Einde inhoudsopgave
Verordening (EU) nr. 1257/2013 inzake scheepsrecycling, en tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1013/2006 en van Richtlijn 2009/16/EG
Artikel 32 Toepassing
Geldend
Geldend vanaf 30-12-2013
- Bronpublicatie:
20-11-2013, PbEU 2013, L 330 (uitgifte: 10-12-2013, regelingnummer: 1257/2013)
- Inwerkingtreding
30-12-2013
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
20-11-2013, PbEU 2013, L 330 (uitgifte: 10-12-2013, regelingnummer: 1257/2013)
- Vakgebied(en)
Milieurecht / Afval
Gezondheidsrecht / Bijzondere onderwerpen
1.
De verordening is van toepassing vanaf de eerste van de twee volgende data, maar niet vroeger dan 31 december 2015:
- a)
zes maanden na de datum waarop de jaarlijkse gecumuleerd maximale scheepsrecyclingoutput van de in de Europese lijst opgenomen scheepsrecyclinginrichtingen niet minder dan 2,5 miljoen ton leeggewicht (LDT) bedraagt. De jaarlijkse scheepsrecyclingoutput van een scheepsrecyclinginrichting wordt berekend als de som van het in LDT uitgedrukte gewicht van de schepen die in een gegeven jaar in die inrichting zijn gerecycled. De maximale jaarlijkse scheepsrecyclingoutput wordt bepaald door voor elke scheepsrecyclinginrichting de hoogste waarde van de 10 voorafgaande jaren te kiezen, of in het geval van een recentelijk erkende scheepsrecyclinginrichting, de hoogst behaalde jaarlijkse waarde, of
- b)
op 31 december 2018.
2.
Met betrekking tot de volgende bepalingen gelden evenwel de volgende toepassingsdata:
- a)
artikel 2, artikel 5, lid 2, tweede alinea, de artikelen 13, 14, 15, 16, 25 en 26 vanaf 31 december 2014, en
- b)
artikel 5, lid 2, eerste en derde alinea, en artikel 12, leden 1 en 8, vanaf 31 december 2020.
3.
De Commissie publiceert in het Publicatieblad van de Europese Unie een kennisgeving betreffende de toepassingsdatum van deze verordening, wanneer de in lid 1, onder a), bedoelde voorwaarden vervuld zijn.
4.
Indien een lidstaat zijn nationaal scheepsregister heeft gesloten of gedurende een termijn van drie jaar geen onder zijn vlag geregistreerde schepen heeft gehad, en zolang er geen schip onder zijn vlag is geregistreerd, kan die lidstaat afwijken van de bepalingen van deze verordening, behalve voor de artikelen 4, 5, 11, 12, 13 en 14, artikel 16, lid 6, en de artikelen 18, 19, 20, 21 en 22. Wanneer een lidstaat gebruik wenst te maken van deze afwijking, stelt hij de Commissie daarvan ten laatste op de toepassingsdatum van deze verordening in kennis. Elke latere wijziging wordt eveneens aan de Commissie meegedeeld.