RCR 2010/59
Klachtplicht. Worden eisen gesteld aan de wijze waarop geprotesteerd wordt als sprake is van een gebrekkige prestatie? Heeft de schuldeiser tijdig geprotesteerd bij de schuldenaar?
HR 11-06-2010, ECLI:NL:HR:2010:BL8297 (Kortenhorst/Van Lanschot)
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
11 juni 2010
- Magistraten
Mrs. J.B. Fleers, O. de Savornin Lohman, E.J. Numann, F.B. Bakels, W.D.H. Asser
- Zaaknummer
08/04748
- Conclusie
A-G Verkade
- LJN
BL8297
- Roepnaam
Kortenhorst/Van Lanschot
- JCDI
JCDI:ADS874741:1
- Vakgebied(en)
Financieel recht / Bank- en effectenrecht
Vermogensrecht / Rechtshandelingen
Verbintenissenrecht / Aansprakelijkheid
Verbintenissenrecht / Algemeen
Verbintenissenrecht / Overeenkomst
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2010:BL8297, Uitspraak, Hoge Raad, 11‑06‑2010
ECLI:NL:PHR:2010:BL8297, Conclusie, Hoge Raad (Parket), 19‑03‑2010
Beroepschrift, Hoge Raad, 04‑11‑2008
- Wetingang
Essentie
Klachtplicht
Worden eisen gesteld aan de wijze waarop geprotesteerd wordt als sprake is van een gebrekkige prestatie? Heeft de schuldeiser tijdig geprotesteerd bij de schuldenaar?
Samenvatting
Een klant vordert schadevergoeding in verband met onzorgvuldige advisering door een vermogensadviseur gedurende de periode (augustus 1999 t/m oktober 2002) dat de vermogensadviseur voor de klant is opgetreden. De vermogensadviseur verweert zich onder meer met een beroep op art. 6:89 BW. In navolging van de rechtbank honoreert het hof dit verweer op de grond dat, kort gezegd, de klant eerst op 15 december 2003 een klachtbrief naar de vermogensadviseur heeft ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.