bodemverbeteraars, nutriënten, niet-biologische diervoedingscomponenten van diverse oorsprong, additieven voor diervoeders, technische hulpstoffen en reinigings- en ontsmettingsmiddelen, moet tot een minimum worden beperkt en aan de specifieke voorwaarden van deze verordening worden onderworpen. Hetzelfde dient te gelden voor producten en stoffen die als levensmiddelenadditieven en technische hulpstoffen worden gebruikt en voor het gebruik van niet-biologische ingrediënten van agrarische oorsprong bij de productie van verwerkte biologische levensmiddelen. Daarom moet worden voorzien in bepalingen inzake het mogelijke gebruik van dergelijke producten en stoffen in de biologische productie in het algemeen en in de productie van verwerkte biologische levensmiddelen in het bijzonder, mits daarbij de beginselen van deze verordening en bepaalde criteria in acht worden genomen.
- (64)
Om kwaliteit, traceerbaarheid en naleving van deze verordening met betrekking tot de biologische productie in het algemeen en de productie van verwerkte biologische levensmiddelen in het bijzonder, alsmede aanpassing aan technische ontwikkelingen te waarborgen, moet aan de Commissie de bevoegdheid worden overgedragen om bepaalde handelingen vast te stellen met betrekking tot aanvullende criteria inzake de toelating voor het gebruik van producten en stoffen in de biologische productie in het algemeen en in de productie van verwerkte biologische levensmiddelen in het bijzonder, alsmede criteria voor de intrekking van dergelijke toelatingen.
- (65)
Om de toegang te verzekeren tot ingrediënten van agrarische oorsprong, moeten de lidstaten, indien die ingrediënten niet in voldoende hoeveelheden in biologische vorm beschikbaar zijn voor de productie van verwerkte biologische levensmiddelen, ook de mogelijkheid hebben om het gebruik van niet-biologische ingrediënten van agrarische oorsprong onder bepaalde voorwaarden en gedurende een beperkte periode toe te staan.
- (66)
Ter stimulering van biologische productie, en om te voldoen aan de behoefte aan betrouwbare gegevens, moeten informatie en gegevens over de beschikbaarheid op de markt voor plantaardig biologisch teeltmateriaal en plantaardig omschakelingsteeltmateriaal, voor biologische dieren en voor biologische aquacultuurjuvenielen worden verzameld en verspreid onder landbouwers en exploitanten. Hiertoe moeten de lidstaten ervoor zorgen dat regelmatig bijgewerkte databanken en systemen met dergelijke informatie op hun grondgebied worden opgezet, en de Commissie moet die informatie openbaar maken.
- (67)
Om te waarborgen dat de voorschriften voor biologische productie worden nageleefd en dat de consument vertrouwen heeft in deze productiemethode, moeten exploitanten de bevoegde autoriteiten of, in voorkomend geval, de controleautoriteiten of controleorganen in kennis stellen van gevallen waarin, met betrekking tot producten die zij produceren, bereiden, invoeren of ontvangen van andere exploitanten, een vermoeden van niet-naleving van deze verordening bestaat dat is onderbouwd en niet kan worden weggenomen. Een dergelijk vermoeden kan onder meer ontstaan wanneer een product aanwezig is dat of een stof die niet is toegestaan bij de productie van een product dat bestemd is om als biologisch product of omschakelingsproduct te worden gebruikt of in de handel te worden gebracht. Exploitanten moeten de bevoegde autoriteiten in kennis stellen wanneer zij een vermoeden van niet-naleving kunnen onderbouwen of niet kunnen wegnemen. In dergelijke gevallen mogen de betrokken producten, zolang het vermoeden niet kan worden weggenomen, niet in de handel worden gebracht als biologische producten of omschakelingsproducten. Exploitanten moeten met de bevoegde autoriteiten en, in voorkomend geval, met de controleautoriteiten of controleorganen samenwerken bij het identificeren en verifiëren van de redenen voor een dergelijke niet-naleving.
- (68)
Ter voorkoming van de verontreiniging van biologische productie met producten of stoffen die de Commissie niet voor gebruik in de biologische productie voor bepaalde doeleinden heeft toegestaan, moeten de exploitanten evenredige en passende maatregelen nemen die onder hun verantwoordelijkheid vallen, met als doel de risico's van zo'n verontreiniging te inventariseren en te vermijden. Dergelijke maatregelen dienen regelmatig te worden geëvalueerd en indien nodig te worden aangepast.
- (69)
Om een geharmoniseerde aanpak in de gehele Unie te waarborgen wat betreft de maatregelen die moeten worden genomen bij een vermoeden van niet-naleving, met name wanneer een dergelijk vermoeden ontstaat vanwege de aanwezigheid van niet-toegelaten producten en stoffen in biologische producten of omschakelingsproducten, en om onzekerheid voor exploitanten te vermijden, moeten de bevoegde autoriteiten of, in voorkomend geval, de controleautoriteiten of controleorganen, een officieel onderzoek instellen in overeenstemming met Verordening (EU) 2017/625 om na te gaan of de voorschriften voor de biologische productie worden nageleefd. In het specifieke geval van vermoeden van niet-naleving vanwege de aanwezigheid van niet-toegelaten producten of stoffen, moet het onderzoek de bron en de oorzaak achterhalen van de aanwezigheid van die producten of stoffen, met als doel ervoor te zorgen dat exploitanten zich houden aan de voorschriften voor biologische productie en er met name zekerheid over te krijgen dat zij geen producten of stoffen hebben gebruikt die niet zijn toegestaan voor gebruik in de biologische productie, en te waarborgen dat die exploitanten evenredige en passende voorzorgsmaatregelen hebben genomen om te vermijden dat biologische productie met dergelijke producten en stoffen wordt verontreinigd. Deze onderzoeken moeten in verhouding staan tot het vermoeden van niet-naleving en moeten derhalve zo spoedig mogelijk en binnen een redelijke termijn worden afgerond, gelet op de houdbaarheid van het product en de complexiteit van de zaak. Bij deze onderzoeken kunnen geschikt geachte methoden en technieken voor officiële controles worden gebruikt om een vermoeden van niet-naleving van deze verordening op efficiënte wijze en zonder vertraging weg te nemen of te bevestigen, waarbij ook kan worden gebruikgemaakt van alle relevante informatie waarmee, zonder een inspectie ter plaatse, elk vermoeden van niet-naleving kan worden weggenomen of bevestigd.
