NJB 2019/331:Fastned heeft vergunningen op grond van de Wet beheer rijkswaterstaatswerken (Wbr) gevraagd, strekkend tot het plaatsen van aanvullende voorzieningen bij energielaadpunten op gronden die in eigendom zijn van de Staat. Hoewel de Staat hiervoor geen privaatrechtelijke toestemming wil verlenen, heeft Fastned een civiele procedure gestart om toestemming te krijgen om de voorzieningen aan te bieden. Omdat de uitkomst van deze procedure ongewis is, kan op voorhand niet worden gezegd dat de gevraagde voorzieningen niet kunnen worden gerealiseerd. Fastned is belanghebbende bij de besluiten tot weigering van de vergunningen. De rechtbank heeft terecht geoordeeld dat vergunningen op grond van de Wbr niet kunnen worden geweigerd wegens een evidente privaatrechtelijke belemmering of wegens strijd met de ratio van de Veilingwet.