Einde inhoudsopgave
Wet op het financieel toezicht
Artikel 3A:94 Uitsluiting van bail-in
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2019
- Bronpublicatie:
28-11-2018, Stb. 2018, 489 (uitgifte: 21-12-2018, kamerstukken: 34842)
- Inwerkingtreding
01-01-2019
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
11-12-2018, Stb. 2018, 491 (uitgifte: 21-12-2018, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Financieel recht / Financieel toezicht (juridisch)
1.
De Nederlandsche Bank past het instrument van bail-in niet toe op de volgende verplichtingen:
- a.
door zekerheid gedekte verplichtingen, met dien verstande dat het instrument van bail-in kan worden toegepast op het deel van de door zekerheid gedekte verplichting dat de waarde van het zekerheidsrecht overschrijdt;
- b.
elke verplichting die ontstaat doordat de entiteit activa of tegoeden van cliënten aanhoudt;
- c.
verplichtingen ten aanzien van banken, met uitzondering van entiteiten die tot dezelfde groep behoren, met een oorspronkelijke looptijd van minder dan zeven dagen;
- d.
verplichtingen met een resterende looptijd van minder dan zeven dagen jegens systemen of exploitanten van systemen die zijn aangewezen overeenkomstig richtlijn 98/26/EG van het Europees Parlement en de Raad van 19 mei 1998 betreffende het definitieve karakter van de afwikkeling van betalingen en effectentransacties in betalings- en afwikkelingssystemen (PbEG 1998, L 166) of hun deelnemers die uit de deelname aan een dergelijk systeem voortvloeien;
- e.
verplichtingen jegens werknemers, met betrekking tot hun loon, pensioenuitkeringen of andere vaste vergoedingen, met uitzondering van de niet bij collectieve arbeidsovereenkomst geregelde variabele component van de beloning, tenzij de werknemer recht heeft op uitkering ingevolge artikel 61 van de Werkloosheidswet;
- f.
verplichtingen welke voortvloeien uit de levering van goederen of diensten aan de entiteit die van kritiek belang zijn voor de dagelijkse bedrijfsactiviteiten ervan; en,
- g.
verplichtingen uit hoofde van een zorgverzekering als bedoeld in artikel 1, onderdeel d, van de Zorgverzekeringswet.
2.
De Nederlandsche Bank kan in uitzonderlijke omstandigheden besluiten het instrument van bail-in geheel of gedeeltelijk niet toe te passen op verplichtingen indien:
- a.
het instrument van bail-in op de verplichtingen niet binnen een redelijke termijn kan worden toegepast;
- b.
de uitsluiting noodzakelijk is ter voorkoming van grote maatschappelijke gevolgen of significante nadelige gevolgen voor de financiële markten of de economie;
- c.
de uitsluiting noodzakelijk is om de entiteit in afwikkeling in staat te stellen de essentiële kernactiviteiten voort te zetten; of
- d.
de toepassing van het instrument van bail-in zou leiden tot grotere verliezen voor de andere crediteuren dan bij een uitsluiting van de verplichtingen van het instrument van bail-in.