Hof 's-Hertogenbosch, 23-12-2020, nr. 20-003649-18
ECLI:NL:GHSHE:2020:4081
- Instantie
Hof 's-Hertogenbosch
- Datum
23-12-2020
- Zaaknummer
20-003649-18
- Vakgebied(en)
Strafrecht algemeen (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:GHSHE:2020:4081, Uitspraak, Hof 's-Hertogenbosch, 23‑12‑2020; (Hoger beroep)
Cassatie: ECLI:NL:HR:2022:1831, Bekrachtiging/bevestiging
Uitspraak 23‑12‑2020
Inhoudsindicatie
gepubliceerd in verband met ingesteld cassatieberoep
Parketnummer : 20-003649-18
Uitspraak : 23 december 2020
TEGENSPRAAK
Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof
's-Hertogenbosch
gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Zeeland-West-Brabant, zittingsplaats Middelburg, van 15 november 2018 in de strafzaak met parketnummer 02-209145-17 tegen:
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1959,
zonder vaste woon- of verblijfplaats,
postadres: [postadres] .
Hoger beroep
Van de zijde van de verdachte is tegen voormeld vonnis hoger beroep ingesteld.
Omvang van het hoger beroep
De benadeelde partij [benadeelde] heeft in eerste aanleg een vordering ingesteld, strekkende tot schadevergoeding. Deze vordering is bij vonnis waarvan beroep niet-ontvankelijk verklaard. De benadeelde partij heeft zich in hoger beroep niet opnieuw gevoegd voor het bedrag van haar oorspronkelijke vordering. Deze vordering is in hoger beroep derhalve niet aan de orde.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep en in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door en namens de verdachte naar voren is gebracht.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof het vonnis van de eerste rechter zal bevestigen.
Door de verdediging is vrijspraak bepleit.
Vonnis waarvan beroep
Het beroepen vonnis zal worden vernietigd omdat het hof tot een andere bewezenverklaring komt dan de politierechter.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is - na wijziging van de tenlastelegging ter terechtzitting in eerste aanleg - tenlastegelegd dat:
1.hij op een of meerdere tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 01 januari 2017 tot en met 11 februari 2017 te Tholen, althans in Nederland, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of een valse hoedanigheid en/of door listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, [betrokkene] van het bedrijf [bedrijf] te bewegen tot de afgifte van enig goed, het verlenen van een dienst, het ter beschikking stellen van gegevens, het aangaan van een schuld en/of het teniet doen van een inschuld, te weten de aankoop van een vaartuig, te weten een motorboot, merk/type Joker Clubman 23, ( [rompnummer 1] ) door aan genoemde [betrokkene] en/of het bedrijf [bedrijf] genoemde motorboot aan te bieden en/of aan die [betrokkene] te vertellen dat die boot recentelijk in Italië was gekocht en/of valselijk een aankoop factuur van de aankoop van die boot in Italië aan die [betrokkene] te tonen, en/of die [betrokkene] in strijd met de waarheid mede te delen dat het registratiebewijs en de (eigendoms-)papieren behorende bij de boot zijn ontvreemd en/of een onjuist/vals niet origineel CIN nummer (Craft Identification Number) op de boot aan te
brengen, te weten [rompnummer 1] ,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
2.hij op een of meerdere tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 04 april 2009 tot en met 11 februari 2017, te Tholen, en/of te Beusichem, althans in Nederland, van een voorwerp, te weten een vaartuig/motorboot, merk/type Joker Boat 23, (naam/registratienummer vaartuig " [registratienummer 1] ") de werkelijke aard, de herkomst, de vindplaats, de vervreemding en/of de verplaatsing heeft verborgen en/of verhuld en/of heeft verborgen en/of verhuld wie een voorwerp, te weten een vaartuig/motorboot, merk/type Joker Boat 23, (naam vaartuig/registratienummer " [registratienummer 1] "), voorhanden heeft gehad, terwijl hij, verdachte wist, althans redelijkerwijs moest vermoeden, dat dat voorwerp geheel of gedeeltelijk - onmiddellijk of middellijk - afkomstig was uit enig misdrijf.