- (70)
Gevallen van aanwezigheid van producten of stoffen die niet voor gebruik in de biologische productie zijn toegelaten in producten die in de handel worden gebracht als biologische producten of omschakelingsproducten en de maatregelen die in dat verband zijn genomen, moeten worden onderworpen aan verder toezicht door de lidstaten en de Commissie. De Commissie dient daarom vier jaar na de datum van toepassing van deze verordening een verslag in te dienen bij het Europees Parlement en de Raad op basis van de door de lidstaten verzamelde informatie over de gevallen waarin onderzoek is gedaan naar niet-toegelaten producten en stoffen in de biologische productie. Dat verslag zou zo nodig vergezeld kunnen gaan van een wetgevingsvoorstel voor verdere harmonisering.
- (71)
Bij gebrek aan dergelijke verdere harmonisering, moeten de lidstaten die een aanpak hebben ontwikkeld om te vermijden dat producten die een bepaalde hoeveelheid bevatten van producten of stoffen die niet door de Commissie zijn toegelaten voor gebruik in de biologische productie voor bepaalde doeleinden, als biologische producten of omschakelingsproducten worden vermarkt, de mogelijkheid hebben om die aanpak te blijven toepassen. Om het vrije verkeer van biologische en omschakelingsproducten in de interne markt van de Unie te waarborgen, mag een dergelijke aanpak echter niet het in de handel brengen van in andere lidstaten in overeenstemming met deze verordening gemaakte producten verbieden, beperken of belemmeren. Een dergelijke aanpak mag daarom alleen worden gebruikt voor producten die zijn vervaardigd op het grondgebied van de lidstaat die ervoor heeft gekozen die aanpak te blijven volgen. lidstaten die besluiten van deze mogelijkheid gebruik te maken, moeten de Commissie daarvan onverwijld in kennis stellen.
- (72)
Naast de verplichtingen betreffende maatregelen die moeten worden getroffen door exploitanten die biologische producten en omschakelingsproducten maken, bereiden, invoeren of gebruiken en door bevoegde autoriteiten of, in voorkomend geval, door controleautoriteiten of controleorganen, zoals in deze verordening vastgesteld, met als doel te voorkomen dat biologische producten of omschakelingsproducten worden verontreinigd met producten of stoffen die niet zijn toegelaten voor gebruik in de biologische productie, moeten de lidstaten ook de mogelijkheid hebben om op hun grondgebied andere geschikte maatregelen te nemen om onbedoelde aanwezigheid van niet-toegelaten producten en stoffen in de biologische landbouw te vermijden. lidstaten die besluiten van deze mogelijkheid gebruik te maken, moeten de Commissie en de andere lidstaten daarvan onverwijld in kennis stellen.
- (73)
De etikettering van landbouwproducten en levensmiddelen dient in overeenstemming te zijn met de algemene voorschriften van Verordening (EU) nr. 1169/2011 van het Europees Parlement en de Raad (30), en met name met de bepalingen ter voorkoming van etikettering die de consument kan verwarren of misleiden. Daarbovenop moeten specifieke bepalingen over de etikettering van biologische producten en omschakelingsproducten worden vastgesteld in de onderhavige verordening. Deze moeten strekken tot bescherming van de belangen van zowel exploitanten (correcte identificatie van hun producten op de markt en billijke concurrentievoorwaarden) als consumenten (de juiste informatie om met kennis van zaken een keuze te kunnen maken).
- (74)
De termen waarmee biologische producten worden aangeduid, moeten in de hele Unie en ongeacht de gebruikte taal worden beschermd om te voorkomen dat zij worden gebruikt bij de etikettering van niet-biologische producten. Die bescherming moet tevens gelden voor de gebruikelijke afleidingen of verkleinwoorden van deze termen, ongeacht of deze alleen of in combinatie worden gebruikt.
- (75)
Verwerkte levensmiddelen mogen alleen als biologisch product worden geëtiketteerd wanneer alle of nagenoeg alle ingrediënten van agrarische oorsprong biologisch zijn. Om het gebruik van biologische ingrediënten aan te moedigen, moet het ook mogelijk zijn om alleen naar biologische productie te verwijzen in de lijst van ingrediënten van verwerkte levensmiddelen mits aan bepaalde voorwaarden is voldaan, met name dat de betrokken levensmiddelen voldoen aan bepaalde biologische-productievoorschriften. Er dienen tevens bijzondere etiketteringsvoorschriften te worden vastgesteld aan de hand waarvan exploitanten kunnen aangeven welke biologische ingrediënten zijn gebruikt in producten die hoofdzakelijk bestaan uit een ingrediënt dat afkomstig is van jacht of visserij.
- (76)
Verwerkte diervoeders mogen alleen als biologisch product worden geëtiketteerd wanneer alle of nagenoeg alle ingrediënten van agrarische oorsprong biologisch zijn.
- (77)
Omwille van de duidelijkheid voor de consument op de hele markt van de Unie moet het gebruik van het logo voor de biologische productie van de Europese Unie verplicht zijn voor alle voorverpakte biologische levensmiddelen die in de Unie worden geproduceerd. Daarnaast moet het mogelijk zijn dat logo vrijwillig te gebruiken voor niet-voorverpakte biologische producten die in de Unie zijn geproduceerd en voor biologische producten die uit derde landen zijn ingevoerd alsmede voor informatieve en educatieve doeleinden. Het model van het logo voor de biologische productie van de Europese Unie moet in deze verordening worden opgenomen.
- (78)
Om de consument niet te misleiden ten aanzien van het biologische karakter van het hele product, dient het gebruik van dat logo evenwel te worden beperkt tot producten die uitsluitend of bijna uitsluitend biologische ingrediënten bevatten. Derhalve mag het gebruik ervan niet worden toegestaan voor de etikettering van omschakelingsproducten of verwerkte producten waarvan minder dan 95 % van het gewicht van de ingrediënten van agrarische oorsprong biologisch is.
- (79)
Om verwarring bij de consument te voorkomen over de vraag of de oorsprong van het product al dan niet in de Unie ligt, moet bij gebruik van het logo voor de biologische productie van de Europese Unie de consument worden geïnformeerd over de plaats waar de agrarische grondstoffen waaruit het product is samengesteld, zijn geteeld. In dat verband moet de mogelijkheid worden geboden om op het etiket van producten van de biologische aquacultuur te verwijzen naar aquacultuur in plaats van naar landbouw.
