Uitvoeringswet verordening Europese procedure voor geringe vorderingen
Artikel 4
Geldend
Geldend vanaf 01-11-2010
- Bronpublicatie:
30-09-2010, Stb. 2010, 715 (uitgifte: 28-10-2010, kamerstukken: 31758)
- Inwerkingtreding
01-11-2010
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
26-10-2010, Stb. 2010, 726 (uitgifte: 28-10-2010, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
EU-recht / Bijzondere onderwerpen
Burgerlijk procesrecht / Bijzondere onderwerpen
1.
Indien de kantonrechter eiser ervan in kennis heeft gesteld dat zijn vordering buiten het in artikel 2 van de verordening genoemde toepassingsgebied valt, kan eiser zijn vordering intrekken. Eiser doet hiervan schriftelijk mededeling aan de kantonrechter binnen 30 dagen na ontvangst van de kennisgeving van de kantonrechter. Het griffierecht wordt in geval van intrekking niet gerestitueerd.
2.
Indien een tegenvordering als bedoeld in artikel 5, zesde lid, van de verordening buiten het in artikel 2 van de verordening genoemde toepassingsgebied valt, is het eerste lid van overeenkomstige toepassing.
3.
Indien eiser of verweerder zijn vordering respectievelijk tegenvordering na de kennisgeving van de kantonrechter niet intrekt, is artikel 69 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering van overeenkomstige toepassing.