Aanbeveling 2002/664/EG betreffende medailles en penningen die gelijkenis vertonen met de euromunten
Aanhef
Geldend
Geldend vanaf 22-08-2002
- Redactionele toelichting
De datum van inwerkingtreding is de datum van het Publicatieblad.
- Bronpublicatie:
19-08-2002, PbEG 2002, L 225 (uitgifte: 22-08-2002, regelingnummer: 2002/664/EG)
- Inwerkingtreding
22-08-2002
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
19-08-2002, PbEG 2002, L 225 (uitgifte: 22-08-2002, regelingnummer: 2002/664/EG)
- Vakgebied(en)
Financieel recht / Bijzondere onderwerpen
Aanbeveling van de Commissie van 19 augustus 2002 betreffende medailles en penningen die gelijkenis vertonen met de euromunten
DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 211,
Overwegende hetgeen volgt:
- (1)
De euro is vanaf 1 januari 1999 de munt van de deelnemende lidstaten geworden. De eurobankbiljetten en -munten zijn sinds hun invoering op 1 januari 2002 in de gehele eurozone in omloop.
- (2)
De werkingssfeer van Aanbeveling 1999/63/EG van de Commissie van 13 januari 1999 betreffende munten voor verzamelaars, medailles en penningen (1) is beperkt tot de overgangsperiode van 1 januari 1999 tot en met 31 december 2001.
- (3)
Euromunten die voor circulatie zijn uitgegeven door deelnemende lidstaten of door derde landen die een overeenkomst met de Europese Gemeenschap hebben gesloten betreffende de invoering van de euro (hierna ‘deelnemende derde landen’), hebben in de deelnemende lidstaten en in de deelnemende derde landen de status van wettig betaalmiddel. Euromunten voor verzamelaars die zijn uitgegeven door deelnemende lidstaten of door deelnemende derde landen, hebben in de staat van uitgifte de status van wettig betaalmiddel.
- (4)
De burgers zouden kunnen denken dat ronde metalen voorwerpen waarop de woorden ‘euro’ of ‘eurocent’ zijn vermeld of waarop een afbeelding staat die gelijkenis vertoont met de afbeelding op de gemeenschappelijke of de nationale zijde van de euromunten, althans in de lidstaten van uitgifte of in een deelnemend derde land, de status van wettig betaalmiddel hebben.
- (5)
Het is noodzakelijk verwarring bij de burgers te voorkomen met betrekking tot de status van wettig betaalmiddel van euromunten en ervoor te zorgen dat in alle lidstaten een minimumniveau van bescherming van de euro tegen verwarring bestaat.
- (6)
Om de kans op verwarring te verkleinen, is het wenselijk op het grondgebied van de Europese Unie alle medailles en penningen te verbieden waarop de woorden ‘euro’ of ‘eurocent’ zijn vermeld, waarop het euroteken of een soortgelijk teken staat, of waarop een afbeelding staat die gelijkenis vertoont met de afbeelding op de gemeenschappelijke of de nationale zijde van euromunten.
- (7)
Hiertoe dienen de officiële Munten en particuliere ondernemingen die munten uitgeven in de lidstaten, af te zien van het produceren van medailles en penningen van de in deze aanbeveling bedoelde soort voor verkoop of voor commerciële doeleinden. Om te voorkomen dat in derde landen uitgegeven medailles en penningen van de in deze aanbeveling bedoelde soort op het grondgebied van de Gemeenschap in omloop komen, moet het verbod ook gelden voor de verkoop, productie, opslag, invoer en verdeling voor verkoop of voor commerciële doeleinden van genoemde medailles en penningen.
- (8)
In verscheidene lidstaten bestaat wetgeving over medailles en penningen die in de aanbevolen richting gaat.
- (9)
Het zou wenselijk zijn dat derde landen, met inbegrip van de deelnemende derde landen, de inspanningen van de Europese Unie om haar burgers tegen verwarring en fraude te beschermen, steunen en daartoe vermijden medailles, penningen en munten van de genoemde soort uit te geven,
BEVEELT AAN:
Voetnoten
PB L 20 van 27.1.1999, blz. 61.