- (80)
Om de consument duidelijkheid te bieden en ervoor te zorgen dat hun adequate informatie wordt verschaft, moet aan de Commissie de bevoegdheid worden overgedragen om bepaalde handelingen vast te stellen inzake het bepalen van aanvullende voorschriften over de etikettering van biologische producten, en het wijzigen van de in deze verordening opgenomen lijst met termen inzake de biologische productie, van het logo voor de biologische productie van de Europese Unie en van de desbetreffende regels.
- (81)
Bepaalde producten of stoffen die worden gebruikt in gewasbeschermingsmiddelen of als meststoffen moeten niet binnen de werkingssfeer van deze verordening vallen en dus, in beginsel, ook niet onder de regels van deze verordening, met inbegrip van de voorschriften inzake etikettering. Aangezien die producten en stoffen echter een belangrijke rol spelen in de biologische landbouw en het gebruik ervan in de biologische productie is onderworpen aan een vergunning krachtens deze verordening, en aangezien er in de praktijk echter enige onzekerheid over de etikettering ervan blijkt te bestaan, met name met betrekking tot het gebruik van termen die verwijzen naar biologische productie, moet worden verduidelijkt dat wanneer zulke producten of stoffen zijn toegelaten voor gebruik in de biologische productie overeenkomstig deze verordening, zij dienovereenkomstig kunnen worden geëtiketteerd.
- (82)
De biologische productie is alleen geloofwaardig als zij wordt geflankeerd door doelmatige verificaties en controles in alle stadia van de productie, de bereiding en de distributie.
- (83)
Om naleving van deze verordening te garanderen, moeten er specifieke vereisten voor exploitanten worden vastgesteld. Met name moet worden voorzien in de melding van de activiteiten van de exploitanten aan de bevoegde autoriteiten en in een certificeringssysteem dat duidelijk aangeeft welke exploitanten de voorschriften inzake de biologische productie en de etikettering van biologische producten in acht nemen. Deze bepalingen moeten in beginsel tevens van toepassing zijn op onderaannemers van de betrokken exploitanten, tenzij de activiteit van de onderaannemer volledig is geïntegreerd binnen de voornaamste activiteit van de exploitant die onderaannemers inzet, en in dat verband wordt gecontroleerd. De transparantie van het certificeringssysteem moet worden gewaarborgd door de lidstaten te verplichten tot bekendmaking van de lijsten van exploitanten die hun activiteiten hebben gemeld, en van eventuele vergoedingen die kunnen worden geïnd in verband met de controles op de naleving van de biologische-productievoorschriften.
- (84)
Kleine winkels die uitsluitend voorverpakte biologische producten verkopen vertegenwoordigen een relatief laag risico op niet-naleving van biologische-productievoorschriften en zouden niet moeten worden geconfronteerd met onevenredige lasten voor de verkoop van biologische producten. De meldings- en certificeringsverplichtingen zouden voor hen derhalve niet moeten gelden, maar zij moeten nog wel officieel worden gecontroleerd op naleving van de voorschriften voor biologische productie en de etikettering van biologische producten. Ook kleine winkels die onverpakte biologische producten verkopen moeten officieel worden gecontroleerd, maar om het in de handel brengen van biologische producten te bevorderen moeten de lidstaten de mogelijkheid hebben zulke winkels vrij te stellen van de verplichting om hun activiteiten te certificeren.
- (85)
Voor kleine landbouwers en exploitanten die algen of aquacultuurdieren produceren in de Unie vallen de inspectiekosten en de administratieve lasten die met biologische certificering gepaard gaan, verhoudingsgewijs hoog uit. Een groepscertificeringssysteem dient te worden toegestaan om de inspectie- en certificeringskosten en de daarmee gepaard gaande administratieve lasten te verminderen, de lokale netwerken te versterken, betere afzetmogelijkheden te bevorderen en een gelijk speelveld met exploitanten in derde landen te waarborgen. Met het oog daarop moet het begrip ‘groep exploitanten’ worden ingevoerd en gedefinieerd en moeten er regels worden vastgesteld die beantwoorden aan de behoeften en capaciteit van kleine landbouwers en exploitanten.
- (86)
Om de doeltreffendheid, de doelmatigheid en de transparantie van het biologische productiesysteem en van de etikettering van biologische producten te waarborgen, moet de Commissie ertoe worden gemachtigd handelingen vast te stellen met betrekking tot documentatievoorschriften voor exploitanten of groepen exploitanten en het model voor het certificaat van naleving.
- (87)
Met het oog op een doeltreffende en doelmatige certificering van groepen exploitanten, moet de Commissie ertoe worden gemachtigd handelingen vast te stellen met betrekking tot de verantwoordelijkheden van de individuele leden van groepen exploitanten, de criteria voor het bepalen van de geografische nabijheid van hun groepsleden en de opzet en werking van hun systemen voor interne controles.
- (88)
Om de naleving van de voorschriften inzake de biologische productie en de etikettering van biologische producten te verifiëren, moeten voor de biologische productie officiële controles en andere officiële activiteiten worden verricht overeenkomstig Verordening (EU) 2017/625. Tenzij in deze verordening anders is bepaald, moeten voor de biologische productie evenwel voorschriften gelden in aanvulling op de in die verordening vastgestelde voorschriften met betrekking tot officiële controles door en maatregelen van bevoegde autoriteiten en, in voorkomend geval, controleautoriteiten en controleorganen, met betrekking tot maatregelen die moeten worden genomen door exploitanten en groepen exploitanten, met betrekking tot de delegatie van bepaalde officiële controletaken of bepaalde taken in verband met andere officiële activiteiten en het toezicht daarop, en met betrekking tot maatregelen in gevallen van vermoedelijke of vastgestelde niet-naleving, met inbegrip van het verbod op het in de handel brengen als biologische producten of omschakelingsproducten wanneer de vastgestelde niet-naleving de integriteit van die producten aantast.
- (89)
Om een uniforme benadering op hun grondgebied te waarborgen, mogen alleen de bevoegde autoriteiten zorgen voor een catalogus van te nemen maatregelen in gevallen van vermoedelijke of vastgestelde niet-naleving.