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten of omissies zijn verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 en 2 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande, dat:
1.hij op tijdstippen in de periode van 1 januari 2017 tot en met 11 februari 2017 te Tholen, althans in Nederland, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse hoedanigheid en door listige kunstgrepen en door een samenweefsel van verdichtsels, [betrokkene] van het bedrijf [bedrijf] te bewegen tot het aangaan van een schuld, te weten de aankoop van een vaartuig, te weten een motorboot, merk/type Joker Clubman 23, ( [rompnummer 1] ) door aan genoemde [betrokkene] en/of het bedrijf [bedrijf] genoemde motorboot aan te bieden en aan die [betrokkene] te vertellen dat die boot recentelijk in Italië was gekocht en valselijk een aankoop factuur van de aankoop van die boot in Italië aan die [betrokkene] te tonen, en die [betrokkene] in strijd met de waarheid mede te delen dat het registratiebewijs en de (eigendoms-)papieren behorende bij de boot zijn ontvreemd,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
2.hij in de periode van 4 april 2009 tot en met 11 februari 2017, te Tholen en te Beusichem, van een voorwerp, te weten een vaartuig/motorboot, merk/type Joker Boat 23 (naam/registratienummer vaartuig " [registratienummer 1] "), de werkelijke aard en de herkomst heeft verborgen en/of verhuld, terwijl hij, verdachte, wist dat dat voorwerp - onmiddellijk of middellijk - afkomstig was uit enig misdrijf.
Het hof acht niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hierboven bewezen is verklaard, zodat hij daarvan zal worden vrijgesproken.
Bewijsmiddelen
Indien tegen dit verkorte arrest beroep in cassatie wordt ingesteld, worden de door het hof gebruikte bewijsmiddelen die redengevend zijn voor de bewezenverklaring opgenomen in een aanvulling op het arrest. Deze aanvulling wordt dan aan dit arrest gehecht.
Bewijsoverwegingen
De beslissing dat het bewezenverklaarde door de verdachte is begaan, berust op de feiten en omstandigheden als vervat in de hierboven bedoelde bewijsmiddelen in onderlinge samenhang beschouwd.
Elk bewijsmiddel wordt - ook in zijn onderdelen - slechts gebruikt tot bewijs van dat bewezenverklaarde feit, of die bewezenverklaarde feiten, waarop het blijkens zijn inhoud betrekking heeft.
Door de verdediging is vrijspraak bepleit.
Ten aanzien van feit 1 is gesteld dat er voor het beoogde slachtoffer voldoende aanleiding bestond om de onjuiste voorstelling van zaken te onderkennen en zich daardoor niet te laten bedriegen.
Ten aanzien van feit 2 is gesteld dat de boot niet afkomstig is van misdrijf en daarom geen sprake kan zijn van witwassen.
Het hof overweegt als volgt.
Beide feiten hebben betrekking op de motorboot, merk/type Joker Clubman 23, [rompnummer 1] , registratienummer [registratienummer 1] .
Uit de bewijsmiddelen blijkt dat er op 3 mei 2009 aangifte is gedaan van diefstal van deze boot door de dochter van de verdachte. De verzekeringsmaatschappij heeft de schade van
vergoed (een bedrag van € 43.150,00 inclusief BTW minus € 550,00 eigen risico) en op
20 juni 2009 heeft de dochter van de verdachte een eigendomsoverdracht getekend inhoudende dat de boot na betaling van de schade-uitkering in eigendom overgaat naar [benadeelde] . De verdachte was hiervan op de hoogte.
Begin 2017 was de verdachte bij het bedrijf [bedrijf] , gevestigd in Tholen om naar een buitenboordmotor te kijken voor zijn motorboot. Toen bleek dat de motor niet geschikt was voor de boot gaf de eigenaar van het bedrijf, [betrokkene] , te kennen dat hij de boot wel wilde kopen. In eerste instantie liet de verdachte weten niet te willen verkopen. Daarbij gaf hij aan dat zijn registratiebewijs ontvreemd was.
Echter op 9 februari 2017 is de verdachte met de boot naar [bedrijf] gegaan en werd akkoord gegaan met een verkoopprijs van € 9.500,-. De verdachte vertelde dat de papieren van de boot gestolen waren. Hij had geen identiteitsbewijs bij zich en zou later daarmee terugkomen. De boot werd achtergelaten. De verdachte heeft vervolgens via WhatsApp een valse factuur van een bedrijf in Italië naar [betrokkene] gestuurd waaruit zou moeten blijken dat hij, de verdachte, op 7 september 2016 de boot in Italië heeft gekocht. Op 10 februari 2017 is een koopcontract opgemaakt en door de verdachte als verkoper ondertekend. In het koopcontract staat als ontbindende voorwaarde onder meer dat het vaartuig niet ontvreemd blijkt te zijn.
