Deze zaak hangt samen met nr. 09/03157P, in welke zaak ik vandaag eveneens concludeer.
HR, 28-06-2011, nr. 09/03118
ECLI:NL:HR:2011:BQ4355
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
28-06-2011
- Zaaknummer
09/03118
- Conclusie
Mr. Knigge
- LJN
BQ4355
- Vakgebied(en)
Strafprocesrecht (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:HR:2011:BQ4355, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 28‑06‑2011; (Cassatie)
Conclusie: ECLI:NL:PHR:2011:BQ4355
ECLI:NL:PHR:2011:BQ4355, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 26‑04‑2011
Arrest Hoge Raad: ECLI:NL:HR:2011:BQ4355
- Vindplaatsen
Uitspraak 28‑06‑2011
Inhoudsindicatie
Het middel klaagt terecht dat het bezigen als bewijsmiddel van het proces-verbaal van politie in strijd is met ‘s Hofs overweging dat de bekennende verklaring van verdachte niet voor het bewijs wordt gebezigd.
28 juni 2011
Strafkamer
nr. 09/03118
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof te Amsterdam van 29 juli 2009, nummer 23/000243-08, in de strafzaak tegen:
[Verdachte], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1972, wonende te [woonplaats].
1. Geding in cassatie
Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft mr. P. Scholte, advocaat te Amsterdam, bij schriftuur een middel van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Advocaat-Generaal Knigge heeft geconcludeerd tot vernietiging van de bestreden uitspraak en tot zodanige op art. 440 Sv gebaseerde beslissing als de Hoge Raad gepast zal voorkomen.
2. Beoordeling van het middel
2.1. Het middel klaagt over de motivering van de bewezenverklaring.
2.2.1. Ten laste van de verdachte is bewezenverklaard dat:
"1. hij in de periode van 1 november 2006 tot en met 4 juni 2007 te Purmerend, telkens opzettelijk heeft geteeld in een pand aan de [a-straat] een groot aantal hennepplanten en/of een hoeveelheid hennep;
2. hij in of omstreeks de periode van 1 november 2006 tot en met 4 juni 2007 te Purmerend met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een hoeveelheid elektriciteit toebehorende aan N.V. Continuon Netbeheer, waarbij verdachte het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van verbreking."
2.2.2. Deze bewezenverklaring steunt onder meer op een proces-verbaal van politie, voor zover inhoudende als verklaring van de verdachte:
"Ik ben woonachtig op het adres [a-straat 1] te [woonplaats]. Ik woon daar sinds november 2004. Het was mij bekend dat er op de zolder van mijn woning een hennepplantage aanwezig was. In deze plantage zijn reeds tweemaal hennepplanten gezet. Ik heb de plantage zelf gebouwd. Ik heb voor ongeveer 2000 euro aan spullen gekocht voor de hennepplantage. Personeel van de growshop heeft de elektriciteit van de hennepplantage aangelegd. Ik moest dat van hen geheim houden. Ik wist dat de elektriciteit werd afgetapt."
2.2.3. De bestreden uitspraak houdt, voor zover voor de beoordeling van het middel van belang, in:
"De raadsman heeft subsidiair aangevoerd dat de bekennende politieverklaring van de verdachte uitgesloten dient te worden van het bewijs, nu verdachte die verklaring heeft afgelegd zonder tolk terwijl hij niet of nauwelijks Nederlands spreekt en de verdachte voorafgaand aan het verhoor er niet door de politie op is gewezen dat hij een advocaat kan raadplegen. De verdachte dient derhalve op grond hiervan te worden vrijgesproken terzake van de onder 1 en 2 tenlastegelegde feiten.
Het hof gaat voorbij aan dit verweer, nu deze bekennende verklaring niet voor het bewijs wordt gebezigd. Wel slaat het hof acht op de volgende onbetwiste omstandigheden. De verdachte was reeds enige tijd de bewoner van de woning aan de [a-straat 1] op het moment dat op de zolder daarvan een hennepkwekerij is aangetroffen. Hierdoor is het boven redelijke twijfel verheven dat niet buiten medeweten van de verdachte een hennepkwekerij is opgezet en geëxploiteerd. Het hof is daarom van oordeel dat de verdachte op de hoogte moet zijn geweest van de aanwezigheid van de hennepkwekerij en de diefstal van daartoe benodigde elektriciteit."
