NJB 2016/1244
Wetenschap en vermoeden in de zin van art. 197 Sr: voor het bestaan van die wetenschap of dat vermoeden, is niet van belang of die wetenschap of dat vermoeden specifiek betrekking heeft op hetzij een ongewenstverklaring hetzij een inreisverbod. Daarbij is van belang dat art. 197 Sr niet alleen betrekking heeft op een ongewenstverklaring, maar ook op een inreisverbod als bedoeld in art. 66a lid 7 VW, en dat de Hoge Raad heeft geoordeeld dat een ongewenstverklaring die is opgelegd voor de datum van de inwerkingtreding van de Terugkeerrichtlijn of voor het verstrijken van de uiterste implementatietermijn, moet worden gelijkgesteld aan een inreisverbod als bedoeld in art. 3 onder 6 Terugkeerrichtlijn
HR 07-06-2016, ECLI:NL:HR:2016:1116
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
7 juni 2016
- Magistraten
Mrs. W.A.M. van Schendel, H.A.G. Splinter-van Kan, V. van den Brink
- Zaaknummer
15/01245
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Materieel strafrecht / Delicten Wetboek van Strafrecht
Vreemdelingenrecht / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2016:1116, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 07‑06‑2016
ECLI:NL:PHR:2016:457, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 12‑04‑2016
Beroepschrift, Hoge Raad, 16‑09‑2015
- Wetingang
(art. 197 Sr)
Essentie
Wetenschap en vermoeden in de zin van art. 197 Sr: voor het bestaan van die wetenschap of dat vermoeden, is niet van belang of die wetenschap of dat vermoeden specifiek betrekking heeft op hetzij een ongewenstverklaring hetzij een inreisverbod. Daarbij is van belang dat art. 197 Sr niet alleen betrekking heeft op een ongewenstverklaring, maar ook op een inreisverbod als bedoeld in art. 66a lid 7 VW, en dat de Hoge Raad heeft geoordeeld dat een ongewenstverklaring die is opgelegd voor de datum van de inwerkingtreding van de Terugkeerrichtlijn of voor het verstrijken van de uiterste implementatietermijn, moet worden ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.