- (90)
Bepalingen betreffende de uitwisseling van bepaalde relevante informatie tussen de bevoegde autoriteiten, de controleautoriteiten of de controleorganen en bepaalde andere instanties en betreffende de maatregelen van zulke autoriteiten en organen, in aanvulling op de bepalingen van Verordening (EU) 2017/625, dienen in deze verordening te worden vastgesteld.
- (91)
Ter ondersteuning van de uitvoering van officiële controles en andere officiële activiteiten om de naleving van deze verordening na te gaan, moet aan de Commissie de bevoegdheid worden gegeven om bepaalde handelingen vast te stellen met betrekking tot specifieke criteria en voorwaarden voor de uitvoering van officiële controles ter waarborging van de traceerbaarheid in alle stadia van de productie, bereiding en distributie, en de naleving van deze verordening en met betrekking tot aanvullende elementen waarmee rekening moet worden gehouden bij het op basis van praktische ervaring bepalen van de waarschijnlijkheid van niet-naleving.
- (92)
Ter ondersteuning van de uitvoering van officiële controles en andere officiële activiteiten om de naleving van deze verordening na te gaan, moet aan de Commissie de bevoegdheid worden gegeven om bepaalde handelingen vast te stellen met betrekking tot de voorwaarden voor het delegeren van officiële controletaken en taken in verband met andere officiële activiteiten aan controleorganen, in aanvulling op de in deze verordening vastgestelde voorwaarden.
- (93)
Uit ervaring met de regelingen voor de invoer van biologische producten in de Unie in het kader van Verordening (EG) nr. 834/2007 is gebleken dat deze regelingen moeten worden herzien, zowel om tegemoet te komen aan de consument, die verwacht dat geïmporteerde biologische producten aan dezelfde strenge normen als die van de Unie voldoen, als om de toegang van biologische producten uit de Unie tot internationale markt beter te garanderen. Voorts moet duidelijkheid worden geschapen in de voorschriften voor de uitvoer van biologische producten, met name door te voorzien in biologische-uitvoercertificaten.
- (94)
De bepalingen voor de invoer van producten die voldoen aan de productie- en etiketteringsvoorschriften van de Unie ten aanzien waarvan de exploitanten zijn gecontroleerd door controleautoriteiten en controleorganen die volgens de erkenning door de Commissie bevoegd zijn om controles en certificeringen op het gebied van de biologische productie in derde landen te verrichten, moeten verder versterkt worden. Meer bepaald moeten met betrekking tot de accreditatieorganen die controleorganen accrediteren voor de invoer van conforme biologische producten in de Unie, vereisten worden vastgesteld, om een gelijk speelveld te waarborgen voor het toezicht dat de Commissie op de controleorganen uitoefent. Voorts moet de Commissie de mogelijkheid krijgen om rechtstreeks contact met de accreditatieorganen en de bevoegde autoriteiten in derde landen op te nemen, teneinde het toezicht op de controleautoriteiten respectievelijk de controleorganen doeltreffender te maken. Voor producten die worden ingevoerd uit derde landen of de ultraperifere gebieden van de Unie met specifieke klimatologische en lokale omstandigheden, is het zinvol te voorzien in de mogelijkheid voor de Commissie om specifieke toelatingen te verlenen voor het gebruik van producten en stoffen in de biologische productie.
- (95)
De mogelijkheid moet behouden blijven om biologische producten die niet aan de Unievoorschriften inzake de biologische productie voldoen, maar die afkomstig zijn uit derde landen waarvan de systemen voor biologische productie en controle als gelijkwaardig met die van de Unie zijn erkend, toegang tot de markt van de Unie te verschaffen. Toch mag de in Verordening (EG) nr. 834/2007 bedoelde erkenning van de gelijkwaardigheid van derde landen alleen worden verleend op grond van internationale overeenkomsten die tussen de Unie en het betrokken derde land wordt gesloten, die ook voor de Unie wederzijdse erkenning van de gelijkwaardigheid tot doel hebben.
- (96)
Derde landen die voor gelijkwaardigheidsdoeleinden zijn erkend op grond van Verordening (EG) nr. 834/2007, moeten in het kader van de onderhavige verordening, voor een beperkte periode die nodig is voor een vlotte overgang naar de regeling inzake erkenning middels een internationale overeenkomst, erkend blijven, mits zij blijven waarborgen dat hun voorschriften voor de biologische productie en de controle daarop gelijkwaardig zijn met de ter zake vigerende Unievoorschriften en mits zij voldoen aan alle eisen betreffende het toezicht van de Commissie op hun erkenning. Dit toezicht moet met name gebaseerd zijn op de jaarverslagen die deze erkende derde landen de Commissie toezenden.
- (97)
Uit de ervaring met de regeling van controleautoriteiten en controleorganen die erkend zijn door de Commissie om in derde landen controles te verrichten en certificaten van gelijkwaardige garantie te verstrekken met het oog op de invoer van producten, blijkt dat de door die autoriteiten en organen toegepaste voorschriften verschillen en zulke voorschriften wellicht niet altijd gemakkelijk als gelijkwaardig met de betrokken Unievoorschriften kunnen worden beschouwd. Bovendien ondervindt de Commissie bij het toezicht hinder van de wildgroei aan normen voor controleautoriteiten en controleorganen. Daarom dient die regeling voor de erkenning van de gelijkwaardigheid te worden afgeschaft. Dit neemt niet weg dat controleautoriteiten en controleorganen die een erkenning willen krijgen voor de invoer van aan de Unievoorschriften conforme producten, voldoende tijd moeten krijgen om hiertoe voorbereidingen te treffen. Voorts moeten de nieuwe regels voor de erkenning van controleautoriteiten en controleorganen voor de invoer van aan de voorschriften beantwoordende producten reeds van toepassing zijn met ingang van de datum van inwerkingtreding van deze verordening, zodat de Commissie in de gelegenheid wordt gesteld voorbereidingen te treffen voor de erkenning van die controleautoriteiten en controleorganen met ingang van de datum van toepassing van deze verordening.
- (98)
Producten die in het kader van een in deze verordening bedoelde invoerregeling in de Unie worden geïmporteerd, mogen alleen als biologisch in de handel worden gebracht indien de informatie die nodig is om de traceerbaarheid van het product in de voedselketen te garanderen, beschikbaar is.