2.3. Het middel klaagt terecht dat het bezigen als bewijsmiddel van het hiervoor onder 2.2.2 weergegeven proces-verbaal van politie in strijd is met de hiervoor onder 2.2.3 weergegeven overweging van het Hof dat de bekennende verklaring van de verdachte niet voor het bewijs wordt gebezigd.
2.4. Het middel is in zoverre terecht voorgesteld.
3. Slotsom
Hetgeen hiervoor is overwogen brengt mee dat de bestreden uitspraak niet in stand kan blijven, het middel voor het overige geen bespreking behoeft en als volgt moet worden beslist.
4. Beslissing
De Hoge Raad:
vernietigt de bestreden uitspraak;
wijst de zaak terug naar het Gerechtshof te Amsterdam, opdat de zaak op het bestaande hoger beroep opnieuw wordt berecht en afgedaan.
Dit arrest is gewezen door de vice-president A.J.A. van Dorst als voorzitter, en de raadsheren J. de Hullu en M.A. Loth, in bijzijn van de waarnemend griffier E. Schnetz, en uitgesproken op 28 juni 2011.
Conclusie 26‑04‑2011
Mr. Knigge
Partij(en)
Conclusie inzake:
[Verdachte]
1.
Het Gerechtshof te Amsterdam heeft bij arrest van 29 juli 2009 verdachte wegens 1. ‘opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 3, onder B, van de Opiumwet gegeven verbod’ en 2. ‘diefstal, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van verbreking’ veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van drie weken, met een proeftijd van twee jaren en een taakstraf, bestaande uit een werkstraf voor de duur van 80 uren.
2.
Tegen deze uitspraak is namens verdachte cassatieberoep ingesteld.1.
3.
Namens verdachte heeft mr. P. Scholte, advocaat te Amsterdam, een middel van cassatie voorgesteld.
4. Het middel
4.1.
Het middel klaagt over de motivering van de bewezenverklaring. Het Hof zou een voor het bewijs uitgesloten verklaring van verdachte voor het bewijs hebben gebezigd en voorts zouden de bewezenverklaarde pleegperioden niet uit de bewijsmiddelen volgen.
4.2.
Ten laste van verdachte is bewezenverklaard dat:
- ‘1.
Hij in de periode van 1 november 2006 tot en met 4 juni 2007 te Purmerend, telkens opzettelijk heeft geteeld in een pand aan de [a-straat] een groot aantal hennepplanten en/of een hoeveelheid hennep
- 2.
Hij in of omstreeks de periode van 1 november 2006 tot en met 4 juni 2007 te Purmerend met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een hoeveelheid elektriciteit toebehorende aan N.V. Continuon Netbeheer, waarbij verdachte het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van verbreking’
4.3.
De gebezigde bewijsmiddelen houden in dat:
- —
op 4 juni 2007 werd binnengetreden in de woning aan de [a-straat 1] te [woonplaats], waarbij op zolder een niet in gebruik zijnde hennepplantage werd aangetroffen; in de plantage was een forse hoeveelheid hennepresten aanwezig (verklaring opsporingsambtenaar, bewijsmiddel 1);
- —
op 4 juni 2007 de goederen die waren aangetroffen in de woning, waaronder koolstoffilters, lampen, transformatoren en een zaak hennepafval, werden vernietigd (verklaring opsporingsambtenaar, bewijsmiddel 2);
- —
verdachte sinds november 2004 woonachtig was op het adres [a-straat 1] te [woonplaats]; verdachte was bekend dat er op zijn zolder een hennepplantage aanwezig was; in deze plantage waren reeds tweemaal hennepplanten gezet; verdachte heeft de plantage zelf gebouwd; personeel van de growshop heeft de elektriciteit aangelegd; verdachte wist dat de elektriciteit werd afgetapt (verklaring verdachte, bewijsmiddel 3)
- —
op 4 juni 2007 door een fraudespecialist van Nuon is geconstateerd dat er een illegale elektriciteitsaansluiting was gemaakt in het perceel [a-straat 1] te [woonplaats], waardoor elektriciteit werd afgenomen buiten de meters om (verklaring aangever Continuon Netbeheer, bewijsmiddel 4)
4.4.
