Rb. Arnhem, 07-08-2012, nr. AWB 11/5473
ECLI:NL:RBARN:2012:BX3580
- Instantie
Rechtbank Arnhem
- Datum
07-08-2012
- Zaaknummer
AWB 11/5473
- LJN
BX3580
- Vakgebied(en)
Belastingrecht algemeen (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:RBARN:2012:BX3580, Uitspraak, Rechtbank Arnhem, 07‑08‑2012; (Eerste aanleg - enkelvoudig)
- Vindplaatsen
Vp-bulletin 2012/47 met annotatie van Kluwer
V-N 2012/56.19 met annotatie van Redactie
NTFR 2012/2799 met annotatie van dr. A. Rozendal
Uitspraak 07‑08‑2012
Inhoudsindicatie
Overdrachtsbelasting. Tarief van 6% gehanteerd bij de overdracht van grond die is aangekocht om een woning te bouwen. Geen sprake van schending van het gelijkheidsbeginsel, nu het verlaagde tarief van 2% juist is bedoeld om de verkoop van bestaande woningen te stimuleren en niet van bouwgrond. Beroep ongegrond.
Partij(en)
RECHTBANK ARNHEM
Sector bestuursrecht, enkelvoudige belastingkamer
registratienummer: AWB 11/5473
uitspraak ingevolge artikel 8:77 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb)
van 7 augustus 2012
inzake
[X], wonende te [Z], eiser,
tegen
de inspecteur van de Belastingdienst/Randmeren, kantoor Zwolle, verweerder.
1. Ontstaan en loop van het geding
Eiser heeft overdrachtsbelasting voldaan inzake de verkrijging bij notariële akte van 4 juli 2011 van een perceel grond aan de [A-straat ] te [Z] (hierna: het perceel).
Verweerder heeft bij uitspraak op bezwaar van 21 oktober 2011 het bezwaar ongegrond verklaard.
Eiser heeft daartegen bij brief van 23 december 2011, ontvangen door de rechtbank op 27 december 2011, beroep ingesteld.
Verweerder heeft de op de zaak betrekking hebbende stukken overgelegd en een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 19 juli 2012 te Arnhem. Eiser is daar in persoon verschenen. Namens verweerder zijn verschenen [gemachtigde] en [A].
2. Feiten
Eiser heeft bij notariële akte van 4 juli 2011 de eigendom van het perceel verkregen voor een koopsom van € 280.000. De akte is op 5 juli 2011 gepasseerd.
Op 3 augustus 2011 is een bedrag van € 16.800 aan overdrachtsbelasting voldaan.
Verweerder heeft bij uitspraak op bezwaar van 21 oktober 2011 het tijdig door eiser ingestelde bezwaar afgewezen. Vervolgens is met dagtekening 15 november 2011 deze beslissing nogmaals verzonden in de vorm van een beschikking.
3. Geschil
In geschil is de hoogte van de verschuldigde overdrachtsbelasting. In het bijzonder is in geschil of eiser recht heeft op het verlaagde tarief van 2% op grond van het Besluit van de Staatssecretaris van Financiën van 1 juli 2011, nr. BLKB 2011/1290M.
4. Beoordeling van het geschil
In het Besluit van de Staatssecretaris van Financiën van 1 juli 2011, nr. BLKB 2011/1290M (hierna: het Besluit) staat onder meer het volgende vermeld:
“1. Inleiding
In het persbericht van 1 juli 2011 is aangekondigd dat het tarief overdrachtsbelasting bij de verkrijging van woningen tijdelijk wordt verlaagd tot 1 juli 2012. Deze maatregel zal worden opgenomen in het Belastingplan 2012. Als het wetsvoorstel wordt aangenomen treedt deze maatregel op 1 januari 2012 in werking en werkt terug tot en met 15 juni 2011.
- 2.
Goedkeuring
(…)
Ik keur goed dat een tarief overdrachtsbelasting van 2 procent wordt toegepast voor de verkrijging op of na 15 juni 2011 van een woning. Hieronder wordt het begrip woning nader toegelicht.
- 3.
Woning
De maatregel ziet uitsluitend op de verkrijging van woningen of van rechten waaraan deze zijn onderworpen. Onder woningen wordt in dit kader verstaan onroerende zaken die naar hun aard zijn bestemd voor bewoning door particulieren. Het maakt geen verschil of de verkrijger de woning zelf gaat bewonen of dat de verkrijger de woning verhuurt aan een particulier.
(…)
- 3.4.
