Inhoudsopgave
DD 2024/6:Het bestraffende karakter van art. 13b Opiumwet in het verband van het evenredigheidsbeginsel ‘nieuwe stijl’
DD 2024/6
Het bestraffende karakter van art. 13b Opiumwet in het verband van het evenredigheidsbeginsel ‘nieuwe stijl’
Documentgegevens:
B. van der Vorm, datum 18-12-2023
- Datum
18-12-2023
- Auteur
B. van der Vorm1
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS936472:1
- Vakgebied(en)
Strafrecht algemeen (V)
Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
6.1 ABRvS 8 september 2010, ECLI:NL:RVS:2010:BN6187, AB 2010/307, m.nt. F.R. Vermeer & A. Tollenaar; Gst. 2010/118, m.nt. L.J.J. Rogier
“2.4.5.
Blijkens de jurisprudentie van de Afdeling (bijvoorbeeld de uitspraak van 26 juli 2006 in zaak nr. 200505704/1; www.raadvanstate.nl) dient de rechter sluitingsbevelen die zijn genomen krachtens artikel 13b, eerste lid, van de Opiumwet op terughoudende wijze te toetsen. Ook bij de vaststelling van de sluitingstermijn beschikt de burgemeester over beslissingsruimte. Gelet op het doel van artikel 13b, eerste lid, van de Opiumwet, te weten de preventie en beheersing van de uit het drugsgebruik ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.