's Hofs arrest bevat, voor zover hier van belang, het volgende in:
‘De raadsman heeft subsidiair aangevoerd dat de bekennende politieverklaring van de verdachte uitgesloten dient te worden van het bewijs, nu verdachte die verklaring heeft afgelegd zonder tolk terwijl hij niet of nauwelijks Nederlands spreekt en de verdachte voorafgaand aan het verhoor er niet door de politie op is gewezen dat hij een advocaat kan raadplegen. De verdachte dient derhalve op grond hiervan te worden vrijgesproken terzake van de onder 1 en 2 tenlastegelegde feiten.
Het hof gaat voorbij aan dit verweer, nu deze bekennende verklaring niet voor het bewijs wordt gebezigd. Wel slaat het hof acht op de volgende onbetwiste omstandigheden. De verdachte was reeds enige tijd de bewoner van de woning aan de [a-straat 1] op het moment dat op de zolder daarvan een hennepkwekerij is aangetroffen. Hierdoor is het boven redelijke twijfel verheven dat niet buiten medeweten van de verdachte een hennepkwekerij is opgezet en geëxploiteerd. Het hof is daarom van oordeel dat de verdachte op de hoogte moet zijn geweest van de aanwezigheid van de hennepkwekerij en de diefstal van daartoe benodigde elektriciteit.’
4.5.
Het middel is terecht voorgesteld. Hoewel in het verkorte arrest de overweging is opgenomen dat de bekennende verklaring niet voor het bewijs wordt gebezigd, is dit blijkens de aanvulling wel gebeurd (bewijsmiddel 3). 2. Van een kennelijke misslag kan daarbij niet gesproken worden. Ik wijs er in dit verband op dat uit de overige bewijsmiddelen niet volgt dat verdachte in de bewezenverklaarde periode woonachtig was op het adres [a-straat 1] te [woonplaats] en daaruit evenmin blijkt wat anderszins zijn relatie met het pand was. De overige bewijsmiddelen kunnen de bewezenverklaringen dus niet zelfstandig kunnen dragen. De ‘onbetwiste omstandigheden’ waarop het Hof acht heeft geslagen, kunnen dit bewijsgat niet dichten. Het Hof laat na aan te geven waaraan het het gegeven ontleent dat verdachte reeds enige tijd de bewoner was van de woning aan de [a-straat] op het moment dat de hennepkwekerij werd aangetroffen.3. Nu de overige bewijsmiddelen het bewezenverklaarde niet zelfstandig kunnen dragen, kan het opnemen van verdachtes verklaring dan ook niet als kennelijke misslag worden aangemerkt.
4.6.
Gelet op het voorgaande behoeft de klacht dat uit de bewijsmiddelen de pleegperiode ten aanzien van beide feiten niet kan volgen, geen bespreking.
4.7.
Het middel slaagt.
5.
Gronden waarop de Hoge Raad gebruik zou moeten maken van zijn bevoegdheid de bestreden uitspraak ambtshalve te vernietigen, heb ik niet aangetroffen.
6.
Deze conclusie strekt tot vernietiging van de bestreden uitspraak en tot zodanige op art. 440 Sv gebaseerde beslissing als de Hoge Raad gepast zal voorkomen.
De Procureur-Generaal bij de Hoge Raad der Nederlanden,
AG
Voetnoten
Voetnoten Conclusie 26‑04‑2011
Daaraan kan denk ik niet afdoen dat het Hof het gevoerde Salduz-verweer naar het zich laat aanzien slechts had kunen verwerpen. Een blik over de papieren muur leert namelijk dat de verdachte niet was aangehouden en dat hij zijn verklaring heeft afgelegd op het politiebureau na hiertoe te zijn uitgenodigd. In dergelijke gevallen hoeft de politie de verdachte niet te wijzen op zijn consultatierecht. Ik merk nog op dat de raadsman de onbruikbaarheid van de verklaring niet enkel had gebaseerd op het Salduz-arrest, maar ook op de afwezigheid van een tolk. Van dat verweer kan niet worden gezegd dat het Hof het verweer slechts had kunnen verwerpen.
Elders in het arrest, in het kader van de weerlegging van het verweer dat de anonieme tip onvoldoende betrouwbaar was, vermeldt het Hof wel, onder vermelding van een proces-verbaal nummer, dat verdachte in het bevolkingsregister van de gemeente Purmerend verdachte als ingeschreven betreffende het pand [a-straat 1] te [woonplaats] staat vermeld. Op welke periode deze gegevens zien, maakt het arrest echter niet duidelijk.