Einde inhoudsopgave
Besluit werving, reclame en verslavingspreventie kansspelen
Artikel 7
Geldend
Geldend vanaf 01-04-2021
- Bronpublicatie:
26-01-2021, Stb. 2021, 37 (uitgifte: 03-02-2021, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-04-2021
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
29-01-2021, Stb. 2021, 45 (uitgifte: 04-02-2021, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Horecarecht / Kansspel- en gokactiviteiten
Bestuursrecht algemeen / Bijzondere onderwerpen bestuursrecht
Informatierecht / Reclame
1.
De houder van een vergunning tot het organiseren een speelcasino, tot het aanwezig hebben van een of meer kansspelautomaten in een speelautomatenhal of tot het organiseren van kansspelen op afstand draagt er voor zorg dat in zijn organisatie in samenwerking met deskundigen op het gebied van verslavingszorg en ervaringsdeskundigen op het gebied van kansspelen een doeltreffend verslavingspreventiebeleid wordt ontwikkeld, toegepast en onderhouden, dat ten minste voldoet aan de bij of krachtens dit hoofdstuk gestelde bepalingen en dat aansluit op het Nederlandse stelsel van verslavingszorg. In het verslavingspreventiebeleid wordt in ieder geval bijzondere aandacht geschonken aan:
- a.
de beschikbare maatregelen en voorzieningen ter preventie van kansspelverslaving en de gevallen waarin en de wijze waarop die instrumenten worden ingezet;
- b.
de kwaliteitsborging van dat beleid;
- c.
verslavingspreventie bij jongvolwassenen in de leeftijdscategorie tussen 18 en 24 jaar.
2.
De houder van een vergunning tot het organiseren een speelcasino, tot het aanwezig hebben van een of meer kansspelautomaten in een speelautomatenhal of tot het organiseren van kansspelen op afstand beschikt te allen tijde over een actuele, deugdelijke en wetenschappelijk verantwoorde analyse van de verslavingsrisico’s van de door hem georganiseerde kansspelen. Hij stemt het verslavingspreventiebeleid, bedoeld in het eerste lid, af op de geconstateerde risico’s.
3.
De vergunninghouder draagt er zorg voor dat de risico-analyses, bedoeld in het tweede lid, op onafhankelijke wijze worden uitgevoerd door een of meer functionarissen die beschikken over de nodige deskundigheid, kennis en bevoegdheden om die analyses goed en volledig uit te voeren. Hij treft waarborgen voor de functionele scheiding van zijn bestuur en de uitvoering van de risico-analyses.
4.
De vergunninghouder rapporteert aan de raad van bestuur over het door hem gevoerde verslavingspreventiebeleid, bedoeld in het eerste lid, en de analyses, bedoeld in het tweede lid.
5.
Bij regeling van Onze Minister kunnen nadere regels worden gesteld met betrekking tot het verslavingspreventiebeleid, bedoeld in het eerste lid, de analyses, bedoeld in het tweede lid, en de frequentie en inhoud van de rapportage, bedoeld in het vierde lid.