NJB 2022/1523
Motivering. Eisers en gedaagden zijn buren. Op een plaats waar eisers een pad in gebruik hadden, heeft gedaagde een aanbouw gerealiseerd. Zij heeft die aanbouw bevestigd aan een muur van het pand van eisers. Partijen strijden over de vraag of eisers een zakelijk recht op het pad hebben verkregen en over de vraag of de aanbouw mocht worden bevestigd aan de muur. Hoge Raad: De overwegingen van het hof kunnen zijn oordeel niet dragen. De toewijzing door de rechtbank van de vorderingen ter zake van het bevestigen van de aanbouw aan de muur berust immers niet op haar oordeel dat eisers een zakelijk recht ten aanzien van het pad hebben verkregen.
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
17 juni 2022
- Magistraten
Mrs. M.J. Kroeze, T.H. Tanja-van den Broek, C.H. Sieburgh, F.J.P. Lock, G.C. Makkink
- Zaaknummer
21/00055
- Folio weergave
- Vakgebied(en)
Civiel recht algemeen (V)
Goederenrecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2022:871, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 17‑06‑2022
ECLI:NL:PHR:2022:30, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 14‑01‑2022
- Wetingang
(art. 79 RO)
Essentie
Motivering. Eisers en gedaagden zijn buren. Op een plaats waar eisers een pad in gebruik hadden, heeft gedaagde een aanbouw gerealiseerd. Zij heeft die aanbouw bevestigd aan een muur van het pand van eisers. Partijen strijden over de vraag of eisers een zakelijk recht op het pad hebben verkregen en over de vraag of de aanbouw mocht worden bevestigd aan de muur. Hoge Raad: De overwegingen van het hof kunnen zijn oordeel niet dragen. De toewijzing door de rechtbank van de vorderingen ter zake van het bevestigen van de aanbouw aan de muur berust immers niet op haar oordeel ...