Subsidiebesluit justitiële jeugdinrichtingen
Artikel 3
Geldend
Geldend vanaf 23-08-2000
- Bronpublicatie:
21-06-2000, Stb. 2000, 327 (uitgifte: 01-01-2000, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
23-08-2000
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
21-06-2000, Stb. 2000, 327 (uitgifte: 01-01-2000, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Civiel recht algemeen (V)
Bestuursrecht algemeen / Algemeen
1.
De exploitatiesubsidie wordt bepaald door de door Onze Minister vast te stellen normprijzen per plaats te vermenigvuldigen met de vastgestelde capaciteit. Bij de vaststelling van de normprijzen per plaats wordt de bestemming van de inrichting, zoals omschreven in artikel 65, eerste lid, van de wet, in aanmerking genomen. Onder de bestemming van de inrichting kan worden begrepen het met die bestemming verband houdende open of gesloten karakter van de inrichting. Op het aldus bepaalde bedrag kunnen toeslagen worden verstrekt.
2.
Een procentuele verlaging van het bedrag van de exploitatiesubsidie vindt plaats, indien de gemiddelde jaarbezetting uitgedrukt in verblijfdagen minder bedraagt dan 90% van de voor de particuliere inrichting vastgestelde capaciteit. De procentuele verlaging wordt bepaald met behulp van de volgende formule:
voor inrichtingen met een vastgestelde capaciteit tot 100 plaatsen:
((90% − gerealiseerde bezettingsgraad) × vastgestelde capaciteit × 50%)/100
voor inrichtingen met een vastgestelde capaciteit vanaf 100 plaatsen:
(90% − gerealiseerde bezetingsgraad[lees: bezettingsgraad]) × 50%