NJB 2016/409
Bestanddeel ‘rechthebbende’ in art. 138a lid 1 lid Sr: daaronder moet worden verstaan hij die bevoegd is tot het in gebruik geven van de woning of het gebouw. Het oordeel in casu van het hof dat de bank als hypotheekverstrekker die doende was om voorbereidingen te treffen ten behoeve van de executoriale verkoop van het pand omdat de eigenaar niet aan zijn betalingsverplichtingen had voldaan, niet als zo een rechthebbende op het pand moet worden aangemerkt, geeft niet blijk van een onjuiste rechtsopvatting
HR 09-02-2016, ECLI:NL:HR:2016:212
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
9 februari 2016
- Magistraten
Mrs. W.A.M. van Schendel, H.A.G. Splinter-van Kan, Y. Buruma
- Zaaknummer
15/00209
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Materieel strafrecht / Delicten Wetboek van Strafrecht
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2016:212, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 09‑02‑2016
ECLI:NL:PHR:2016:29, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 05‑01‑2016
Beroepschrift, Hoge Raad, 01‑07‑2015
- Wetingang
(Sr art. 138a)
Essentie
Bestanddeel ‘rechthebbende’ in art. 138a lid 1 lid Sr: daaronder moet worden verstaan hij die bevoegd is tot het in gebruik geven van de woning of het gebouw. Het oordeel in casu van het hof dat de bank als hypotheekverstrekker die doende was om voorbereidingen te treffen ten behoeve van de executoriale verkoop van het pand omdat de eigenaar niet aan zijn betalingsverplichtingen had voldaan, niet als zo een rechthebbende op het pand moet worden aangemerkt, geeft niet blijk van een onjuiste rechtsopvatting
Uitspraak
Inleiding:
Verdachte is veroordeeld omdat zij – kort gezegd – ‘tezamen en in vereniging met een ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.