NJB 2018/1964:Hoofdprocedure. Schadestaatprocedure. Werkgeversaansprakelijkheid. Arbeidsgerelateerd ongeval. Vervolg op HR 19 december 2008, ECLI:NL:HR:2008:BG7775, NJ 2009/334. In 1998 vindt een arbeidsgerelateerd verkeersongeval plaats. In 2007 veroordeelt het hof de werkgever tot schadevergoeding, op te maken bij staat. Het daartegen ingestelde cassatieberoep wordt verworpen. In deze schadestaatprocedure onderzoekt het hof wat in 1998 een adequate verzekering zou zijn geweest. Hoge Raad: Het arrest uit 2007 laat geen andere uitleg toe dan dat het hof de werkgever aansprakelijk acht voor de schade die de werknemer lijdt als gevolg van het hem overkomen verkeersongeval, en dus niet voor de schade die hij lijdt als gevolg van het ontbreken van een adequate verzekering. Hieraan staat de vooropstelling in het arrest van de Hoge Raad in de hoofdprocedure niet in de weg. Deze houdt naar haar aard geen oordeel in omtrent de inhoud van het bestreden arrest, maar geeft de stand van het recht weer zoals dat luidde na arresten van de Hoge Raad van 1 februari 2008 en 12 december 2008