- (99)
Om eerlijke concurrentie tussen de exploitanten te garanderen moet de Commissie ertoe worden gemachtigd handelingen vast te stellen met betrekking tot de voor de douaneautoriteiten in derde landen bestemde documenten, met name biologische-uitvoercertificaten.
- (100)
Om de transparantie van de erkennings- en toezichtprocedure voor controleautoriteiten en controleorganen in het kader van de invoer van aan de voorschriften beantwoordende biologische producten, alsmede de effectiviteit, de efficiëntie en de transparantie van de controles van ingevoerde producten te verzekeren, moet aan de Commissie de bevoegdheid worden overgedragen om bepaalde handelingen vast te stellen met betrekking tot verdere criteria voor de erkenning van controleautoriteiten en controleorganen in het kader van de invoer van biologische producten die aan deze verordening voldoen, alsmede aanvullende criteria voor de intrekking van een dergelijke erkenning, met betrekking tot de uitoefening van het toezicht van de door de Commissie erkende controleautoriteiten en controleorganen en met betrekking tot de controles en andere activiteiten die moeten worden verricht door controleautoriteiten en controleorganen die zijn voor dat doel zijn erkend.
- (101)
Wanneer er ernstige of herhaalde overtredingen zijn ontdekt met betrekking tot de certificering of met betrekking tot de ingevolge deze verordening verrichte controles en maatregelen en wanneer de controleautoriteit of het controleorgaan in kwestie niet tijdig passende corrigerende maatregelen treft in antwoord op een verzoek van de Commissie, moet de erkenning van die controleautoriteit of dat controleorgaan onverwijld worden ingetrokken.
- (102)
Met het oog op het beheer van de lijst van derde landen die in het kader van Verordening (EG) nr. 834/2007 voor gelijkwaardigheidsdoeleinden zijn erkend, moet aan de Commissie de bevoegdheid worden overgedragen om bepaalde handelingen vast te stellen met betrekking tot de informatie die die erkende derde landen dienen toe te zenden met het oog op het toezicht op hun erkenning en met betrekking tot de uitoefening van dat toezicht door de Commissie.
- (103)
Bepaald moet worden dat het verkeer van biologische producten die aan deze verordening voldoen en die in een bepaalde lidstaat zijn gecontroleerd, in een andere lidstaat niet kan worden beperkt.
- (104)
Om betrouwbare informatie te verkrijgen voor de tenuitvoerlegging van deze verordening, moeten de lidstaten de Commissie regelmatig de noodzakelijke informatie verstrekken. Omwille van de duidelijkheid en de transparantie moeten lidstaten lijsten van bevoegde autoriteiten, controleautoriteiten en controleorganen bijhouden. De lijst van controleautoriteiten en controleorganen moet door de lidstaten openbaar worden gemaakt en door de Commissie worden gepubliceerd.
- (105)
Gezien de geleidelijke afschaffing van afwijkingen met betrekking tot het gebruik van niet-biologisch plantaardig teeltmateriaal, niet-biologisch gehouden pluimvee en niet-biologisch gehouden vee voor reproductiedoeleinden, zou de Commissie moeten kijken naar de beschikbaarheid van dergelijk materiaal in biologische vorm op de markt van de Unie. Hiertoe en op basis van de gegevens over de beschikbaarheid van biologisch materiaal, verzameld via de databank en systemen die door de lidstaten zijn opgezet, moet de Commissie vijf jaar na de datum van toepassing van deze verordening een verslag indienen bij het Europees Parlement en de Raad over de beschikbaarheid van en de redenen voor een mogelijk beperkte toegang voor biologische exploitanten tot zulk materiaal.
- (106)
Gezien de geleidelijke afschaffingen van afwijkingen met betrekking tot het gebruik van niet-biologische eiwithoudende diervoeders voor pluimvee en varkens en op basis van de gegevens die elk jaar door de lidstaten worden verstrekt over de beschikbaarheid van dergelijke eiwithoudende diervoeders in biologische vorm op de markt van de Unie, moet de Commissie vijf jaar na de datum van toepassing van deze verordening een verslag indienen bij het Europees Parlement en de Raad over de beschikbaarheid van en de redenen voor een mogelijk beperkte toegang voor biologische exploitanten tot dergelijke biologische eiwithoudende diervoeders.
- (107)
Teneinde rekening te houden met de evolutie van de beschikbaarheid op de markt van biologisch plantaardig teeltmateriaal, biologische dieren en biologische eiwithoudende voeders voor pluimvee en varkens, moet aan de Commissie de bevoegdheid worden overgedragen om bepaalde handelingen vast te stellen met betrekking tot verlenging of beëindiging van afwijkingen of machtigingen voor het gebruik van niet-biologisch teeltmateriaal, niet-biologische dieren en niet-biologische eiwithoudende diervoeders voor pluimvee en varkens.
- (108)
Er moeten maatregelen worden vastgesteld die borg staan voor een vlotte overgang naar het rechtskader voor de invoer van biologische en omschakelingsproducten in de Unie, zoals dit bij deze verordening is gewijzigd.
- (109)
Voorts moet er een termijn worden gesteld voor het verstrijken van de erkenning van controleautoriteiten en controleorganen met het oog op de uit hoofde van Verordening (EG) nr. 834/2007 toegekende gelijkwaardigheid en moet worden bepaald hoe de situatie tot aan het verstrijken van die erkenning wordt aangepakt. Er moeten tevens bepalingen worden vastgesteld met betrekking tot aanvragen voor erkenning die derde landen in het kader van Verordening (EG) nr. 834/2007 voor gelijkwaardigheidsdoeleinden hebben ingediend en die op de datum van inwerkingtreding van de onderhavige verordening nog in behandeling zijn.
- (110)
Met het oog op het beheer van de lijst van controleautoriteiten en controleorganen die in het kader van Verordening (EG) nr. 834/2007 voor gelijkwaardigheidsdoeleinden zijn erkend, moet aan de Commissie de bevoegdheid worden overgedragen om bepaalde handelingen vast te stellen met betrekking tot de informatie die deze controleautoriteiten en controleorganen dienen toe te zenden met het oog op het toezicht op hun erkenning, met betrekking tot de uitoefening van dat toezicht door de Commissie.
- (111)
Met het oog op een vlottere afronding van het onderzoek van door derde landen voor gelijkwaardigheidsdoeleinden ingediende erkenningsaanvragen die bij de inwerkingtreding van de onderhavige verordening nog in behandeling zijn, moet aan de Commissie de bevoegdheid worden overgedragen om bepaalde handelingen vast te stellen met betrekking tot procedurevoorschriften voor het onderzoek van de nog in behandeling zijnde verzoeken van derde landen.
