NJB 2015/1802
Vervolging op basis van ongerechtvaardigde discriminatie en/of strijd met willekeurverbod door verbod om aan niet-ingezetenen van Nederland softdrugs te verkopen (de I van de zgn. AHOJGI-criteria)? Geen ongerechtvaardigde discriminatie gelet op arrest HvJ EU 16 december 2010 (C-137/09) (zaak Josemans), zodat toepassing van het ingezetenencriterium geen grond oplevert voor niet-ontvankelijkverklaring van het Openbaar Ministerie in de vervolging. Geen strijd met het verbod van willekeur door de verdachte te vervolgen, ook al zou in andere ‘coffeeshopgemeenten’ het ingezetenencriterium niet of onvolledig worden gehandhaafd; daartoe telt mede dat het optreden van het openbaar ministerie in casu steunt op de destijds landelijk geldende Aanwijzing Opiumwet van 13 december 2012 en dat het beleid in andere gemeenten onverlet laat dat het openbaar ministerie en de burgemeester van Maastricht vanwege de bijzondere problematiek van het drugstoerisme in de grensstreek ten aanzien van de coffeeshops in Maastricht het ingezetenencriterium op de door hen gehanteerde wijze hebben mogen en kunnen toepassen
HR 29-09-2015, ECLI:NL:HR:2015:2815
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
29 september 2015
- Magistraten
Mrs. W.A.M. van Schendel, H.A.G. Splinter-van Kan, Y. Buruma
- Zaaknummer
14/02370
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Materieel strafrecht / Delicten Wetboek van Strafrecht
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
Strafprocesrecht / Voorfase
Horecarecht / Drugs
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2015:2815, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 29‑09‑2015
ECLI:NL:PHR:2015:1301, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 26‑05‑2015
- Wetingang
Essentie
Vervolging op basis van ongerechtvaardigde discriminatie en/of strijd met willekeurverbod door verbod om aan niet-ingezetenen van Nederland softdrugs te verkopen (de I van de zgn. AHOJGI-criteria)? Geen ongerechtvaardigde discriminatie gelet op arrest HvJ EU 16 december 2010 (C-137/09) (zaak Josemans), zodat toepassing van het ingezetenencriterium geen grond oplevert voor niet-ontvankelijkverklaring van het Openbaar Ministerie in de vervolging. Geen strijd met het verbod van willekeur door de verdachte te vervolgen, ook al zou in andere ‘coffeeshopgemeenten’ het ingezetenencriterium niet of onvolledig worden gehandhaafd; daartoe telt mede dat het optreden van het openbaar ministerie in casu steunt op de ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.