Voorbeelden van onroerende zaken waarvoor de regeling niet geldt
Niet als woning aan te merken zijn in ieder geval:
(…)
- -
grond bestemd voor woningbouw.
(…)”
Op grond van voornoemd Besluit heeft eiser geen recht op het verlaagde tarief van 2%. De goedkeuring in het Besluit geldt immers uitdrukkelijk niet voor grond die bestemd is voor woningbouw, ook niet als de koper daar in eigen beheer een woning op wil bouwen, zoals in eisers geval.
Deze uitleg is in overeenstemming met de antwoorden van de Minister van Financiën op de door de Koninklijke Notariële Beroepsorganisatie naar aanleiding van het Besluit gestelde vragen. Daarin is onder meer het volgende vermeld:
“4. Valt “grond bestemd voor woningbouw” die door projectontwikkelaars wordt aangekocht voor toekomstige bouwplannen onder het verlaagde tarief van de overdrachtsbelasting?
Reactie:
De aankoop van alleen grond valt niet onder de maatregel, ook niet als de grond is bestemd voor woningbouw. Zie het laatste voorbeeld onder 3.4 van het besluit van 1 juli 2011 (BLKB2011/1290M).
(…)
10. Valt onder het begrip woning ook een in aanbouw zijnde woning? Zo ja, hoever moet de woning dan zijn afgebouwd? Volstaat de fundering of moet er meer staan?
Reactie:
Een woning in aanbouw is op zich nog geen woning, maar de bestemming staat wel reeds vast bij de aanvang van de bouw. Een nieuwe woning in aanbouw kan voor de maatregel toch als woning worden aangemerkt als de fundering is aangebracht. De aankoop van alleen grond bestemd voor bebouwing, valt niet onder de maatregel. Zie het laatste voorbeeld onder 3.4 van het besluit van 1 juli 2011 (BLBK2011/1290M).
(…)
18. Iemand heeft een recht van erfpacht op de ondergrond. Daarnaast heeft hij een recht van opstal ter zake van een woning op die grond. De gemeente is bloot eigenaar van de ondergrond. De gemeente draagt deze blote eigendom over aan de erfpachter. Is hierop het verlaagde tarief van de overdrachtsbelasting van toepassing?
Reactie:
Nee, het verlaagde tarief geldt niet. Er is sprake van een recht van opstal ter zake van de woning. De verkrijging van de blote eigendom ziet alleen op de grond en er is dus geen sprake van een verkrijging van een woning.
(…)
25. Een projectontwikkelaar koopt een woning met de bedoeling om de woning na verbouwing een ander gebruik te gaan geven (bijvoorbeeld gebruik als bedrijfsruimte). Geldt het verlaagde tarief van de overdrachtsbelasting, omdat ten tijde van de verkrijging sprake is van een woning?
Reactie:
Uit de vraag kan worden opgemaakt dat het pand op het tijdstip van de verkrijging wordt gebruikt als woning en naar zijn aard is bestemd als woning. Het verlaagde tarief kan dan worden toegepast.
26. Een projectontwikkelaar heeft een gebouw niet zijnde een woning gekocht met de bedoeling om het gebouw na verbouwing op te leveren als nieuwbouw woonappartementen. De levering vindt door middel van een ABC-levering direct plaats aan de toekomstige bewoners (het BTW aspect wordt buiten beschouwing gelaten). Thans wordt het gebouw in het kader van leegstandsbeheer tijdelijk bewoond. Kan het verlaagde tarief van de overdrachtsbelasting worden toegepast, omdat ten tijde van de verkrijging door de projectontwikkelaar het gebouw wordt bewoond?
Reactie:
Uit de vraag kan worden opgemaakt dat op het moment van levering aan de projectontwikkelaar sprake is van een gebouw, niet zijnde een woning. De tijdelijke bewoning doet daaraan niet af. Het verlaagde tarief geldt dan niet. De plannen om het gebouw te verbouwen tot woonappartementen hebben voor de maatregel geen invloed. Er is geen sprake van een woning in aanbouw. (…)”
Uit het voorgaande volgt dat eiser, anders dan hij heeft gesteld, niet op oneigenlijke gronden wordt gelijkgesteld aan projectontwikkelaars. Het verlaagde tarief is namelijk verbonden aan de aard van het gekochte (een woning) en niet aan de hoedanigheid van de koper (particulier of projectontwikkelaar).
Eiser heeft voorts aangevoerd dat sprake is van strijd met het gelijkheidsbeginsel, omdat in geval van koop van grond met een woning waarop na de sloop daarvan een nieuwe woning wordt gebouwd wel het verlaagde tarief geldt.