- (112)
Om eenvormige voorwaarden te waarborgen voor de uitvoering van deze verordening, moeten uitvoeringsbevoegdheden worden toegekend aan de Commissie ten aanzien van de documenten die moeten worden verstrekt met het oog op de erkenning van een eerdere periode als deel van de omschakelingsperiode, wat betreft de minimale termijn voor het voederen met moedermelk, van dieren die gezoogd worden, en bepaalde technische voorschriften voor de huisvesting van dieren en houderijpraktijken, wat betreft nadere regels per soort of per groep van soorten algen en aquacultuurdieren over de bezettingsdichtheid en de specifieke kenmerken voor productiesystemen en inperkingssystemen, met betrekking tot toegestane technieken die bij de verwerking van levensmiddelen en diervoeders, met betrekking tot de toelating voor producten en stoffen die mogen worden gebruikt in de biologische productie in het algemeen en in de productie van verwerkte biologische levensmiddelen in het bijzonder, alsmede de intrekking van een dergelijke toelating, en met betrekking tot de procedures voor de toelating en de lijsten van zulke producten en stoffen en, in voorkomend geval, de beschrijving, samenstellingseisen en gebruiksvoorwaarden van zulke producten.
- (113)
Om eenvormige voorwaarden te waarborgen voor de uitvoering van deze verordening, moeten aan de Commissie uitvoeringsbevoegdheden worden toegekend met betrekking tot de technische details voor het opzetten en het onderhouden van de databanken met lijsten van het beschikbare plantaardige biologische teeltmateriaal of plantaardige omschakelingsteeltmateriaal, verkregen volgens de biologische productiemethode, met betrekking tot de technische details voor het opzetten en onderhouden van de systemen voor de terbeschikkingstelling van gegevens over plantaardig biologisch teeltmateriaal of plantaardig omschakelingsteeltmateriaal of biologische dieren of aquacultuurjuvenielen, en de specificaties voor het verzamelen van gegevens voor dat doel, wat betreft de regelingen voor deelname van exploitanten aan die systemen, en met betrekking tot nadere gegevens inzake de informatie die de lidstaat moet verstrekken over de afwijkingen van het gebruik van biologisch plantaardig teeltmateriaal, biologische dieren en biologische diervoeders, en met betrekking tot de beschikbaarheid op de markt van bepaalde biologische producten.
- (114)
Om eenvormige voorwaarden te waarborgen voor de uitvoering van deze verordening, moeten uitvoeringsbevoegdheden worden toegekend aan de Commissie met betrekking tot de maatregelen die door exploitanten moeten worden vastgesteld en geëvalueerd met als doel het risico op verontreiniging van biologische productie en producten met niet-toegelaten producten en stoffen aan het licht te brengen en te vermijden, wat betreft de procedurele stappen die moeten worden genomen in geval van een vermoeden van niet-naleving en de relevante documenten, wat betreft de methodologie voor de detectie en evaluatie van de aanwezigheid van niet-toegelaten producten en stoffen, en wat betreft de nadere gegevens en het formaat van de informatie die de lidstaten de Commissie en andere lidstaten moeten doen toekomen en over resultaten van de onderzoeken naar de aanwezigheid van niet-toegelaten producten of stoffen.
- (115)
Om eenvormige voorwaarden te waarborgen voor de uitvoering van deze verordening, moeten uitvoeringsbevoegdheden worden toegekend aan de Commissie ten aanzien van de gedetailleerde voorschriften voor de etikettering van en de reclame voor bepaalde omschakelingsproducten, wat betreft de praktische regelingen voor gebruik, presentatie, samenstelling en grootte van de aanduidingen van de codenummers van de controleautoriteiten en controleorganen, en gebruik, presentatie, samenstelling en grootte van de vermelding van de plaats waar de agrarische grondstoffen zijn geteeld, wat betreft de toewijzing van codenummers aan controleautoriteiten en controleorganen en wat betreft de vermelding van de plaats waar de agrarische grondstoffen zijn geteeld.
- (116)
Om eenvormige voorwaarden te waarborgen voor de uitvoering van deze verordening, moeten uitvoeringsbevoegdheden worden verleend aan de Commissie met betrekking tot de bijzonderheden en specificaties inzake de vorm en de technische middelen waarmee exploitanten en groepen exploitanten de bevoegde autoriteiten van hun activiteiten in kennis dienen te stellen, wat betreft de regelingen voor de bekendmaking van de lijsten van deze exploitanten en groepen exploitanten, met betrekking tot de procedures en de regelingen voor de bekendmaking van de vergoedingen die in verband met de controles mogen worden geïnd, met betrekking tot de bijzonderheden en specificaties inzake de vorm van het certificaat voor exploitanten en groepen exploitanten en de technische middelen waarmee het wordt afgegeven, wat betreft de samenstelling en omvang van groepen exploitanten, wat betreft de relevante documentatie- en boekhoudingssystemen, wat betreft het systeem voor interne traceerbaarheid en de lijst van exploitanten, alsmede wat betreft de uitwisseling van informatie tussen groepen exploitanten en bevoegde autoriteiten, controleautoriteiten of controleorganen, en de uitwisseling van informatie tussen de lidstaten en de Commissie.
- (117)
Om eenvormige voorwaarden te waarborgen voor de uitvoering van deze verordening, moeten uitvoeringsbevoegdheden worden verleend aan de Commissie met betrekking tot het minimumpercentage van alle officiële controles die moeten worden uitgevoerd zonder voorafgaande kennisgeving en het minimumpercentage aan aanvullende controles en met betrekking tot het minimumaantal monsters dat moet worden genomen en het minimumaantal exploitanten dat binnen een groep exploitanten moet worden gecontroleerd, wat betreft de gegevens om naleving aan te tonen, met betrekking tot verklaringen en andere communicatie die noodzakelijk zijn voor officiële controles, met betrekking tot de relevante praktische maatregelen die naleving moeten waarborgen, wat betreft uniforme regelingen voor de gevallen waarin de bevoegde autoriteiten maatregelen moeten nemen in verband met een vermoedelijke of vastgestelde niet-naleving, met betrekking tot de informatie die moet worden verstrekt in geval van vermoedelijke of vastgestelde niet-naleving, met betrekking tot de ontvangers van die informatie en met betrekking tot de procedures voor de verstrekking van zulke informatie, waaronder de functies van het computersysteem dat wordt gebruikt.
