Einde inhoudsopgave
Belastingregeling voor het land Nederland
Artikel 1.4 Inwoner
Geldend
Geldend vanaf 05-03-2011. Let op: treedt met terugwerkende kracht in werking vanaf 01-01-2011
- Redactionele toelichting
Tijdstip twk.: 00:00 uur in de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba. 05:00 uur in het Europese deel van Nederland.
- Bronpublicatie:
26-02-2011, Stb. 2011, 107 (uitgifte: 04-03-2011, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
05-03-2011, terugwerkend tot: 01-01-2011
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
26-02-2011, Stb. 2011, 107 (uitgifte: 04-03-2011, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Belastingrecht algemeen / Algemeen
1.
Voor de toepassing van dit besluit betekent de uitdrukking ‘inwoner van een heffingsgebied’:
- a.
een inwoner van Nederland of een inwoner van de BES eilanden, of
- b.
het heffingsgebied zelf, een staatkundig onderdeel of een plaatselijk publiekrechtelijk lichaam daarvan.
2.
Inwoner van Nederland is iedere persoon die ingevolge:
- a.
artikel 4 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen in Nederland woont of in Nederland is gevestigd;
- b.
artikel 2.2 van de Wet inkomstenbelasting 2001 geacht wordt in Nederland te wonen;
- c.
artikel 2, vierde lid, van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969 geacht wordt in Nederland te zijn gevestigd, of
- d.
artikel 2, achtste lid, van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969 of artikel 1, zesde lid, van de Wet op de dividendbelasting 1965 geacht wordt in Nederland te zijn gevestigd.
3.
Inwoner van de BES eilanden is iedere persoon die ingevolge:
- a.
artikel 1.5 van de Belastingwet BES op de BES eilanden woont of op de BES eilanden is gevestigd, of
- b.
artikel 1, tweede lid, van de Wet inkomstenbelasting BES geacht wordt op de BES eilanden te wonen.
4.
Indien een natuurlijk persoon ingevolge het eerste tot en met het derde lid inwoner van beide heffingsgebieden is, wordt zijn woonplaats op de volgende wijze bepaald:
- a.
hij wordt geacht alleen inwoner te zijn van het heffingsgebied waar hij een duurzaam tehuis tot zijn beschikking heeft; indien hij in beide heffingsgebieden een duurzaam tehuis tot zijn beschikking heeft, wordt hij geacht alleen inwoner te zijn van dat heffingsgebied waarmede zijn persoonlijke en economische betrekkingen het nauwst zijn (middelpunt van de levensbelangen);
- b.
indien niet kan worden bepaald in welk heffingsgebied hij het middelpunt van zijn levensbelangen heeft of indien hij in geen van de heffingsgebieden een duurzaam tehuis tot zijn beschikking heeft, wordt hij geacht alleen inwoner te zijn van het heffingsgebied waar hij gewoonlijk verblijft.
5.
Indien een lichaam ingevolge het eerste tot en met het derde lid inwoner is van beide heffingsgebieden, wordt hij geacht alleen inwoner te zijn van het heffingsgebied waar de plaats van zijn werkelijke leiding is gelegen.
6.
Niettegenstaande het tweede en het derde lid wordt een lichaam dat ingevolge het toepasselijke recht in een heffingsgebied inwoner is van dat heffingsgebied voor de uitvoering van dit besluit niet behandeld als inwoner van dat heffingsgebied indien het ingevolge een wederkerige regeling ter voorkoming van dubbele belasting inzake belastingen naar het inkomen tussen dat heffingsgebied en een derde land wordt behandeld als inwoner van dat derde land.
7.
Niettegenstaande het tweede, derde en vijfde lid, wordt een lichaam als bedoeld in het tweede lid, onderdeel d, alleen voor de toepassing van de opbrengstbelasting als bedoeld in hoofdstuk V van de Belastingwet BES, de Wet op de vennootschapsbelasting 1969 en de Wet op de dividendbelasting 1965 geacht inwoner van Nederland te zijn. Voor de toepassing van de overige in artikel 1.3 genoemde belastingen is dit lichaam inwoner van de BES eilanden.