In de Memorie van Toelichting bij het wetsontwerp Belastingplan 2012 (Tweede Kamer 33 003, nr. 3) is op pagina 36 vermeld:
“5.1. Tijdelijke verlaging tarief overdrachtsbelasting
De woningmarkt hapert en het vertrouwen is laag. Het aantal transacties is de laatste twee jaar fors afgenomen. Mensen kunnen hun huis niet kwijt, wat in sommige gevallen tot financiële problemen leidt. Het kabinet stelt daarom voor het tarief van de overdrachtsbelasting voor de verkrijging van woningen te verlagen van 6 naar 2 procent voor de periode van één jaar. Dit past binnen het kabinetsbeleid dat erop is gericht om het vertrouwen in de woningmarkt te ondersteunen, mede door de hypotheekrenteaftrek ongemoeid te laten en daarbij wel de financiële risico’s te beperken. De rem op het aantal transacties doet vooral pijn in slechte tijden. De maatregel wordt nu ingevoerd om een tijdelijk probleem te adresseren: de diepste neergang op de woningmarkt sinds begin jaren tachtig. Met de tariefsverlaging wordt beoogd om het aantrekkelijker te maken om nu een huis te kopen en daarmee een impuls te geven die de woningmarkt op dit moment goed kan gebruiken. De gedachte is dat starters in deze periode tegen gunstigere voorwaarden en lagere financiële risico’s kunnen instappen en doorstromers kunnen profiteren omdat de verkoopbaarheid van de oude woning verbetert. De impuls tot het kopen van een woning wordt daarbij vergroot door het tijdelijke karakter van de maatregel. Een positief effect van de beoogde betere doorstroming is bovendien dat het de arbeidsmobiliteit ondersteunt. Mensen kunnen gemakkelijker dicht bij hun werk gaan wonen. In de huidige fase van herstel na de crisis is dit van bijzonder belang. Ten slotte levert de maatregel een bijdrage in het proces van herstel van de financiële stabiliteit na de kredietcrisis. Er hoeft minder geld geleend te worden voor de hypotheek, wat (ook op lange termijn) in het belang is van consumenten en hypotheekverstrekkers.
Om uitsteleffecten te voorkomen, is reeds eerder bij beleidsbesluit […] goedgekeurd dat, vooruitlopend op de aanvaarding van deze wet, het tarief van de overdrachtsbelasting van 2 procent bij de verkrijging van woningen al met ingang van 15 juni 2011 kan worden toegepast. De maatregel vervalt per 1 juli 2012.”
Voor de toepassing van het gelijkheidsbeginsel gaat het om gevallen die feitelijk en rechtens gelijk zijn. Naar het oordeel van de rechtbank kan eiser, gelet op de achtergrond van het Besluit - zoals blijkt uit de hiervoor geciteerde passage uit de Memorie van Toelichting -, namelijk het stimuleren van de bestaande woningmarkt, niet worden vergeleken met een belastingplichtige die een perceel grond heeft gekocht waarop een nog te slopen woning staat. Het realiseren van een nieuwe woning op een onbebouwd perceel, zoals in eisers geval, stimuleert de bestaande woningmarkt niet op eenzelfde wijze als in geval van de koop van een bestaande woning die daarna wordt gesloopt. Het realiseren van een nieuwe woning zorgt er namelijk voor dat er meer woningen op de markt komen, hetgeen bij de vervanging van een sloopwoning niet het geval is.
Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen dient het beroep ongegrond te worden verklaard.
5. Proceskosten
De rechtbank ziet geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.
6. Beslissing
De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J.M.W. van de Sande, rechter, in tegenwoordigheid van mr. P.J.G. Tiemessen, griffier.
De griffier, De rechter,
Uitgesproken in het openbaar op: 7 augustus 2012
Afschrift aangetekend verzonden aan partijen op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak kunnen partijen binnen zes weken na de verzenddatum hoger beroep instellen bij het gerechtshof te Arnhem (belastingkamer), Postbus 9030, 6800 EM Arnhem.
Bij het instellen van hoger beroep dient het volgende in acht te worden genomen:
- 1.
- bij het beroepschrift wordt een afschrift van deze uitspraak overgelegd;
- 2.
- het beroepschrift moet ondertekend zijn en ten minste het volgende vermelden:
- a.
de naam en het adres van de indiener;
- b.
een dagtekening;
- c.
een omschrijving van de uitspraak waartegen het hoger beroep is ingesteld;
- d.
de gronden van het hoger beroep.