Einde inhoudsopgave
Wetboek van Strafvordering
Artikel 6:6:14 [Tussentijdse beoordeling ISD-maatregel]
Geldend
Geldend vanaf 25-07-2020
- Bronpublicatie:
24-06-2020, Stb. 2020, 225 (uitgifte: 03-07-2020, kamerstukken: 35436)
- Inwerkingtreding
25-07-2020
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
16-07-2020, Stb. 2020, 286 (uitgifte: 24-07-2020, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Materieel strafrecht / Sancties
Strafprocesrecht / Tenuitvoerlegging
Penitentiair recht / Inrichtingen voor stelselmatige daders
1.
Indien de rechter bij het opleggen van de maatregel van plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders niet beslist tot een tussentijdse beoordeling dan wel beslist tot een beoordeling na een jaar na aanvang van de tenuitvoerlegging van de maatregel, kan de veroordeelde na zes maanden na aanvang van de tenuitvoerlegging van de maatregel verzoeken om een tussentijdse beoordeling. In de overige gevallen kan een verzoek worden gedaan na zes maanden na het onherroepelijk worden van de beslissing om niet tussentijds te beoordelen of van de beslissing dat voortzetting van de tenuitvoerlegging van de maatregel is vereist.
2.
Het openbaar ministerie bericht de rechter binnen de door de rechter bepaalde termijn over de noodzaak van de voortzetting van de tenuitvoerlegging van de maatregel. Bij het bericht is gevoegd een verklaring van de directeur van de inrichting omtrent de stand van de uitvoering van het verblijfsplan van de veroordeelde.
3.
Indien de rechter naar aanleiding van de in het derde lid bedoelde inlichtingen beslist dat de voortzetting van de tenuitvoerlegging van de maatregel niet langer is vereist, beëindigt hij deze met ingang van een door hem te bepalen tijdstip. De maatregel blijft van kracht zolang de beslissing niet onherroepelijk is.