Op 13 februari 2017 is het vaartuig Joker Boat Venti 3 (Clubman 23) in beslag genomen.
Er zat een vals registratienummer op de boot ( [registratienummer 2] ) waarover de verdachte heeft verklaard dat hij dit op de boot heeft aangebracht.
De verdachte heeft ter terechtzitting in hoger beroep verklaard dat hij in de zomer van 2016 tijdens een vakantie in Italië de gestolen boot terug zag en dat hij die boot heeft meegenomen naar Nederland. Hij heeft de verzekeringsmaatschappij hiervan op de hoogte willen brengen, maar dat is door omstandigheden misgegaan. Toen vervolgens [betrokkene] te kennen gaf dat hij die boot graag wilde kopen is de verdachte, na drie keer nee gezegd te hebben, de vierde keer toch gezwicht. De verdachte geeft toe dat hij een valse aankoopfactuur van die boot heeft gestuurd naar [betrokkene] .
Het hof hecht geen geloof aan de verklaring van de verdachte als zou hij in de zomer van 2016 de betreffende (in 2009 volgens de aangifte van zijn dochter gestolen) boot hebben teruggevonden. Niet alleen acht het hof de kans dat jaren na dato uitgerekend tijdens een vakantie in Italië de boot weer zou worden aangetroffen verwaarloosbaar klein, verdachte heeft over de bewuste vakantie bovendien inconsistent verklaard. Zo heeft hij initieel bij de politie verklaard dat hij alleen naar Italië is gereisd, terwijl hij later heeft verklaard dat hij daar met zijn ex-vrouw naartoe was gegaan. Ook zijn verklaring over de trailer waarmee hij de boot beweerdelijk zou hebben teruggebracht is inconsistent. Bij de politie verklaart hij dat het zijn trailer was terwijl hij ter terechtzitting bij het hof verklaart dat het een trailer was van de camping in Italië. Bovendien zijn beide verklaringen in strijd met de overige bevindingen in het dossier. De trailer die verdachte aan [betrokkene] trachtte te verkopen stond namelijk op Nederlands kenteken en niet op naam van verdachte.
Ten aanzien van het onder 1 bewezenverklaarde overweegt het hof dat de verdachte in strijd met de waarheid aan [betrokkene] heeft medegedeeld dat het registratiebewijs en de eigendomspapieren bij de boot zijn ontvreemd en dat hij deze boot recentelijk in Italië heeft aangekocht. Bovendien is het zo dat de verdachte helemaal niet de eigenaar van de boot was. De boot, die aanvankelijk van de dochter van de verdachte was, was in eigendom overgegaan op [benadeelde] . De verdachte wist dit ook.
De verdachte heeft [betrokkene] nooit laten weten dat hij niet de eigenaar van die boot was. Sterker nog, hij heeft ter bevestiging van zijn eigendom een valse aankoopfactuur opgestuurd. [betrokkene] mocht er daarom van uitgaan dat hij met de eigenaar te maken had. Door zich aldus voor te doen als de rechtmatige eigenaar en daarbij leugens te vertellen omtrent de aankoop van die boot, heeft de verdachte zich schuldig gemaakt aan poging tot oplichting. Dat [betrokkene] de nodige voorzichtigheid heeft betracht en onderzoek heeft laten verrichten naar het CIN-nummer doet daar niet aan af. Evenmin doet daaraan af dat [betrokkene] niet tot betaling is overgegaan, gezien het voorbehoud dat in de koopovereenkomst is opgenomen. Daarom is het ook bij een poging tot oplichting gebleven.
