Wet instelling van de Orde van de Nederlandse Leeuw
Artikel 12
Geldend
Geldend vanaf 26-04-1996
- Bronpublicatie:
25-05-1994, Stb. 1994, 352 (uitgifte: 01-01-1994, kamerstukken: Staten-Generaal Digitaal: 20668 Overheid.nl: 20668)
15-04-1994, Stb. 1994, 350 (uitgifte: 31-05-1994, kamerstukken: Staten-Generaal Digitaal: 20668Overheid.nl: 20668)
- Inwerkingtreding
26-04-1996
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
05-02-1996, Stb. 1996, 89 (uitgifte: 01-01-1996, kamerstukken/regelingnummer: -)
05-02-1996, Stb. 1996, 89 (uitgifte: 01-01-1996, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Staatsrecht / Bijzondere onderwerpen
1.
Degene aan wie een onderscheiding in deze Orde is verleend, is, indien hij ingevolge rechterlijke veroordeling rechtens van zijn vrijheid is beroofd, onbevoegd de tekenen van deze onderscheiding te dragen.
2.
Een onderscheiding in deze Orde vervalt, indien degene aan wie de onderscheiding is verleend, onherroepelijk is veroordeeld tot een gevangenisstraf van ten minste een jaar.