- (118)
Om eenvormige voorwaarden te waarborgen voor de uitvoering van deze verordening, moeten uitvoeringsbevoegdheden worden verleend aan de Commissie met betrekking tot de inhoud van de inspectiecertificaten die worden afgegeven door derde landen, met betrekking tot de te volgen procedure voor afgifte en verificatie van zulke certificaten, met betrekking tot de technische middelen waarmee zulke certificaten worden afgegeven, met betrekking tot de erkenning van controleautoriteiten en controleorganen die bevoegd zijn om controles te verrichten en biologische certificaten af te geven in derde landen, alsmede de intrekking van een dergelijke erkenning, met betrekking tot het opstellen van de lijst van deze controleautoriteiten en controleorganen, met betrekking tot voorschriften die borg staan voor de toepassing van maatregelen in gevallen van vermeende of vastgestelde niet-naleving, met name die gevallen die van invloed zijn op de integriteit van geïmporteerde biologische producten of omschakelingsproducten, met betrekking tot de opstelling van een lijst van derde landen die erkend zijn op grond van artikel 33, lid 2, van Verordening (EG) nr. 834/2007 en de wijziging van deze lijst, en met betrekking tot voorschriften die borg staan voor de toepassing van maatregelen in gevallen van vermeende of vastgestelde niet-naleving, met name die gevallen die van invloed zijn op de integriteit van biologische producten of omschakelingsproducten uit die landen.
- (119)
Om eenvormige voorwaarden te waarborgen voor de uitvoering van deze verordening, moeten uitvoeringsbevoegdheden worden verleend aan de Commissie met betrekking tot het systeem dat moet worden gebruikt voor de toezending van de benodigde informatie voor de tenuitvoerlegging van en het toezicht op deze verordening, met betrekking tot de bijzonderheden van de informatie die moet worden doorgegeven en de datum waarop die informatie moet worden toegezonden, en met betrekking tot het opstellen van de lijst van controleautoriteiten en controleorganen die zijn erkend op grond van artikel 33, lid 3, van Verordening (EG) nr. 834/2007 en de wijziging van die lijst.
- (120)
De uitvoeringsbevoegdheden die aan de Commissie worden overgedragen moeten worden uitgeoefend overeenkomstig Verordening (EU) nr. 182/2011 van het Europees Parlement en de Raad (31).
- (121)
De Commissie moet ertoe worden gemachtigd om, in naar behoren gemotiveerde gevallen op het gebied van oneerlijke praktijken of praktijken die onverenigbaar zijn met de beginselen en regels inzake de biologische productie, op het gebied van de bescherming van het consumentenvertrouwen of op het gebied van de bescherming van de eerlijke concurrentie tussen exploitanten, onmiddellijk toepasselijke uitvoeringshandelingen vast te stellen wanneer dat om dwingende urgente redenen nodig is om de toepassing van maatregelen te verzekeren in gevallen van vermeende of vastgestelde niet-naleving die onder de controle van erkende controleautoriteiten of controleorganen vallen.
- (122)
Er dient te worden voorzien in de mogelijkheid om voorraden van producten die overeenkomstig Verordening (EG) nr. 834/2007 vóór de datum van toepassing van deze verordening zijn geproduceerd, na deze datum op te maken.
- (123)
Daar de doelstellingen van deze verordening, met name het garanderen van eerlijke concurrentie, de goede werking van de interne markt voor biologische producten en het vertrouwen van de consument in die producten en in het logo voor de biologische productie van de Europese Unie, niet voldoende door de lidstaten kunnen worden verwezenlijkt maar vanwege de vereiste harmonisering van de voorschriften inzake de biologische productie, beter door de Unie kunnen worden verwezenlijkt, kan de Unie, overeenkomstig het in artikel 5 van het Verdrag betreffende de Europese Unie neergelegde subsidiariteitsbeginsel, maatregelen nemen. Overeenkomstig het in hetzelfde artikel neergelegde evenredigheidsbeginsel gaat deze verordening niet verder dan hetgeen nodig is om deze doelstellingen te verwezenlijken.
- (124)
Bij de vaststelling van de datum van toepassing van deze verordening dient erop te worden toegezien dat de exploitanten zich aan de nieuwe voorschriften kunnen aanpassen,
HEBBEN DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Voetnoten
PB C 12 van 15.1.2015, blz. 75.
PB C 19 van 21.1.2015, blz. 84.
Standpunt van het Europees Parlement van 19 april 2018 (nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad) en besluit van de Raad van 22 mei 2018.
Verordening (EU) nr. 1151/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 21 november 2012 inzake kwaliteitsregelingen voor landbouwproducten en levensmiddelen (PB L 343 van 14.12.2012, blz. 1).
Verordening (EU) nr. 228/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 13 maart 2013 houdende specifieke maatregelen op landbouwgebied ten behoeve van de ultraperifere gebieden van de Unie en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 247/2006 van de Raad (PB L 78 van 20.3.2013, blz. 23).
Verordening (EU) nr. 1307/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 tot vaststelling van voorschriften voor rechtstreekse betalingen aan landbouwers in het kader van de steunregelingen van het gemeenschappelijk landbouwbeleid en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 637/2008 van de Raad en Verordening (EG) nr. 73/2009 van de Raad (PB L 347 van 20.12.2013, blz. 608).
Verordening (EU) nr. 1305/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 inzake steun voor plattelandsontwikkeling uit het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling (Elfpo) en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1698/2005 van de Raad (PB L 347 van 20.12.2013, blz. 487).
Richtlijn 2000/60/EG van het Europees Parlement en de Raad van 23 oktober 2000 tot vaststelling van een kader voor communautaire maatregelen betreffende het waterbeleid (PB L 327 van 22.12.2000, blz. 1).
Richtlijn 2001/81/EG van het Europees Parlement en de Raad van 23 oktober 2001 inzake nationale emissieplafonds voor bepaalde luchtverontreinigende stoffen (PB L 309 van 27.11.2001, blz. 22).