Voor wat betreft het onder 2 bewezenverklaarde merkt het hof op dat verdachte, zoals hij ter terechtzitting van het hof heeft verklaard, wist dat het eigendom van de boot in 2009 was overgegaan op [benadeelde] . Hij verklaart namelijk dat hij heeft willen doorgeven aan de verzekeringsmaatschappij dat de boot was gevonden. Hoewel het hof niet kan vaststellen of verdachte de boot sindsdien altijd in bezit heeft gehad of dat hij de boot op enigerlei wijze op een ander moment gelegen in de bewezenverklaarde periode weer ter beschikking heeft gekregen, vastgesteld kan in ieder geval worden dat de verdachte de boot niet op enig moment aan [benadeelde] heeft geretourneerd. Het hof concludeert dan ook dat de verdachte zich op enig moment als heer en meester over de boot is gaan gedragen op welk moment de boot door verdachte werd verduisterd en aldus van misdrijf afkomstig werd. In ieder geval doet dat zich voor vanaf het moment dat verdachte zich richting [betrokkene] als eigenaar van de boot voordoet en ingaat op het verzoek van [betrokkene] om de boot aan hem te verkopen.
Vervolgens is verdachte de identiteit van de (verduisterde) boot gaan verhullen door de boot aan te bieden met een vals registratienummer en een valse aankoopfactuur. Al doende heeft de verdachte zich schuldig gemaakt aan witwassen van die boot. Het aan het witwassen ten grondslag liggende misdrijf is derhalve verduistering door de verdachte zelf gepleegd.
Er zijn, ook overigens, geen feiten of omstandigheden naar voren gekomen die zouden moeten leiden tot andere oordelen dan hiervoor gegeven.
Het hof verwerpt de verweren.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het onder 1 bewezenverklaarde levert op: poging tot oplichting.
Het onder 2 bewezenverklaarde levert op: witwassen.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezenverklaarde uitsluiten. De feiten zijn strafbaar.
Strafbaarheid van de verdachte
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De verdachte is daarom strafbaar voor het hiervoor bewezenverklaarde.
Op te leggen sanctie
Het hof heeft bij de bepaling van de op te leggen straf gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezenverklaarde is begaan en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen. Daarnaast is gelet op de verhouding tot andere strafbare feiten, zoals onder meer tot uitdrukking komende in het hierop gestelde wettelijk strafmaximum en in de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd.
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een poging tot oplichting en witwassen.
Ernstige strafbare feiten waardoor het vertrouwen die handelaren mogen stellen in de integriteit van het financiële en economische verkeer ernstig is geschonden. De verdachte is daarbij geraffineerd te werk gegaan en heeft er blijk van gegeven geen enkel inzicht te hebben in de verwerpelijkheid van de bewezen verklaarde handelingen. Het gaat bovendien om een boot met een aanzienlijke waarde; de verkoopprijs was vastgesteld op € 9.500,-.
Naar het oordeel van het hof kan gelet op de ernst van het bewezenverklaarde in de verhouding tot andere strafbare feiten, zoals onder meer tot uitdrukking komt in het hierop gestelde wettelijk strafmaximum en in de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd, niet worden volstaan met een andere of lichtere sanctie dan een straf zoals door de politierechter is opgelegd en die onvoorwaardelijke vrijheidsbeneming voor de hierna te vermelden duur met zich brengt.
Het hof heeft daarbij gelet op de omstandigheid dat uit het uittreksel justitiële documentatie d.d. 16 oktober 2020 niet blijkt van recente recidive.
In de omstandigheden als door de verdediging ter terechtzitting naar voren gebracht ziet het hof geen reden om tot een andere strafmodaliteit te komen.
Het hof constateert dat bij de behandeling van de strafzaak in hoger beroep er sprake is van een geringe overschrijding van de redelijke termijn van ruim een maand, nu het hoger beroep is ingesteld op 16 november 2018 en het hof uitspraak doet op 23 december 2020.
Het hof constateert voorts dat de procedure in eerste aanleg ruim binnen de - volgens vaste rechtspraak geldende - termijn is afgerond, zodat de procedure in zijn geheel voldoende voortvarend is geweest. Naar het oordeel van het hof kan daarom worden volstaan met de enkele constatering dat er sprake is van een geringe overschrijding van de redelijke termijn.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
De beslissing is gegrond op de artikelen 45, 57, 326 en 420bis van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze ten tijde van het bewezenverklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van het wijzen van dit arrest rechtens gelden.
BESLISSING
Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht.
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het onder 1 en 2 tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte onder 1 en 2 meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 8 (acht) weken.
Aldus gewezen door:
mr. A.M.G. Smit, voorzitter,
mr. W.T.H. Peute en mr. N. van der Laan, raadsheren,
in tegenwoordigheid van C.M. Sweep, griffier,
en op 23 december 2020 ter openbare terechtzitting uitgesproken.
Mr. Van der Laan is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.