Einde inhoudsopgave
Berner Conventie voor de bescherming van werken van letterkunde en kunst van 9 september 1886, aangevuld te Parijs op 4 mei 1896, herzien te Berlijn op 13 november 1908, aangevuld te Bern op 20 maart 1914, herzien te Rome op 2 juni 1928, te Brussel op 26 juni 1948, te Stockholm op 14 juli 1967 en te Parijs op 24 juli 1971
Artikel 22
Geldend
Geldend vanaf 19-11-1984
- Bronpublicatie:
28-09-1979, Trb. 1980, 39 (uitgifte: 01-01-1980, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
19-11-1984
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
19-12-1984, Trb. 1984, 154 (uitgifte: 01-01-1984, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Intellectuele-eigendomsrecht / Auteursrecht
Internationaal publiekrecht / Bijzondere onderwerpen
1)
a.
De Unie kent een Algemene Vergadering, samengesteld uit de landen van de Unie die gebonden zijn door de artikelen 22 tot en met 26.
b.
De Regering van elk land is vertegenwoordigd door een afgevaardigde, die zich kan doen bijstaan door plaatsvervangers, adviseurs en deskundigen.
c.
De door elke delegatie gemaakte kosten worden gedragen door de Regering die haar heeft aangewezen.
2)
a.
De Algemene Vergadering:
- i)
neemt alle vraagstukken in behandeling betreffende de instandhouding en de ontwikkeling van de Unie en de toepassing van deze Conventie;
- ii)
verstrekt aan het Internationale Bureau voor de Intellectuele Eigendom (hierna te noemen ‘het Internationale Bureau’) bedoeld in het Verdrag tot oprichting van de Wereldorganisatie voor de Intellectuele Eigendom (hierna te noemen ‘de Organisatie’) richtlijnen betreffende de voorbereiding van de herzieningsconferenties, hierbij deugdelijk rekening houdende met de opmerkingen van de landen van de Unie die niet zijn gebonden door de artikelen 22 tot en met 26;
- iii)
bestudeert en hecht haar goedkeuring aan de rapporten en werkzaamheden van de Directeur-Generaal van de Organisatie met betrekking tot de Unie en geeft deze alle van belang zijnde richtlijnen met betrekking tot de vraagstukken die tot de competentie van de Unie behoren;
- iv)
kiest de leden van de Uitvoerende Commissie van de Algemene Vergadering;
- v)
bestudeert en hecht haar goedkeuring aan de rapporten en werkzaamheden van en geeft richtlijnen aan haar Uitvoerende Commissie;
- vi)
stelt het programma en de tweejaarlijkse begroting van de Unie vast en keurt haar afrekeningen goed;
- vii)
stelt het financiële reglement van de Unie vast;
- viii)
roept de commissie van deskundigen en de werkgroepen in het leven, die zij van belang acht voor de verwezenlijking van de doelstellingen van de Unie;
- ix)
beslist welke landen, geen leden van de Unie zijnde, en welke intergouvernementele en andere dan gouvernementele, internationale organisaties als waarnemers tot haar vergaderingen kunnen worden toegelaten;
- x)
neemt de wijzigingen van de artikelen 22 tot en met 26 aan;
- xi)
verricht iedere andere handeling die dienstig is ter verwezenlijking van de doelstellingen van de Unie;
- xii)
verricht alle overige taken die in deze Conventie besloten liggen;
- xiii)
oefent, onder voorbehoud dat zij dit aanvaardt, de rechten uit die haar door het Verdrag tot oprichting van de Organisatie zijn toegekend.
b.
Aangaande de vraagstukken die eveneens andere door de Organisatie beheerde Unies raken, doet de Algemene Vergadering uitspraak na het advies van de Coördinatiecommissie van de Organisatie te hebben ingewonnen.
3)
a.
Elk land dat lid is van de Algemene Vergadering heeft één stem.
b.
Het quorum wordt gevormd door de helft van de landen die lid zijn van de Algemene Vergadering.
c.
Niettegenstaande het bepaalde onder letter b kunnen, indien gedurende een zitting het aantal vertegenwoordigde landen kleiner is dan de helft, maar gelijk aan of groter dan het derde deel van de landen die lid zijn van de Algemene Vergadering, door die Vergadering besluiten worden genomen; evenwel worden de besluiten van de Algemene Vergadering, met uitzondering van die welke haar eigen procedure betreffen, rechtens eerst uitvoerbaar nadat aan de hierna vermelde voorwaarden is voldaan. Het Internationale Bureau brengt de hier bedoelde besluiten ter kennis van de landen die lid zijn van de Algemene Vergadering die niet vertegenwoordigd waren en verzoekt hun binnen een termijn van drie maanden, te rekenen van de datum van de bedoelde kennisgeving, schriftelijk hun stem uit te brengen of hun onthouding kenbaar te maken. Indien na afloop van deze termijn het aantal landen dat op deze wijze zijn stem heeft uitgebracht of zijn onthouding heeft kenbaar gemaakt, ten minste gelijk is aan het aantal landen dat aan het quorum der vergadering ontbrak, zullen bedoelde besluiten rechtens uitvoerbaar worden, mits te zelfder tijd de vereiste meerderheid is bereikt.
d.
Behoudens het bepaalde in het tweede lid van artikel 26 worden de besluiten van de Algemene Vergadering genomen met een meerderheid van twee/derde van de uitgebrachte stemmen.
e.
Onthouding geldt niet als stem.
f.
Een afgevaardigde kan slechts één land vertegenwoordigen en slechts uit naam van dit land zijn stem uitbrengen.
g.
De landen van de Unie die geen lid zijn van de Algemene Vergadering, kunnen haar vergaderingen bijwonen als waarnemers.
4)
a.
De Algemene Vergadering komt eens in de twee jaar in gewone zitting bijeen op uitnodiging van de Directeur-Generaal en, uitzonderlijke omstandigheden daargelaten, gedurende dezelfde periode en te zelfder plaatse als de Algemene Vergadering van de Organisatie.
b.
De Algemene Vergadering komt in buitengewone zitting bijeen op uitnodiging van de Directeur-Generaal ingevolge een verzoek van de Uitvoerende Commissie of ingevolge een verzoek van een/vierde van de landen die lid zijn van de Algemene Vergadering.
5)
De Algemene Vergadering stelt haar reglement van orde vast.