Richtlijn 2009/128/EG van het Europees Parlement en de Raad van 21 oktober 2009 tot vaststelling van een kader voor communautaire actie ter verwezenlijking van een duurzaam gebruik van pesticiden (PB L 309 van 24.11.2009, blz. 71).
Richtlijn 2009/147/EG van het Europees Parlement en de Raad van 30 november 2009 inzake het behoud van de vogelstand (PB L 20 van 26.1.2010, blz. 7).
Richtlijn 91/676/EEG van de Raad van 12 december 1991 inzake de bescherming van water tegen verontreiniging door nitraten uit agrarische bronnen (PB L 375 van 31.12.1991, blz. 1).
Richtlijn 92/43/EEG van de Raad van 21 mei 1992 inzake de instandhouding van de natuurlijke habitats en de wilde flora en fauna (PB L 206 van 22.7.1992, blz. 7).
Verordening (EG) nr. 834/2007 van de Raad van 28 juni 2007 inzake de biologische productie en de etikettering van biologische producten en tot intrekking van Verordening (EEG) nr. 2092/91 (PB L 189 van 20.7.2007, blz. 1).
PB L 123 van 12.5.2016, blz. 1.
Verordening (EG) nr. 1107/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 21 oktober 2009 betreffende het op de markt brengen van gewasbeschermingsmiddelen en tot intrekking van de Richtlijnen 79/117/EEG en 91/414/EEG van de Raad (PB L 309 van 24.11.2009, blz. 1).
Verordening (EU) 2017/625 van het Europees Parlement en de Raad van 15 maart 2017 betreffende officiële controles en andere officiële activiteiten die worden uitgevoerd om de toepassing van de levensmiddelen- en diervoederwetgeving en van de voorschriften inzake diergezondheid, dierenwelzijn, plantgezondheid en gewasbeschermingsmiddelen te waarborgen, tot wijziging van de Verordeningen (EG) nr. 999/2001, (EG) nr. 396/2005, (EG) nr. 1069/2009, (EG) nr. 1107/2009, (EU) nr. 1151/2012, (EU) nr. 652/2014, (EU) 2016/429 en (EU) 2016/2031 van het Europees Parlement en de Raad, de Verordeningen (EG) nr. 1/2005 en (EG) nr. 1099/2009 van de Raad en de Richtlijnen 98/58/EG, 1999/74/EG, 2007/43/EG, 2008/119/EG en 2008/120/EG van de Raad, en tot intrekking van de Verordeningen (EG) nr. 854/2004 en (EG) nr. 882/2004 van het Europees Parlement en de Raad, de Richtlijnen 89/608/EEG, 89/662/EEG, 90/425/EEG, 91/496/EEG, 96/23/EG, 96/93/EG en 97/78/EG van de Raad en Besluit 92/438/EEG van de Raad (verordening officiële controles) (PB L 95 van 7.4.2017, blz. 1).
Richtlijn 66/401/EEG van de Raad van 14 juni 1966 betreffende het in de handel brengen van zaaizaad van groenvoedergewassen (PB 125 van 11.7.1966, blz. 2298).
Richtlijn 66/402/EEG van de Raad van 14 juni 1966 betreffende het in de handel brengen van zaaigranen (PB 125 van 11.7.1966, blz. 2309).
Richtlijn 68/193/EEG van de Raad van 9 april 1968 betreffende het in de handel brengen van vegetatief teeltmateriaal voor wijnstokken (PB L 93 van 17.4.1968, blz. 15).
Richtlijn 98/56/EG van de Raad van 20 juli 1998 betreffende het in de handel brengen van teeltmateriaal van siergewassen (PB L 226 van 13.8.1998, blz. 16).
Richtlijn 2002/53/EG van de Raad van 13 juni 2002 betreffende de gemeenschappelijke rassenlijst van landbouwgewassen (PB L 193 van 20.7.2002, blz. 1).
Richtlijn 2002/54/EG van de Raad van 13 juni 2002 betreffende het in de handel brengen van bietenzaad (PB L 193 van 20.7.2002, blz. 12).
Richtlijn 2002/55/EG van de Raad van 13 juni 2002 betreffende het in de handel brengen van groentezaad (PB L 193 van 20.7.2002, blz. 33).
Richtlijn 2002/56/EG van de Raad van 13 juni 2002 betreffende het in de handel brengen van pootaardappelen (PB L 193 van 20.7.2002, blz. 60).
Richtlijn 2002/57/EG van de Raad van 13 juni 2002 betreffende het in de handel brengen van zaaizaad van oliehoudende planten en vezelgewassen (PB L 193 van 20.7.2002, blz. 74).
Richtlijn 2008/72/EG van de Raad van 15 juli 2008 betreffende het in de handel brengen van teeltmateriaal en plantgoed van groentegewassen, met uitzondering van zaad (PB L 205 van 1.8.2008, blz. 28).
Richtlijn 2008/90/EG van de Raad van 29 september 2008 betreffende het in de handel brengen van teeltmateriaal van fruitgewassen, alsmede van fruitgewassen die voor de fruitteelt worden gebruikt (PB L 267 van 8.10.2008, blz. 8).
Verordening (EG) nr. 889/2008 van de Commissie van 5 september 2008 tot vaststelling van bepalingen ter uitvoering van Verordening (EG) nr. 834/2007 van de Raad inzake de biologische productie en de etikettering van biologische producten, wat de biologische productie, de etikettering en de controle betreft (PB L 250 van 18.9.2008, blz. 1).
Verordening (EU) nr. 1169/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 25 oktober 2011 betreffende de verstrekking van voedselinformatie aan consumenten, tot wijziging van Verordeningen (EG) nr. 1924/2006 en (EG) nr. 1925/2006 van het Europees Parlement en de Raad en tot intrekking van Richtlijn 87/250/EEG van de Commissie, Richtlijn 90/496/EEG van de Raad, Richtlijn 1999/10/EG van de Commissie, Richtlijn 2000/13/EG van het Europees Parlement en de Raad, Richtlijnen 2002/67/EG en 2008/5/EG van de Commissie, en Verordening (EG) nr. 608/2004 van de Commissie (PB L 304 van 22.11.2011, blz. 18).
Verordening (EU) nr. 182/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 16 februari 2011 tot vaststelling van de algemene voorschriften en beginselen die van toepassing zijn op de wijze waarop de lidstaten de uitoefening van de uitvoeringsbevoegdheden door de Commissie controleren (PB L 55 van 28.2.2011, blz. 13).